De rossenlijst BOEKHOUDING VERPLICHT Het fokken van konijnen in den winter is verschenen /Viur maar leerzaam VOOR hen, die gewend zijri aan frisse he lucht en het buiten-zijn tusschen bloe men er. bijen, is het niet bepaald een genoe gen zich bezig te moeten houden niet iets zoo bij uitstek mufs als boekhouden. Het nut en de leerzaamheid zijn hiermede niet ontkend. Het zijn echter vooral de bijenhouders, im kers of seidlers, sedert eeuwen gewend aan vrijheden en privilegiën, waardoor hur. beroep, hun gilde zich tot groote hoogte en bloei zou hebben kunnen ontwikkelen, het algemeen belang ten nutte, die een extra instictieven afkeer hebben van papier er. schril ven Veranderingen, Met of zonder onzen wil hebben er rondom ons steeds veranderingen plaats, verstandig is: deze trachten te begrijpen. Voor wie geen inzicht heeft in de bijzondere samengesteld heid van factoren, welke de bijenteelt en haar verhouding tot de geheele volkshuishouding beheerschen, lijken deze toch wel degelijk ge rechtvaardigde privilegiën of voorrechten, niet meer te passen in dezen tijd. Toch moest in dit verband omstandigheden en toestanden eigenlijk reeds duidelijk genoeg voor zichzelf spreken, waarvan ais en kele voornaamsten hier te noemen zijn: 1. de bijenteelt in Nederland is langzamerhand door het niet meer loonend zijn als bedrijf voor het over-over-groote deel liefhebberij gewor den; 2. de bijenweide wordt van jaar tot jaar ontstellend slechter; 3. de niet meer gerecht vaardigde verbrokkeling der imkerskracht in zes ouderwetsche ondeugdelijk geworden ver- eenigingsvormen staat nog steeds de werke lijke vak- of gildeorganisatie en daarmede den privilegiën beantwoordende taak onver antwoordelijk in den weg. Het is evenwel be grijpelijk nu er zooveel verandert, dat er ge vraagd wordt te bewijzen, of deze voorrechten inderdaad nog gehandhaafd moeten blijven. Hierbij moet voor het oogenbiik 'buiten be schouwing gelaten worden, omdat dat nog blijken moet, hoe 4e verhoudingen zich in den loop der komende jaren zullen wijzigen, als het werkelijk tot een geordende en organische Imkerij zou komen in een eveneens gebundel- den en gerichten Landstand in onze Volks huishouding. Met andere woorden, juist thans zou kunnen blijken, dat deze voorrechten meer far. ooit noodig' waren om tot een ge ordend ImkersgiWe te kunnen komen. Het algen.eere indirecte nut der bijen rechtvaar digt deze reeds voldoende, terwijl de zgn. op brengst-belastingen, welke mede moeten hel pen de Volksgemeenschap als geheel te helpen dragen, later misschien ais direkte bijdrager- te vorderen zouden zijn, wanneer de bijen teelt zelf eerst gezond en sterk geworden is en de mogelijkheden voor haar voortbestaan verzekerd zör Bewii« leve; Uit de thans verplichte boekhouding over onze bijenteelt, dus voor ieder die bijen houdt uit welken hoofde ook, zal moeten blijken hoe de direkte economische toestand is; hierbij kan erop vertrouwd worden, dat de bijenhouders dit allen nauwkeurig doen, want daardoor za] het bewijs geleverd moeten worden en zuilen de maatregelen en belastingen voor de toe komst afhankelijk zijn. Wij zullen dan niet alleen de directe geldelijke en materieele posten moeten boeken, maar ook de uren aan onze bijen besteed. Ik ben er van overtuigd, dat er geen kasboek praktisch voor zal blij ken. want nog altijd zijn daarin evenveel bladzijden of kolommen voor inkomsten en uitgaven en dat kon voor ons best in ver houding 1 op 100 zijn. Mc- - i lm. toch volhouden. Het aantal vraagstukken en moeilijkheden neemt met al deze maatregelen voorloopig nog verwarrend toe. -De liefhebberij-bijen houders moeten op de eerste plaats gerust gesteld worden ook wat betreft het vallen onder den Landstand. Deze en vele oplossin gen zouden eenvoudig genoeg zijn, als het organisatieontwerp van het Ned. Imkersgilde reeds tijdig in werking was gesteld. Voorloo pig rustig doorwerker, en volhouden. Instelling en begrip. Ook de „onsympathieke" belastingen, oude zoowel als ntetrwe, behoeven geen onrust te wekken, want zoowel de rechtvaardigheid hiervan als onze instelling ten opzichte van het begrip belasting zullen veranderen. Im mers de uitgaven der volkshuishouding in den nieuwen staat dienen om de Leiding jn staat te stellen de opgaven uit te voeren ter wille en ten bate van het aan haar hoede toever- trouwe Volk. De middelen moeten, zoover deze staat hierover niet zelf beschikt, door de le den der Volksgemeenschap bijeen gebracht worden. De nieuwe orde der staatsleiding biedt thans de waarborg, dat de juiste be stemming bereikt wordt en de opgelegde las ten dragelijk zijn en een vanzelfsprekend offer zijn aan het geheel, waardoor de levens mogelijkheid van het Volk gewaarborgd is en daarmede die van familie en individu. Er zal dus mets onredelijks geëiseht worden en van niemand meer dan naar recht en bil lijkheid, maar dan zuilen de nogal vrijbuite- rige Nederiandsche bijenhouders ook moeten zorgen dat dit uit hun goed bijgehouden boek houding blijkt. Daarmede kunnen wij, georganiseerd in één Gilde, ook het best onze voorrechten verde digen en behouden T. DOOR het zachte winterweer zijn vele fokkers er in December toë~ overgegaan om hun voedsters te laten dekken. De eerste worpen zijn dus in deze gevallen reeds te verwachten. Ook is ons bekend, dat er al nesten aanwezig zijr. en de mislukkingen niet zijn uitgebleven. Voor de nutfok is het noodig betrekkelijk vroeg in het voorjaar met het fokken te be ginnen, wil de derde worp niet te laat in den herfst plaats vinden, i n moet hierbij op drie worpen per jaar kunnen rekenen in een tijdsbestek van ongeveer 10 maanden. Wil -men nu zeer vroeg fokken, dan moeten daar voor ook de noodige maatregelen worden ge troffen om de kans op verlies zoo gering mo gelijk te maken. Een mislukte worp betee- kent niet alleen verloren tijd, doch ook een financieel verlies, dat niet meer is in te ha- ,en. Het is daarom in de eerste plaats noodig om met kerngezonde dieren, die volgroeid en krachtig zijn, te fokken. Als fokram kan men evengoed een jong dier als een overjarige gebruiken. Als fokvoedstgr is aan te bevelen een overjarige, cöe het voorgaande jaar ge toond heeft een goede en zorgzame -moeder te zijn. Bij het fokken met jonge voedsters is het risico iets grooter; deze zijn vaak met den eersten worp wat minder serieus. Om het verkleumen der jonge dieren zooveel mogelijk te voorkomen, moet de voedster in een ruim hok, ongeveer 80 cm diep en 160 cm breed, bij een hoogte van 60 cm geplaatst worden. In het hok wordt een nestkastje gezet, dat ongeveer 55 cm lang, 35 cm breed en 35 cm hoog is, met aan de smalle zijde een opening van ongeveer 15 cm breed en 22 cm hoog.. Dit kistje moet van een goed sluitend deksel zijn voorzien, om het nest gemakkelijk te kunnen controleeren. De voedster geve men eer. dik stroobed in haar hok. Het nestkistje dat men een dag of acht voor het werpen in het hok brengt, wordt voorzien van een ruim hooibed. Het hok plaatst men bij voor keur in een schuur. Bij ervaring is gebleken, dat hokken die in open lucht staan niet voldoen voor winter- fok. Het dagrantsoen voor de voedster wordt ver hoogd en als extra dagrantsoen geve men wat lauwe ondermelk. Ongeveer 5 dagen vóór het werpen wordt hiermede begonnen, en men gaat hiermede door tot eenige dagen vóórdat het laatste jong van de voedster wordt afge nomen. Bovendien geeft men de dieren eeni ge koolbladeren. De jonge dieren moeten tot een leeftijd van drie maanden ondermelk als dagrantsoen behouden, nu er over krachtvoer niet kan worden beschikt. Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluimveeteelt af deeling: Konijnen. (Van oneen specialen medewerker op het gebied der plantenveredeling) EVBNiALS de Staring's Landbouw-Almanak, zoo vormt ook de ra&senlijst een jaarlijks terugkeerende verschijning op veie boerde- als een mededeeling van het Instituut voor rijen. Oorspronkelijk in het klein begonnen Plantenveredeling, is de rassenlijst sedert 1924 gegroeid tot een omnisbaren gids bij de rassemkeuae. Ben ieder, die met spanning de rassenlijst 1942 doorbladert, zal tot de conclusie ko men dat deze in tal van opzichten opge- frischt en herzien is. De rassenlijst is in be weging gebleven Het behoeft wel geen betoog, dat dit aileen mogelijk was door de medewerking van ve len. Prof. Dr. Dorst vermeldt hieromtrent het - «avieo mmuer oan cUüfcend landbouwers hebben in het afgeloopen jaar op ons verzoek een rassenproefveld aangelegd. Zij hebben hierdoor medegetoolpen een algemeen belang te dienen; des te meer mag dit worden gewaardeerd, omdat hier voor geen financieele vergoeding werd gegeven. Honderden landbouwers meld den ons hunne ervaringen met nieuwe of nog weinig bekende rassen. Zeer velen zonden ons hun op- of aanmerkingen naar aanleiding van het ontwerp rassen lijst. De enquête over ..Rassenkeiix in verband met de gewijzigde omstandighe den" verschafte ons nieuw materiaal, waardoor de rassenlijst aan waarde voor de praktijk heeft gewonnen. Een rassenlijst is als een groeiend or ganisme. Afgeleefde deelen verdwijnen, nieuwe elementen worden opgenomen en nieuwe organen worden gevormd. Even als de plant, moet ook de rassenlijst zich aanpassen aan nieuwe omstandig heden. In de beschrijving der rassen komt dat tot uiting en eveneens in dB bladvullingen. Een rassenlijst, welke ver start, zou een stervend organisme wor den. Om echter rijke vruchten te dragen, moeten ook de -voeding" van de rassen lijst en het klimaat"' zoo gunstig moge lijk zijn; gelukkig mag ik constateeren, dat w'j talrijke, gegevens hebben ont vangen en dat wij allerwege een prettige samenwerking hebben ondervonden Verschmenae nieuwe rassen weruen opgeno men; andere werden afgevoerd, omdat de verbouw niet meer kan worden aanbevolen. Uit het feit, dat het hoofdstuk uien ge handhaafd bleef, mag worden afgeleid, dat niettegenstaande de uien thans officieel bij de tuinbouwgewassen zijn ingedeeld. de samensteller van de rassenlijst het gearnde' standpunt heeft ingenomen, dat alle rassen die voor den landbouw van beteekenis zijn (dus ook de uien, die op Goeree-Overflakkee en de Zeeuwsche eilanden een belangrijk" landbouwgewas vormen) in de rassenlijst dienen te worden vermeld. Daarentegen is de suikermais, die geen landbouwkundige beteekenis verworven heeft, afgevoerd. Het hoofdstuk voederbieten is wederom ver beterd, een interessant overzicht van het type der voederbieten in de verschióende landbouwgebieden werd toegevoegd. In de nieuwe rassenlijst is de vermelding van afgevoerde rassen vervallen (om papier te sparen). Deze „doodenlijst" had een goe den invloed op de kweekers, omdat zij voor waarschuwde, dat een kweeker niet over een nacht ijs moet gaan en rustig den tijd moet afwachten, totdat voldoende gegevens over de cultuurwaarde van een nieuw ras zijn verkregen. Bij gelegenheid hoop is verschillende hoofdstukken van de rassenlijst terug te komen, want het 264 bladzijden tollende handboekje is een rijke bron voor een 'eder, die belang stelt in de rassen keu2e. Tenslotte wijs ik er op dat de rassenlijst 1942 slechts 35 cent kost, franco per post (Uitg. Leiter-Nypels, Maastricht, giro 37754, betaling met postzegels kan ook). De op laag bedroeg 20.000, deze was grootendeels besproken door keuringsdiensten en vexeeni- gingen; haast U dus met de bestelling!

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 15