Zaaizaad-en pootgoedvoorzlening De hof bij de De ontwikkelingsgang DE MEST (van onzen special en medewerker op het gebied der plantenveredeling) n Bevordering van het gebruik van goed 2aa<*sad en pootgoed in vroegere jaren IjN -en vó«g artikel werden eenige ontwik kelingslijnen aangegeven van onze zaai zaad- en pootgoedvoorziehing, die zich feite lijk eerst sedert 1900 heeft ontwikkeld. Dit blijkt ook uit de rapporten van de Landbouw- comsnissie 1886 omtrent den toestand van den landbouw in Nederland. Ik wil daaruit enkele grepen doen. Het rapport van de Gemeente Eenrum ver meldt dat de landbouwers in hoofdzaak zaai zaad nemen van eigen teelt. De beste gewas sen worden uitgezocht, het zaad daarvan wordt zwaar geschoond en gesorteerd, terwijl bij voorkeur het zaaizaad van de poldergron- den op het oude land wordt uitgezaaid en omgekeerd. Van de buitenlandsche rassen wordt gedurig nieuw zaaizaad van elders In gevoerd. De rapporteur merkt °P dat de han del in vreemd zaaizaad en pootgoed slecht gedreven wordt en op slechte grondslagen berust. De kooper heeft geen zekerheid dat hij krijgt, wat hij meent te koopen. Interessant is het volgende "Staaltje over den aankoop van zaailijnzaad. Men meende Riga vlas te koopen, doch tijdens den groei van het gewas bleek een minderwaardig ras ge leverd te zijn. Het verschil was zoo groot, dat de handelswaarde van het Riga-vlas 10 cent per kg bedroeg, terwijl het (minder produc tieve) geleverde vlas slechts 2>/i cent op bracht. De gedupeerden verkochten hun vlas zaad weer, -zoodat dit met ander zaad ge mengd naar Zeeland of Zuid-Holland ver handeld werd en daar het volgende jaar de boeren bedrogen werden. Het rapport uit Zevenbergen (NBr.) vermeldt dat het zaaigraan nu en dan verwisseld wordt door aankoop van Zeeuwsch gewas op de Rotterdamsche markt door de plaatselijke beurtschippers. Het rapport uit Barneveld geeft aan, dat in hoofdzaak in de behoefte wordt voorzien door ruiling tusschen de bewoners van hooge en lange gronden. Zaaizaad van haver wordt regelmatig uit andere streken aangekocht. Enkele malen wordt Zeeuwsche rogge aange schaft, doch velen zijn huiverig hiervoor, om dat daardoor tevens allerlei niet in de streek voorkomende onkruiden worden ingevoerd. Men merkt uit de genoemde gegevens, dat er "wel het een en ander haperde. Het is d&n- ook verheugend in het rapport van Zierikzee (Nieuwerkerk) te lezen, dat een tentoonstel- lingsvereeniging in het leven Is geroepen, speciaal bestemd tot het tentoonstellen van zaaigraan, peulvruchten, enz. Hierdoor wor den de landbouwers aangewakkerd zorg te besteden aan het, af te leveren product, waar voor een hoogere marktprijs bedongen kan worden. (In 1880 werd de eerste tentoon stelling van zaaizaad te Leens georganiseerd, in 1886 volgden Zierikzee en Oostwqdd). In den zomer van 1888 werd zelfs te Zierikzee een stap' gezet in de richting, zooais zich se dert de laatste 30 jaren de zaaizaad voorzie ning ontwikkeld heeft. Het bestuur van de tentoonstelli'ngsvereeniging noodSgde alle land bouwers uit kennis te geven aan den secre taris, wanneer men een perceel graan had, dat door raszuiverheid uitmuntte. Van de ruim 80 aangegeven (en te velde bezichtigde) perceelen, kon slechts aan zeer enkele het praedicaat zuiver worden verleend. Het ver slag vermeldt dat op de in September gehou den tentoonstelling hiervan twee partijen Essex tarwe vlot verkocht werden. Ook de rogge, die „op stam goedgekeurd" werd, was besproken, terwijl een gedeelte van de kort- stam erwten goeden aftrek vond. Het verslag wijst er op,dat men slechts zuiver zaaigraan vindt, waar werk van het opzuive ren wordt gemaakt, hetzij door het uitzoeken der vreemde aren, hetzij door andere midde len. Van de vele perceelen, bezaaid met uit Engeland geïmporteerde- tarwe, werd niet één zuiver bevonden; wel een reden om het uit zoeken van vreemde aren aan te bevelen. Uit het verslag blijkt, dat enkele landbouwers dit zeregeld doen Tn het bovenstaande ligt de kiem van den ontwikkelingsgang die in latere jaren steeds meer ordening bracht en thans belichamend is in den Nederlandschen Aigemeenen Keu ringsdienst (NliU. (In 1839 kwam ook in Groningen het idee naar voren, dat keuringen te velde aan de monsterkeuring op de tentoonstelling vooraf dient te gaan). Het rapport van Zevenhuizen (Z.H.) vermeldt dat tweemaal per jaar een beurs gehouden wordt, waar de zaadhandelaren hun monsters presenteeren en de landbouwers gelegenheid hebben door onderlinge vergelijking van prijs en hoedanigheid, somtijds onder controle van het proefstation te Wageningen, voor billijke prijzen goed zaaigraan aan te schaffen. Ook hierin zien we een beginpunt van het in latere jaren tot groote ontwikkeling gekomen Rijksproefstation voor Zaadcontróle te Wage, ningen, dat thans in nauwe samenwerking met den NJLK. waakt o.a, over de kiemkracht der afgeleverde partijen zaaizaad. Het verslag van Veendam wijst er op dat de Veenkoloniale boeren eigen proefvelden aan leggen om nieuwe aardappelrassen te beoor- deelen, terwijl van deze rassen behalve de opbrengst ook het zetmeelgehalte worden bepaald. Weer een belangrijk verschijnsel uit de ont wikkelingsgeschiedenis, want het was vooral Groningen waar de proefvelden het eerst tot T t IT de aard der zaak zal men den hof bij de boerderij veelal van natuurmest voorzien In cms vorig artikel hebben wij reeds gewezen op het gevaar bij het aanwenden van versche mest bij de teelt van peen voor het optreden van de wortelvlieg, het beestje dat de peentjes wormstekig maakt. Overigens hebben de West- landsche tuinders vroeger bijna uitsluitend stal mest gebruikt en in zeer groote hoeveelheden. Dat was de bekende Schiedammer, mest uit de kelder of de put, vermengd met urine. De re sultaten waren heel goed door de aanwending van groote hoeveelheden. Later is men ook daar meer en meer met kunstmest gaan wer ken. Over het algemeen kan men aannemen, dat groente en bloemencultuur zeer goed ge lukt en uitstekende resultaten geeft bij het ger bruik van -stalmestWij moeten echter veel grootere hoeveelheden geven dan bij de land bouwgewassen, minstens het dubbele. Toch is de waarde van de stalmest zeer ver schillend. Over het algemeen hebben de vaste uitwerpsels de minste waarde. Wel vormen ze humus, maar de voedselhoeveelh'eid is niet zoo erg groot en ook de opneembaarheid van het beschikbare voedsel is voor de planten gering. Het is logisch als men bedenkt dat'dit juist die deelen van het voedsel zijn die door 't lichaam moeilijk werden opgenomen. Wij kennen op de boerderij de koemest, al of niet vermengd met gier, de paardenmest en de varkensmest. Daarnaast hebben wij nog de kippenmest. Koemest is er meestal in" groote hoeveelheid aanwezig. Waar ze vermengd is met de urine is ze heel goed, de urine werkt betrekkelijk vlug en bevat veel stikstof en kali. Op klei gronden, wetke gewoonlijk niet zoo'n gebrek hebben aan kali is gier heel best en men geeft dan minstens 300 liter per 100 vierkante meter. Gier vermengd met de vaste uitwerpselen is ook goed in den groententuin. 0 Varkensmest is heel voedzaam maar Houd. Men kweekt er niet vroeg op en dat is toch juist de bedoeling in den groententuin om zoo vroeg mogelijk jonge groenten te hebben. De varkens mestwint het, wat de vaste uitwerpselen be treft, van de koemest en de paardenmest. Ook de paardenmest is bruikbaar in den groenten tuin en staat, wat de voedingswaarde betreft, zelfs boven koemest. -Deze zouden wij toch gaarne aanwenden in half rottende toestand. Dan is er de kippenmest. Over het algemeen is kippenmest wel voedzaam maar in tuinbouw- kringen vind men de mest branderig. Door an dere mest heen gewerkt verhoogt ze de voe dingswaarde. Wij zouden niet aanraden om al leen met kippenmest te mesten. Blijft de beer uit de beerput. Beer werkt vlug. ontwikkeling kwamen. In latere Jaren zijn de proefvelden door den landbauwvoorUoh- ttogscfienst en de landïxmwvereenigingen be vorderd, zoodat we thans een stadium be reikt hebben, waarin een dorp zonder proef veld eigenlijk niet in de rij kan staan. Een ander beginpunt van ontwikkeling was de oprichting van de vereemiging „De Klaver bloem" te Roosendaal (1900). De?» vereem- ging stelde zich ten doel garantiete geven aan het Roosendaalsche klaverzaad. Door controle te velde, op onkruiden en raszuiver heid, liep zij vooruit op de keuringen te velde. In 1901 trachtte men in Friesland een keu ring te velde van Friesche witte klaver te organiseeren, terwijl in 1903 de keuring te velde aldaar een vasten vorm verkreeg. De 51 gekeurde perceelen hadden betrekking op de volgende gewassen: 20 schokkers, 12 wit kla verzaad, 15 wit bloei vlas en 4 platte boon. Geleidelijk aan breidde deze keuring zich uit, terwijl in 1908 voor het eerst aardappels wer den gekeurd (37 perceelen Eigenheimer). In Zeeland zien we eenzelfden ontwikkelings gang. In 1911 alleen 86 gekeurde perceelen tarwe en in 1912 bovendien voor het eerst aardappels (37 perceelen Eigenheimer, 21 Zeeuwsche Blauwe en 17 Zeeuwsche Bonte). Uit het voorgaande geschiedkundig overzicht voélt een ieder aan dat het idee groeide. Steeds meer begon men in te zien, dat zorg dient te worden besteed aan het zaaizaad en pootgoed en men koos daarvoor den weg, waarop onze Oostelijke buren ons waren voorgegaan. Controle op de herkomst (rasechtheid)keu ring te velde en op monster, dienen garantie te geven voor de deugdelijkheid van zaaizaad en pootgoed. het groeit er goed op maar voor zandgrond bevat de beer ook weer te weinig kali. En nu kunnen wij bijmesten met kali maar dan pa tentkali, althans kali met weinig chloor, want de tuinbouw gewassen tn den moestuin zijn over het algemeen gevoeliger voor chloor dan de grovere landbouwgewassen. Uit bovenstaande uiteenzettingen volgt reeds op welke gronden men bepaalde soorten mest moet gebruiken. Op warme lichte gronden is varkensmest heel goed bruikbaar, op klei en natte gronden zouden wij liever ruige koemest of paardenmest gebruiken. Beer jaagt, dus voor gewassen die snel blad moeten vormen als spi nazie, - snij sla en dergelijke is beer best. Maar voor erwten en boonen en ook voor gewassen die knollen moeten vormen en dus liefhebbers van kali zijn, is beer minder geschikt. Nu is er aan dit alles nog een praktische kant want de. vraag is dikwijls ook; wat voor mest is er beschikbaar. En wij voor ons hebben al tijd de meening gehuldigd als het niet kan zooals het moet, dan moet het zooalshet kan. En dan komt het er op aan voldoende mest te geven. Daarbij moet men bij mest als beer en kippenmest aan de voorzichtige kant blijven, bij de overige meststofen kan men flink ruim ge ven. Er wordt wel eens de meening verkondigd dat beer aan bloemkool een minder prettige smaak zou geven. Theoretiscïl is het onmogelijk, maar in de praktijk houdt menig kleine tuinder er rekening mede. Tenslotte nog iets over kunstmest. Het gaat niet aan tn deze rubriek wetenschappelijke verhan delingen te houden over de soorten van kunst mest en hun waarde. Geefin ieder geval volle dig mest, dus- kunstmest die stikstof, kali en fosfor bevat. En dan hoeveelheden anderhalf maal zoo groot als in den landbouw. Nog een wenk. Vele oude groententuinen bij onze boerderijen zijn aan de zure kant. Geef daarom eens een kalkgift maar nooit tege lijk met stalmest. Geef dat in het begin van den winter als de gewassen van het land zijn. Op de meeste gronden zal men versteld staan van de resultaten. Wilt U erg wetenschappelijk te werk gaan laat dan Uw grond eens onderzoe ken aan de laboratoria voor grondonderzoek. Wij willen dit praatje over mest, dat natuur lijk maar heel populair gehouden is, niet be sluiten alvorens nog eens te wijzen op de ver schillende eischen die de gewassen stéllenNog maals, bladgroenten als koolsla, spinazie, an dijvie en dergelijke eischen veel stikstof, wor telgewassen, als peen, vroege aardappelen, rammenaswitlof, bieten vragen kali, peulge wassen als peulen, boonen, erwten vragen veel fosfor. Houdt daar rekening mede bij Uw in deeling van Uw tuin en als het mogelijk is, ook bij de bemesting. - o. B.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 10