„Duitscheboer Mijn leven VANDAAG vier ik mijn ambtsjubileum, het is ml. precies een half Jaar geleden, dat Ik besloot „Mit Kind und Kegel" naar Dultschland te vertrekken om te probeeren daar mijn boterham te verdienen. Vanzelfsprekend ls voor dit vertrek een reden geweest, deze reden ls een veel voorkomende kwaal in ons Vaderland en daarom wil ik ze heel in het kort noemen, om de verdere uit werking van deze reden aan de fantasie van de lezers over te laten. We waren met twee broers op de boerderij. Ik was getrouwd en mijn broer was van zins dit eveneens te doen. Daar ik in mijn zeer avontuurlijke jeugd reeds veel van Duitschland had gezien en reeds ln 1980 als boerenknecht eenigen tijd op een Duitsch bedrijf werkzaam was (ik was toep 19 jaar) besloot lk te probeeren als bedrijfsl leider oftewel „Verwalter" naar dit land te komen. Ook wil Ik niet nalaten mede te deelen, dat lk in 1937 en 1938 vele reisbeschrijvingen schreef, os. van een reis naar Hongarije, voor het „Agrarisch Nieuwsblad", zoodat velen in mij een „Oude bekende* eens weer aan het woord hooren. Gedurende de Jaren na mijn reizen naar verschillende landen leidde ik het bedrijf van mijn ouders. Toen ik eenmaal het plan maakte ran te ver trekken deed lk alle mogelijke moeite een passende betrekking te krijgen. Overal pro beerde lk aan den stag te komen, vroeg inlich tingen op de arbeidsbeurzen en bij alle andere mogelijke Instantte's. Plaatste advertenties in verschillende Duitsche landbouwbladen. Daar alles zoo verschrikkelijk lang duurde, werd ik er op het laatst moedeloos bij. Het was juist ln d?en tijd, dat er sprake was, dat er boeren naar de Oekraïne konden gaan. Ik was dan ook wel de eerste die zich hiervoor aangaf. Alles was nog onzeker en ik wilde niet zoo lang wachten, zoodat ik ten einde raad weer naar de Arbeidsbeurs ging en hen verzocht mijn pas klaar temaken. Berst wildfe men dit niet doen daar niemand over de grens mocht ofbU moest arbeid in Duttschtand hebben. Na veel gepraat gelukte het mij Herr Lehman te overtuigen, dat lk oud genoeg was om voor mezelf een passende betrekking te zoeken en dat ik de risico van „Werk of geen Werk" voor eigen rekening nam. Vrijdags kreeg ik mijn pas en 's Maandags zat ik in den trein, richting Hannover. Den volgende morgen meldde lk me hier bij den Reichsnahistand en 1 was net of lk daar als geroepen kwam. Er waren namelijk twee betrekkingen vrij, waar dringend een Verwal- ter werd gevraagd. Het eene bedrijf was 2000 morgen groot en net andere plm. 1500 morgen, waarvan 600 morgen onder den ploeg. Er werden mij verschillende bedrijfstechnische vragen gesteld, welke ik voldoende beant woordde. Vervolgens vroeg men mij, wat voor een bedrijf lk t liefst wenschte. Daar lk voor het grootere salaris op het groote bedrijf niet de grootste interesse had, omreden het ook veel meer verantwoording met zich meebracht, koos ik het kleinere bedrijf, waar de chef zelf een -gedeelte van de verantwoording op rich nam. Het verdere gedeelte liep van een leien dakje, men belde het betreffende bedrijf op en een kwartier later zat ik ln de tram, om na ver loop van een half uur op „Mijn boerderij" te staan. Mijn as. patroon was kort van woor den en ook ik maakte het kort, daar ik heele- maal geen elschen stelde en hem aanbood om een maand op proef te werken, om ver volgens öf weer naar mijn Vaderland terug te koeren 6f mijn gezin over te laten komen. Zijn belde zoons stelden me met het bedrijf op de hoogte en wat daar zooal toebehoorde, om me vervolgens na twee weken in de steek te laten en mij met mijn moeilijkheden alleen Beten worstelen. Moeilijkheden heb ik de eerste weken heel veel gehad. Vaak vroeg lk me dan ook af „Wat ben Je begonnen". Berst moest lk alle namen van de arbeiders fegren kennen, ver volgens hunne verschillende kwaliteiten!, dan het bedrijf zelve, de werktuigen die geheel anders waren als bij ons, en dan vooral de werkwijze. Bovendien was lk absoluut niet op de hoogte hoeveel tijd de verschillende werk zaamheden ln beslag namen, zoodat lk door- loqpend moest toezien hoever het werk was gevorderd. Ik wil echter eerst eens vertellen wat voor een bedrijf ik hier te leiden kreeg. Zooals ik reeds zeide ls het bedrijf plm. 1500 morgen groot waarvan 600 Morgen (dX 150 Ha.) onder den ploeg, en 100 Morgen weide land, de rest bosch, terwijl er nog een Ritter- gut van verhuurd wordt, groot 300 Morgen. De kwaliteit van den bodem ls prima, nl. een soort losgrond, zoodat we alleen reeds 100 morgen suikerbieten verbouwen. Aanmer king had lk slechts op hetxbedrijf, het was mij te "best ln orde. Onkruid was er niet en het eene gewas was nog beter als het andere, er was voor mij alzoo weinig te ver beteren en moest ik alle zeilen bijzetten om het zoo ln stand te houden. Liever ware het mij, als dit niet het geval geweest was, er was dan meer eer te behalen. Dit voarkwpig wat het bouwland betreft. De koeien, k> het totaal rond 60 stuks vee, waar van de jomgbeesten in dê weide locpen en de melkkoeien doorioopend oip stal staan waar ze groenvoer toekrijgen. De reden hiervan is, om zooveel mogelijk mest te produceeren. De koeien waren van een zeer goede kwaliteit. Door de onoplettendheid van den Chef en den vorigen Verwalter bleek me echter reeds ■spoedig, dat de schoonheid meer uiterlijk was, ln werkelijkheid was niet één der koeien dragend. Mijn eerste werk was dus dit weer op gang te brengen. In dit half jaar hebben we alle koelen dragend, terwijl we ook de 1% Jarigen dadelijk toelieten, wat hier echter geen gewoonte ls (meestal 2V2-jarlgen). Mijn grootste zorg ls nu echter de volgende zo mer voldoende groenvoer voor 40 melkkoeien aan te sleepen. Verder hebben we hier een kudde schapen, ook reeds vanwege den mest, groot 300 stuks. Ook hier ls iets bijzonders mede, nX de vol gende Maandag 12 Januari worden de scha pen geschorenWaarom men deze scha pen dan scheert? Omdat ze dan lamineren krijgen. In deze periode verandert de wol- groei, er komt nX een dun gedeelte in de wol en als we de schapen dan scheren, krij gen we dit dunne gedeelte niet in het mid den maar bij het begin of het einde. Ook vernielen de lammeren anders de wol en kunnen ze van wege de wol niet goed zuigen. Wij hebben de schapen hier hoofdzakelijk voor de wol. Erg vruchtbaar zijn ze niet,, ge middeld krijgen ze maar 1 lam, het is een zeldzaamheid als er twee geboren worden, drie heel zelden of nooit. We weidden de schapen op verloren hoekjes, zooals boschranden, wegen en niet te verge ten in den herfst deverschillende stoppels, stoppelklavers en tot aan de kerstdagen het bletenland Waarop bladeren en bietjes zijn achtergebleven. Bij de kudde hebben we een schaapherder die er alle dagen tot aan de kerstdagen of lammerentijd met zijn beide handen op uittrekt. Een kleine varkensmesterij voorziet hoofdza kelijk in de „Deputaat varkens". Ze worden gevoederd door den „Futtermeister" die even eens de paarden verzorgt. Wat deze laatste betreffen, staan ze winter en zomer op stal en krijgen nooit groen voeder, winter en zo mer staan ze op droogvoeder. De dieren zijn prima in staat, allen van het Belgische ras en krijgen let» meer voer als onze dieren. Elke morgen komen de paardeknechten een half uur eerder en poetsen de dieren, zoodat ze er zeer verzorgd uitzien. Groot en klein zijn er 13 paarden. Dit ls het vee ,Xm Grossen und ganzen". Nu de verschillende werktuigen. We zijn hoofd zakelijk op machine's ingesteld, hebben twee zware tractoren, een rupstrekker en een wiel- trefeker, verder een dorschmachine, twee groote zelfbinders, een aardappelrooimachine, terwijl er een bietenrooimachine in bestel ling is, verschillende ploegen, eggen en wat er verder voor werktuigen op een groot be drijf behooren. Buiten het Duitsche personeel hebben we hier 12 Italianen en twee Belgische krijgsge vangenen (Walonen), welke laatsten hier een leven hebben als God in Frankrijk. Eten doen ze nX op de boerderij en 's avonds gaan ze met welgevulde magen weer naar hun Lager. De Italianen zijn eigenlijk seizoenarbeiders en werken meest in aceoordloon. Ruimie voor den jongen boer Zitten wij op het platteland gelukkig niet meer met een overschot van werkzoeken den, integendeel, dreigt er soms tijdelijk een tekort aan werkkrachten te ontstaan nog steeds niet kunnen wy alle boeren zonen, bij gebrek aan cultuurgrond, uit zicht geven op een eigen bedrijf of zelfs maar een betrekking aanbieden, evenre dig aan hun kennen en kunnen en werk- wil. Maar „het daghet in het Oosten". Vele krachten zullen straks opgevorderd wor den om Europa hare zelfstandigheid terug te schenken. En zelfs nu al kunnen er in Duitschland vele goed-onderlegde en vastberaden boerenjongens zich een posi tie veroveren, waardig aan hunne af komst. Wy bedoelen namelijk de positie als bedrijfsleider verwalter op de groote landbouwbedrijven in Noord- en Oost-Duitschland, waar immer meer goe de krachten gevraagd worden. Hieronder volgt het eenvqudige verhaal van een boerenzoon, die de ouderlijke hoeve aan zijn jongere broer overliet, om voor zichzelf een toekomst op te bouwen in een grootere ruimte. Van de moeilijk en de mogelijkheden spreekt hij, luistert V maar eens: Mijn patroon is er één uit de duizend en heipt me overal waar hij maar kan. De waar deering voor elkaar is wederkeerig en had ais gevolg dat reeds na vier weken mijn ge zin over kon komen. Kamers werden inge richt. Driemaal kwam de baas wel bij me dat we nu maar eens een contract moesten maken en iedere keer werd het weer uitge steld totdat we tot de conclusie kwamen dat het evengoed zonder contract ging, hetgeen hoofdzakelijk komt door het feit, dat bij mij v niet de verdienste de hoofdzaak is, maar het .Leven" zelf van veel meer belang. Dit is hier dam ook prachtig, alhoewel het heel wat wil zeggen als men enkele jaren zelfstandig ls geweest. Ik heb me verbeterd en om dit te bewijzen wil ik een "en ander toelichten door te vertellen hoe we hier leven. Ons salaris bedraagt plm. 2000 gulden per jaar, daar komen de verschillende tantieme's bij. Zoo ontvingen we met „Weihnachten" dubbel maandsalaris, plus reiskosten Holland retour. Verder hebben we: vrije woning, vrij licht, vrij kolen (3000 kg. plus 5 m3 hout), vrij groente, aardappelen, boter, melk, brood, meel en last but not least een varken van 400 pond. We leven dan ook heel goedkoop en eenvou dig en houden nog een mooie cent over. On ze meubels lieten we oversturen, behalve de kachels daar er in ieder vertrek reeds 1 aan wezig was. Nu ik vandaag dan mijn ambts jubileum vier, zeide ik vanmorgen nog tegen mijn vrouw: „Wat hebben we het goed". Zeker, men woont in den vreemde, maar vpor iemand die zich weet aan te passen is dit niet de grootste moeilijkheid. Als men bovendien jong is en aanpakken wil, worden ook de an dere jnoelijfcheden overwonnen. Zoo had ik ln den beginne wel moeilijkheden met het personeel. Och, iedereen weet het, als men ergens anders komt wordt men'wat scheef aangekeken, en wordt men op de proef ge steld. Daar komt nog bij, dat de baas eenigen tijd zelf het bedrijf leidde en daar deze nogal ge moedelijk is kwam er niet veei van terecht. Toen echter de eerste drie maanden voorbij waren en allen me van den goeden en slech ten kant hadden leeren kennen en ze mijn lei ding erkenden, ja toen kwam alles voor elkaar en thans zijn het de beste arbeidskameraden die mij met raad en daad bijstaan. Want al hoewel ik veel van de wereld heb gezien en ook op ander gebied niet bepaald achterlijk ben, een arbeider die reeds 40 jaar op het be drijf werkzaam is weet meestal beter wat er op het bedrijf te koop is dan een jongeman - van amper dertig jaren. Als men dit ter zijner tijd erkent, stijgt de waardeering van de an deren. Het ls mijn werk, de arbeiders aan het werk te houden en de arbeid in te deelen, bouwplannen opmaken en verdere werkzaamheden den boer betreffende. Met de administratie heb ik het gemakkelijk, ik behoef niets anders te doen dan het Dagboek en het Loonboek bij te hou- T,

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 7