van de vrouwelijke landjeugd De opvoeding van het landmeisje in Duitschland DE plannen voui de nieuwe vorming van het Duitsche .aster. en van de landelijke levensruimte in geheele Rijk doen steeds weer de vraag rijzen naar de menschen, die de nieuw geordende ruimte met vruchtbaar leven zullen moeten vullen. Onder de zorgen over den trek van landmenschen naar steden en Industrie is de kwestie aangaande het behoud van de landvrouw en joerin bijzonder bran dend. Het uoor vertrek en oproeping veroor zaakte gemis aan voldoende mannelijke hulp krachten op de boerderijen bracht in vele lan den van Europa met zich mede een verdere belangrijke overheveling van den arbeidslast op de schouders van landvrouwen en -meisjes. De gevolgen zien wij in de zorgelijke en moede gezichten van vroeg oude boerinnen, die hun eigen dochters den weg naar de stad wijzen: Jij zult het eenmaal beter hebben dan ik Het gevaarlijkste is echter, dat de geweldige arbeidslast voor de landvrouwen een beperking medebrengt van de vervulling van hun eigen lijke levenstaak: Moeder te zijn van een tal rijk kroost! En toch, de boerenhofstede dient in de toekomst eerst recht te zijn de kinder kamer van ons volk! Nu is het verwonderlijk, dat ondanks deze fei ten de landontvluchting onder de meisjes en vrouwen niet zulk een omvang heeft aange nomen, als men zou veronderstellen. Sedert 1933 is het aantal der medehelpende vrouwe lijke gezinsleden b.v. in Duitschland met 11,4 toegenomen, terwijl dat van de medehelpen de gezinsleden met 11,1% is teruggekropen. Reeds in 1S39 was het in het Derde Rijk aan de Boerenvrouwen en -dochters te danken, dat met vele boerenbedrijven uit den produc tieslag moesten worden uitgeschakeld. Het aantal der vrouwelijke medehelpende gezins leden stond immers tot dat der mannelijke als 4 l! Achter deze getallen ligt een ver borgen een uiterste bereidwilligheid van' de landelijke vróuwen en meisjes om aan te pakken. De cijfers bewijzen tevens, dat de jonge generatie der boeren innerlijk geen nei ging vertoont, het land te ontvluchten. Wat hen, vooral de jonge martnen, noodzaakte het platteland te verlaten, was in de eerste plaats de onmogelijkheid, een gezin Op te richten en een eigen bevredigend, levens- en opgavengebied te kunnen vervullen! Maar wat moeten de landmeisjes beginnen, als de voor huwelijk met hen in aanmerking ko mende jonge mannen wegtrekken? Een gedeelte van hen zal of eveneens van het land weg moeten trouwen of zij blijven het -> land trouw en gaan voor het moederschap verloren. Dit probleem heeft zich in de laat ste jaren naar beide richtingen doen gelden en heeft daardoor mede het wegtrekken van de jongens en ook van de meisjes in de hand gewerkt. Nu echter heeft Duitschland nieuwe levens ruimte gewonnen. Het hopelooze, dat men zich in het dorpsleven ondanks alle be kwaamheid niet opwerken kon, is overwon-- nen en de nageboren boerenjeugd ziet de doelstelling, als boer en boerin, als landar beider en als leerende in het boerenberoep het nieuwe land door ervoor te werken tot zijn vaderland te maken. Wij verwachten van de Duitsche toekomst, 6 dat zdj aan het hoerendom niet alleen de ide ale plaats in het volksleven bereidt, die het toekomt, maar ook dat zij het de noodige re-' ale levensbasis verschaft, zonder welke het nu eenmaal zijn taak niet kan vervullen en zon der welke het ook op den duur zijn menschen niet houden kan. Vervult de toekomst deze verwachtingen, dan stellen zich genoeg jon ge boeren en eerst recht voldoende jonge boerinnen te harer beschikking. Dat in de afgeloopen jaren, voor welke de geest van de stad al te zeer toonaangevend was, de vrouwelijke jeugd van het platteland voor het meerendeel haar landelijke houding heeft bewaard en op het land is gebleven, kunnen wij voor een belangrijk aandeel boe ken als een succes van de jarenlang ln ge meenschap van jeugd en boerendom doorge voerde landelijke meisjesopvoeding. Het was ons, toen wij deze opvoedingstaak aanpakten, duidelijk, dat wij boven dezen arbeid een ge heel nieuwsoortig motto dienden te plaatsen. En ons motto was: Heden landmeisje, morgen boerin. Wij zeiden, toen de massa, ja dikwijls zelfs de boerin, haar bestaan en hare bezigheid nog onderaan in de rij van alle vrouwelijke beroepen rangschikte: Ons levensdoel is de boerin! Wij hielden aan het landmeisje als hoogste levensideaal en schoonste "beroepsdoel de boerin voor oogen, die als kameraad van den man, als moeder van een groote en gezonde kinderschaar, als het eigenlijke hart van de hoeve het verantwoordelijkste en ook mooi ste vrouwenberoep heeft. Dit was jaren geleden een revolutionnaire parole want(wie waardeerde toen het werk van een boerin als beroep? Maar toen door de onafgebroken vorming het landmeisje ach bewust werd van de volksche en cultureele taak van het boerendom, toen het had, ingezien, dat haar inzetten een po litieke opdracht is, en iedere boerenhoeve een gedeelte van het strljdtooneél, waar om vrij heid en toekomst van het Rijk wordt gestre den toen groeiden in de landmeisjes trots en landelijk plichtsbesef, en zij verklaarden zich voor het land. Deze bekentenis tot het land diende nu sy stematisch onderbouwd te worden. Door den Rdjksberoepswedstrijd van de groep Voedings stand werden voor het eerst de landelijke meisjesberoepen in 12 beroepsgroepen gelijk waardig ln de rij met alle andere beroepen geplaatst. In het geheele rijk traden in den laatsten plaatswedstrijd meer dan milli- oen landmeisjes aan voor den prestatiewed strijd, en de als wedstrijdleidstens optreden de jeugdoppassers kregen door plaats-, gouw en rijkswedstrijd een nauwkeurig beeld van de beroepskunde, den lichamelijke toestand en de wereldbeschouwing van de jeugd. Op de basis van den hier verkregen indruk worden nu alle maatregelen ter bevordering vaii de vakbekwaamheid afgestemd en opgebouwd. De winnende meisjes echter ontvangen door loopend, zonder dat rekening wordt gehou den met de maatschappelijke positie van de oudërs, kosteloos de beroepsaanmoediging, die zij op grond van hun begaving en prestatie verdienen. Honderden gouw-overwinnaars, duizenden streekoverwinnaars valt een stel selmatige beroepsleiding ten cfeel. En de mooiste belooning voor dit omvang rijke werk is, steeds opnieuw te beleven, hoe deze jonge R.B.W.K. (Reichsberufs- wettkampf) -overwinnaressen heden als be- drijfshulp, landbouwkundig onderwijzeres, tui nierster enz. ook in het beroep zich als de bestga tooflsfi, De sleutel tot succes. De sleutel tot alle succes in het leven van onze toekomstige landvrouwen ls hun be kwaamheid ln het beroep. Mienige boerin be hoefde zich tegenwoordig niet zoo af te tob ben, wanneer zij in haar jeugd geleerd ha<l huis te houden volgens de beginselen van In- deeding ep verlichting van het werk op tenminste de allernoodzakelijkste grondbe grippen van landelijke huishoiftling! Indien, de boerin baas zal zijn over haar werk en niet de slavin ervan, dan dient zij alle werkzaam heden op het veelzijdige gebied van keuken» huis en tuin volledig béheerschen. Zij beheert Immers grootere economische waarden- dan iedere vtouw en van haar huishoudelijke be kwaamheid hangt toch werkelijk het presta tievermogen af van de geheele hoeve. Daar om was voor ons het eerste gebod, van ieder landmeisje en ook van elk landdienstmeisje, dat weer op het land terugkeert, het doorloo- pen van de tweejarige landelijke huisarbeids- leer te eischen. Daar wij op de in de leer zijnde meisjes vooral door middel van leer- lings-ontmoetingen en vormingskampen ena. toezicht uitoefenen en hen ook door het be sluitende huisarbeidsexamen en tot verder opleiding verplichten, kunnen wij in aan sluiting daarmede reeds nu een groot gedeel te van onze landmeisjes in goedgekeurde leerbedrijven voor de tweejarige landelijke huishoudingsleer plaatsen. Bezoekt het meis je bovendien of gedurende de leertijd nog eens landbouwkundige vakschool, dan bezit het naj aflegging van het examen voor landelijke huishoudhulp die opleiding, die wij in de toe komst van iedere landvrouw moeten eischenü Geen boerin zou ln 't vervolg zander deze opleiding nog qp een flinke boerderij haar intrek mogen nemen, dan zou veel onvol maaktheid opeens verholpen zijn! Treedt1 leder landmeisje onmiddellijk na het verla ten van de school in de landelijke huisar- beidsleer, of in eigen of in een vreemd be drijf, dan ls het met 18 jaren door deze op leiding heen, gedurende, welke het terloops opgemerkt gedeeltelijk volgens tarief wordtj beloond, gedeeltelijk zakgeld krijgt, en dus af gezien van het bezoek der vakschool niet is aangewezen op de ouderlijke beurs-, werkt: het dan tot aan haar huwelijk als landelijke huishoudhulp of zelfs als huishoudster ops verschillende hoeven, dan kan het daarbi| een belangrijk gedeelte van haar uiteet spa ren, en wij zullen mettertijd ons de noodza kelijke hulpkrachten voor de boerin hebber* geschapen, die wij zoo dringend noodig heb ben. Want ook dat moet ons duidelijk zijrdt de zoo nadrukkelijk geëischte ontlasting van het landvolk wordt op den duur niet verkre gen alleen door technische en huishoudelijks hulpmaatregelen, maar hulp zal hem uitein delijk en vooral geworden door zijn eigen, og het land opgegroeide en behoorlijk opgeiekta kinderen, die zelf op het land hun levens-! doel zien! Om de eisch van de leertijd bij vreemden bin nen het kader van de beroepsopleiding ook? voor die jongeren te kunnen doorvoeren wiep werkkracht op de ouderlijke hoeve niet kam worden gemist, is de land jeugdr uil opgericht» die ten eerste de jeugd, binnen de gouw als ook van gouw tot gouw ruilt, en verder voorn de besten ook de mogelijkheid omvat van ou derlingen ruil tusschen volken van bevriend/ei staten. Ruübedrijven worden zelfs tijdelijk als leerbedrijven erkend, voor zoover zij eenigs- zins aan de eischen voldoen. Nog grexjte- tere beteekenis echter heeft de ruil als op voedingsmaatregel, die onze landjeugd uit dei engte van de geboorteplaats weghaalt en haai de schoonheid en grootheid van. ons rljtc toont, die haar oog verruimt en haar in den vreemde tot persoonlijkheden vormt. Dat da groote ruilrichting naar het oosten wijst la duidelijk. fWüïüi ïSEViotoii—

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 6