Nederlandsche Landstand
INSTALLATIE
in de provincie Noord-Holland x
L Boerenleider J. Saai spreekt A
(Van onzen specialen L. S. P. D.-verslaggever)
-*vT
ONDERDAGMORGEN,-12 Febr. '42, waren de voorloopigé dorps- en streekboeren
van den Nederlandschen Landstand in de provincie Nooru-±.Acdianu uijeen geuouiiea om
getuige- %e zijn van de officieele installatie van het gewest Noord-Holiand van den
Nederlandschen Landstand. Onder de aanwezigen merkten wij onder meer op bet
hoofd van den Landstand, Boerenleider Roskam, den Stafleider van dit lichaam,
O. F. J. Damave en tal van autoriteiten op landbouw- en politiek gebied zoowel van
Nederlandsche als Duitsche zijde. De zaal van het gebouw„De Harmonie" was voor
deze gelegenheid feestelijk versierd door de vergadèringendienst van dgn Landstand,
die hier haar nieuwe, steeds pasklare podium ten doop hield. Het woord werd onder
meer gevoerd door den Boerenleider van den Landstand in Noord-Holland, J. Saai, die
het èen voorrecht noemde, 'dat Noord-Holland de eerste provincie is, waar de Land
stand wordt geïnstalleerd en stelde voorop, dat men om het vertrouwen als leider
waardig te zijn, zelf verantwoordelijkheid 'moet durven nemen en „dienen" het parool
moet zijn. Dit wenscht hij en eischt op dien grond, dat ook zijn medewerkers, die op
hem zullen kunnen rekenen bij alle moeilijkheden, die zullen aanvaarden. De, plaats
in den dorpsboerenraad is een geheel andere dan een bestuurstaak in de vroegere
landbouworganisaties, waarvan spr. evenwel de bestuurders zijn erkentelijkheid
betuigt over hetgeen ze in het verleden onder de gegeven omstandigheden konden doen.
Ze zijn nog in de gelegenheid aan de nieuwe boerenorde mede te werken, maar moeten
spoedig een keuze doen, daar de tijd niet ver meer is, dat over de L.C.O.'s gesproken
zal worden als over wijlen de L.C.O.'s.
N-
i A den gang van zaken in Mei 1940 geschetst
te hebben, .wijst spi. erop, dat wij, wanneer deze
oorlog voorbij zal zijn, klaar moeten staan om
mede te bouwen, niet alleen aan de ordening van
Nederland, doch aan die van heel Europa en
noemt ons landgebrek en de gevolgen daarvan
afgesloofde boerengezinnen en de trek naar de
stad daartegenover stellende, dat de Führer
van het Duitsche Rijk het goed met Nederland
voor heeft, hetgeen is gebleken, waar wij de eerste
boeren zijn, die mede mogen werken aan de ont
sluiting van Oost-Europa Het zal mede de taak
der dorpsboerenraden zijn, Ier dorpsbewoners
deze noodzakelijkheid van kolonisatie bij M;e
brengen. Nadrukkelijk stelt spr. het verschil tus-
'-chen de oude landbouworganisaties en den Land
stand vast en noemt de afdeelingen van den Land
stand en hun speciale zorgen.
Straks zullen in ieder dorp de boerenraden ver
antwoordelijk zijn voor de richtige uitvoering van
productie en distributie. Aan smokkelen en frau
duleus slachten zal een einde gemaakt worden.
Al~ dorpsboerenleider zal men veel met zijn bur
gemeester moeten samenwerken. Het i sprekers
uitdrukkelijke wensch. dat de „autoriteit van den
burgemeester tegenover de dorpsbewoners wordt
hooggehouden ook al is de burgemeester een
andere meening toegedaan. De oenoeming geeft
geen gelegenheid tot rancune over vroeger ge
leden onrecht. Wordt dit toch geconstateerd, dan
zullen de schuldiger ter verantwoording geroepen
en zoo noodig verwijderd worden. Tenslotte wijst
boer Saai op de moeilijke taak. die den dorps
boerenleiders wachtende is, er niet aar twijfelend
of de Landstand zal de medewerking van alle
goede elementen verkrijgen, wan' de boer, de
landarbeider en de middenstander op het dorp
willen allen het goede, wanneer zij eerst slechts
zullen zien. dat wat wij gezegd hebben, wordt
verwezenlijkt.
De Landstand in Noord-Holland zal marcheeren
en vveest ervan overtuigd, aldus eindigt de Boe
renleider van Noord-Holland, wat er ook moge
gebeuren, ik zal met U marcheeren in het voorste
gelid!
Rede van den Boerenleider
E- -J. Roskam Hzn.
0<
'OK het hoofd van den Nederlandschen Land
stand, Boerenleider E. J. Roskam Hzn., heeft
gesproken op de installatie-vergadering van den
Nederlandschen Landstand te Alkmaar en merkte
ii. de eerste plaats op, dat de Landstand niet een
van boven af opgelegde organisatie is, die met
allerlei ongehoord krasse maatregelen zijn macht
doet gelden. Integendeel, de Landstand stamt
uit een hoogere wereld. Het is een hoogere geest,
die ons drijft en daarom passen wij niet in het
Nedeflandsche staatsbestel van de laatste jaren
en worden wij op dit oogenblik dikwijls misver
staan.
O
De drie maanden, die verloppen zijn, werden ge
bruikt om onze voorbereiding te voltooien. Wij
zijn hierin geslaagd. Alles is verloopen volgens
de te voren opgestelde plannen en beantwoordt
aan onze verwachting.
De Landstand is één s^uk gezond boerenleven,
hij is geen verlengstuk van het staatsapparaat,
ook niet een voortzetting of een aanhangsel van
het Ministerie van Landbouw of het apparaat
van de Voedselvoorziening. De Landstand is het
tot zelfbewustzijn gekomen hoerendom, dat zijn
eigen recht en zijn eigen eer handhaaft en dat
in stoere zelfbewuste rechtlijnigheid zijn weg wil
gaan in dezen tijd van crisis en nood.
Voor ons, zoo vervolgde de Boerenleider, is er
geen scheiding tusschen wereldbeschouwing en
economie, maar voor ons is de ^conomie de kris
tallisatie van den geest. De Landstand is er
gekomen om practïsch werk te doen, om de boe
renhoeve te bevrijden van de kapitalistische geld
machten, om ruimte te maken voor onze jongens
en meisjes, om het inkomen van het gezin van
den boer en landarbeider veilig te stellen, om
een fundament te zijn. waarop onze geheele volks
huishouding rusten zal.
Wie dit niet alleen als theorie waarneemt, aldus
spr., maar voor wien dit alles een stuk is van
zichzelf, zal begrijpen, dat ons beginpunt niet in
Den Haag ligt, maar bij den boer op zijn erf.
Daarom hebben wij in de laatste drie maanden
dag en nacht gewerkt om één of meer boeren
te organiseeren, die In de dorpen de dorpsboeren
raden konden vprmen. De dorpsboerenraad is het
hart van den Nederlandschen Landstand, want
op het dorp zal het recht van den boer tot uiting
komen. Het werk op de provinciale kantoren
wordt slechts gedaan, om het werk op de dorpen
mogelijk te maken, en Den Haag is er alleen
maar om ervoor te zorgen, dat via de provincies
de dorpsboerenraad zijn werk kan verrichten.
/ALVORENS de werkzaamheden voor de dorps
boerenraden verder te bespreken, ging Boeren
leider Roskam nader in op de oude landbouw
organisaties, diè allen zijn opgelost of aangesloten
brj den Nederlandschen Landstand, hierbij de ver
keerde geest, waaruit deze organisaties ademden,
hekelénd en opmerkend, dat, al zijn deze orga
nisaties nu ook aangesloten of opgelost, deze
geestelijke gesteldheid nog lang niet dood is.
De verpolitiekte heeren komen nu tot mij met
allerlei schoone voorstellen, om alles, wat er in
hun vroegere organisatie was, onder te brengen
in aparte stichtingen, waarin zij zich dan kunnen
nestelen.
Verder noemde de Boerenleider het vluchten van
de tegenstanders in de coöperaties, om daarvan
een machtsapparaat te maken tégen den Land
stand en vóór de kapitalistische landbouwpolitiek.
Spr. betoogde met klem, da^ de Landstand alles,
wat niet bij hem behoort, en er alleen maar in
is opgenorrïen, omdat het in de vroegere orga
nisaties was, zeer. geleidelijk weer los zal wikke
len, doch dan op een tijd, waarop het den Land
stand past.
De heer Roskam kondigde in het vervolg van
zijn vbetoog, de dezer dagen verschijnende ordening
van de Nationale Coöperatieve Raad aan, waar
van de voorzitter wordt benoemd op voorslag van
den Nederlandschen Landstand, hierbij de ga
rantie gevende, dat hiervoor één van de beste,
vertrouwdste en meest zelfbewuste boeren is
uitgezocht. Van de 20 bestuursleden van de Na
tionale Coöperatieve Raad zullen er 11 van 'den
Boerenleider voor de prov. Noord-Hollaifd J. Saai.
(Foto: archief L.S.P.D.)
Landstand komen en ook dit zullen mannen, zijn
met een boerenhart.
Taak dorpsboerenraad
SrREKENDE over den arbeid van den dorps
boerenraad, zeide de" Boerenleider, dat deze het
leven op het'dorp van den boer en zijn erf moet
groepeeren en alle moeilijkheden en mogelijk
heden moet bespreken en regelen. Als gelijke
partner met den burgemeester moet de boeren
leider van een dorp de belangen van den boer
en de voedselvoorziening op de dorpen bescher
men. Wanneer binnenkort de Landbouwcrisis-,
organisatie wordt opgeheven, wordt haar taak,
zij het dan ook in anderen vorm, door de dorps
boerenraad overgenomen. Zoo zal de arbeid van
den plaatselijken bureauhouder in volkomen
samenwerking met den dorpsboerenraad geschie
den.
Principieel stapt nu reeds vast, dat ook" het
voedselapparaat niet door den Staat, maar door
den boer zelf moet worden geleid, met andere
woordendoor den Landstand. In de bedrijfsgroe
pen van het voedselapparaat, dat op het oogen
blik in volkomen reorganisatie is, komen dus
mannen van den Landstand. In de toekomst ver
smelt het geheel in afd. IH van den Landstand,
zoowel in den kop als öp de dorpen.
Iedere boer krijgt in de toekomst leveringsplicht
en leveringsmogelijkheid naar den "aard van zijn
bedrijf. De dorpsboerenraad zal moeten opmaken
hoeveel rogge, tarwe, melk, enz. elk bedi%f in
staat is te leveren.
Vervolgens werd de verhouding van den dorps
boerenraad tot de coöperaties besproken en werd
erop gewezen, dat in ieder dorp afdeelingen van
de landjeugd zullen werden opgericht, waarin zij
zich kan vormen voor de taak, die haar wacht.
Door dit alles zal de zegekreet van den Neder
landschen boer: „Ik ben boer op eigen grond, ik
ben boer bij de gratie Gods", weer werkelijkheid
worden.
Benoeming J. Saai
L_!
I v IERNA ging het hoofd van. den Nederland
schen Landstand over tot 't instalIeereiTvan zijn
trouwen vriend en medewerker, boer J. Saai, als
boerenleider voor de provincie-Noord-Holland, en
sprak hem daarbij toe:
„Wat ik gezegd heb tot de boeren van uw pro
vincie, is Voor IJ niets nieuws. Ik weet, dat gö
het zoo in uw hart draagt.
De taak, die ik U opleg, is niet anders dan waken
en zorgen, dat wat ik gezegd heb, werkelijkheid
kan worden. Niet van bovenaf zult gij de boeren
in Noord-Holland dwingen, maar als een moeder
zult gij toézien, dat het boerenrecht, dat ligt in
deze boeren van Noord-Holland niet, wordt ge
sehonden. Het is mijn vast geloof, dat in dezen
wendetijd, het Friesche bloed, dat in deze boeren
tintelt, eenmaal tot gelding zal komen, zoodat er
over Noord-Holland niet meer gesproken zal
worden als over Holland van den liberalen-inter
nationalen koopmansgeest. De tijd zal komen, dat
de boeren en burgers van Hollandser weer trots
op zullen zijn, dat zij Friezen zijn naar hun bloed
en naar hun geest.
Als wij met ons allen onze taak verstaan, dan
zal de blijdschap ons levenspad verlichten en zal
een vuur in on^ branden dat wij éénmaal, als onze
levensavond daar is, als een heilig goed mee zullen
dragen in de eeuwigheid.