Installatie van den Landstand in Noord-Brabant De Brabantsche boer wordt vrijgemaakt Roskam en Jansen spreken (Van onzen specialen L.S.P.D.-verslaggever) 0 NDANKS slechte verbindingen en verkeersmoeilijkheden en ondanks ondergrond- sche tegenwei king, was het Dinsdagmorgen druk in het Casino te 's-Hertogenbosch, waar de installatie van den Nederlandschen .bandstand in Noord-Brabant plaats vond. Eri geen wonder, want deze dag was één der grootste historische gebeurtenissen voor het Brabantsche Boerendom. Er hing een recht feestelijke, echt Brabantsche stemming in de zaal, die wederom door den vergaderingendienst van den Landstand zeer smaakvol was versierd. Maar bij dit feestelijke en bij deze gemoedelijkheid overheerschte de ernst en de voelbare verwachting van: nu eerst gaat de groote strijd voor Boerenrecht en Boereneer beginnen. Onder de aanwezigen zagen wij o.m. den Beauf- tragter van den Rijkscommissaris, Dr. Thiel, den commissaris der Provincie Noord-Brabant, Jhr. Mr. van Ryckevorsel, den procureur-generaal, Mr. J. van Leeuwen, den Boerenleider der Pro vincie Noord-Holland, J. Saai, de voorl. Boeren leiders der Provincies Limburg, Utrecht en Over- ijsel, resp. Quadvlieg, BlaauwendraaTd en Witte- veen, den chef der S. P. Hauptsturmführer Küte en Obersturmführer Haase, Hoofdarbeidsleider van den Nederlandschen Arbeidsdienst, Overste Boekholt, den directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau Hellemons, den gemachtigde van den leider der N.S.B. in Noord-Brabant, Mr. J. Leeuwenberg, bestuursraden der Provincie Noord-Brabant, alsmede staf leiders en staf van den Nederlandschen Landstand. De vergadering stond onder leiding van den plaatsvervangenden Boerenleideivoorman J. V. G. v. d. Wielen, eigengeërfde boer uit*Laverdonk gemeente Schijndel, die de aanwezigen en in het bijzonder de eeregasten welkom heette. Spr. deelde mede, dat wegens huishoudelijke omstandigheden de Statenzaal niet beschikbaar gesteld kon worden. Dus komen wij in deze, overigens zeer- feestelijke zaal bijeen, hetgeen aan het bijzondere karakter van deze officieele bijeenkomst geen afbreuk doet. Indien deze huis houdelijke omstandigheden niet aanwezig waren geweest, zijn wij ervan overtuigd, dat wij heden in de Statenzaal zouden vergaderd hebben. Wij staan, zoo vervolgde spr. op het moment nog volop in een revolutie. Als wij zoo de ver schillende stemmingen in het Nederlandsche volk peilen, dan is het treffend, dat wij het er allemaal over eens zijn, dat er voor den ouden tijd iets nieuws en beters in de plaats moet komen. Zij, die ons tegenwerken, spreken wel eens van beeldenstormers. Maar wij zullen dat zijn in de goede beteekenis. Wij zullen niet alleen bestor men, maar ook vormen. Laat ons vormend wer ken aan de toekomst van het Nederlandsche volk, aan de toekomst van den boerenstand. Dón zal in de nieuwe gemeenschap de boerenstand de plaats innemen, die hem toekomt. Rede Boerenleider Roskam Het Hoofd van den Nederlandschen Landstand, Boerenleider E. J. Roskam, sprak daarna een rede uit en merkte allereerst op, dat de Land stand geen nieuw soort landbouwvereeniging is. Dit wil echter niet zeggen, dat er niet veel arbeid door de oude boerenorganisatie werd verricht, die door den Landstand wordt voortgezet en uit gebouwd. Omdat spr. niet naar Brabant is gekomen om halfheden te zeggen en nog minder om bij die menschen in het gevlei te komen, waarvan hij weet, dat zij in een geheel andere wereld leven als hij, legde spr. er den nadruk op, dat de Land stand uit een gansch andere wereld is geboren dan de vroegere landbouworganisaties, en dat de grondslag op een totaal andere wereldbeschou wing berust. De nood van ons volk en de zorgen van den boer zijn echter te zwaar om hierover in redevoeringen de bewijzen voor te zoeken. Er is lang genoeg gepraat in Nederland en wij zijn er niet gekomen om theoretische beginselen te gaan verklaren, maar wel om practischen ar beid te verrichten en om den boer bij te staan in zijn grooten nood. Wij zijn gekomen om den boer zijn grond" terug te geven en om hem te verlossen van de macht van het goud. Wij zijn gekomen om het inkomen van den boer en den landarbeider veilig te stellen en om de machten te breken, die eeuwenlang de boeren hebben beroofd van hun boerenrecht, hun boereneer en van hun plaats in de volksgemeenschap, waarop zij staan moeten, krachtens de wet der Schepping. Na erop gewezen te hebben, dat de oude organi saties niet bereikt hebben, wat zij in hun pro gramma schreven, zeide Boerenleider Roskam dat het Gods wil nooit kan zijn geweest, den boe- rengrond in handen van niet-boeren is en de boer moest werken tegen -sjaggerprijzen, die op en neer schommelen met de booze wet van vraag en aanbod op de wereldmarkt. Als de kapitalistische machten geld konden ver dienen door den export van bacon, dan moesten wij varkens houden om er op den duur niet meer dan 10 per dier aan te verdienen. Wanneer later bleek, dat wij er heelemaal niets aan verdiend hadden, dan maakte men ons met allerlei drog redenen wijs, dat het toch beter was, varkens te houden, omdat wij ons land dan voor niets konden bemesten. Een aantal priesters en dony- nées meenden de slachtoffers van "deze wanpolï- tiek te kunnen troosten met het prediken van berusten in dit droevig lot. ErfhoeveWet Als eerste grondslag voor den opbouw van ons boerendom is de komende verordening van het erfhoeverecht, waarmee in beginsel zal worden vastgelegd, dat de grond niet alleen van den boer zal zijn, maar ook aan den boer zal worden toegewezen, van beduidend belang. Ieder, die zich deze dingen goed indenkt, zal dan ook begrij pen, dat de voornaamste arbeid ligt bij den boe- renraad van het dorp. Over de te voeren prijspolitiek zeide het hoofd van den Landstand: Het is niet volgens de wet der Schepping, dat de boer uit Nederland graan moet importeeren van den anderen kant van den aardbol om daarvan boter en eieren te maken en die te leveren naar honderd of duizend km. van hun hoeve verwijderde gebieden. Hieruit volgt dat de prijs van onze artikelen gebaseerd moet zijn op een rechtvaardige belooning van den ar beid onzer handen. Een vast geordende prijzen politiek moet hier dus doorgevoerd worden; ver der een gezonde marktordening, zoodat de prijzen die het publiek betaalt, niet 100 procent hooger liggen, dan die welke de hper ontvangt. Het huidige apparaat der voedselvoorziening mag dan ook geen lichaam meer zijn met 20.000 ambte naren, dat de boer onder staatsdictatuur houdt, doch het zal een apparaat worden, dat te zijner tijd moet versmelten in de afdeeling „Marktorde ning" van den Landstand. Zouden wij van de kapitalistische dictatuur terecht komen in» de staatsdictatuur, dan komen wij Van den regen in den drop. Daarom is de Landstand ook geen deel van het staatsapparaat, doch het tot zelf bewustzijn gekomen boerendom. dat zijn eigen taak zal behartigen. Spr. verwacht, dat ook de boeren beneden den Moerdijk aan den opbouw van den Landstand medewerken; wij dragen dezelfde boereneer, zijn door hetzelfde leed gedrukt en wij streven naar dezelfde vrijmaking. Bedrijfsorganisaties Voedselvoorziening In de zes bedrijfsorganisaties van het apparaat der voedselvoorziening, dat nu reeds verbonden is met den Landstand, zoo voerde Boerenleider Roskam in het vervolg van zijn betoog aan, en die de 14 bestaande crisiscenf'rales zullen ver vangen, komen de mannen van den Landstand in de Raden van bestuur en bijstand. Dit geldt ook voor den voedselraad, die in elke provincie komt, en het geldt eveneens voor de verhouding tusschen den dorpsboerenraad en den plaatselijken bureauhouder. Indien er boeren zijn, die aan onzen opbouw niet willen medewerken, dan zullen wij dat respectee ren, echter onder één vodrwaarde, dat deze zich dan zullen terugtrekken op hun eigen bedrijf. Laat men echter niet meenen, dat men weigeren kan mede te werken aan den Landstand en wèl te arbeiden in het voedselapparaat, de Grond kamer, de Pachtbureaux, de Waterschappen, de Coöperaties, of in eenig andere instelling, die iets te maken heeft met de voedselvoorziening in den ruimsten zin van het woord. Na het ambtenarendom, dat "de boer dicteerde, wat hij doen of laten moest, en waaraan de Land stand niet meedoet, te hebben geschilderd en den zwarten handel aan den kaak te hebben gesteld, ging spr. de taak in het kort van de dorpsboeren- raden na. Deze heeft te waken over alles, wat met de boeren en de voedselvoorziening te maken heeft en er blgft geen gebied open of het valt binnen den gezichtseinder van dezen raad. Vervolgens zich de vraag stellend, waar wij heen moeten met onze honderdduizend boerenzoons en boerendochters, die bij gebrek aan grond, geen hoeve kunnen krijgen, merkte spr. op, dat er ook in dezen grooten nood een lichtpunt is. De Führer aller Germanen zorgt ook voor de Nederlandsche boeren. Ons zal goeden vruchtbare grond toe gewezen worden, waar onze zonen en dochteren een erfhoeve zullen krijgen, waarheen zij zullen kunnen koloniseeren in organisch verband, waar in wij dus een stuk grond ongeveer de helft zoo groot alsde provincie Noord-Brabant beschik baar moeten stellen voor de Brabantsche boeren zoons en -dochters, zoodat er daar een gezonde volksplanting kan komen, waar de Brabantsche volksaard bewaard blijft in zeden en levensopvat ting. Tot boerenleider der provincie Noord-Brabant be noemde het hoofd van den Nederlandschen Land stand, den heer P. J. Jansen, één van Brabant- schen boerenstand, die, zooals hij zeide, midden tusschen zijn volk instaat. Het is uw taak om te zorgen, dat Brabant Brabant bljjft en dat de boeren van dit gewest kunnen leven en werken naar eigen aard en lotsbestemming. De tijd van dictatuur is ook voor dén Brabantschen boer verbroken en de tijd van opbouw is aangebroken. Denkt nooit Jansen, dat ge verkoren zijt om de boeren te overheerschen vanuit een groot pro vincie-kantoor, maar weet, dat het uw heilige roeping is wakend en zorgend toe te zien dat het rechtsbesef, dat ook in hen sluimert tot volle openbaring kan komen, zoodat ook van Brabant gezegd zal kunnen worden: „Hier staat de vrije zelfbewuste boer op zijn eigen grond in trouwen arbeid voor zijn volk en luisterend naar de stem van zijn Schepper". De nieuwbenoemde Boerenleider van Noord-Bra bant antwoordde hierop: „U heeft tot een Bra bander gesproken; het zal gebeuren, zooals U ge zegd heeft!" Rede Boerenleider Jansen De Provinciale Boerenleider, P. J. Jansen uit Hoeven ving aan met op te merken, dat het zwaartepunt van den Landstand noch in den Boe- renraad, noch bij hem ligt, maar in de dorpen zelf. Vervolgens geeft spr. een programmaschets voor het werk ''an den Landstand in dit gewest er in de eerste plaats op wijzende, dat de Land stand er van nature is, slechts erkend door den Staat, die een gedeelte van zijn macht afstond aan de boerenwerkers. Ons program, aldus spr., ligt besloten in deze ééne formule: „Wij zullen den boer vrij maken, van den geestelijken en materieelen druk, waar onder hij is komen te zuchten". En ook hier geldt dt oude beproefde stelregel, dat de WAARHEID hem zal vrijmaken. De waarheid, dat is de zui verheid onzer intentie, de juistheid onzer methode, het herstel van de natuurlijke verhoudingen van boer en erf". Om dit aan te voelen wijst spr. op het hoofd kenmerk van den boerenarbeid, t.w. in gebonden heid aan de krachten van hemel en aarde waar den te scheppen, zonder welke het leven der men schen op aarde ondenkbaar is. Dit kenmerk ver klaart het Godsvertrouwen onzer plattelanders, hun liefde voor ien grond, hun natuurlijke eerbied voor den arbeid. Deze kenmerken waren het tevens, die de liberaal-kapitalistische wereld ge legenheid gaven hen te overweldigen. Maar nu is de strijd begonnen ter terugwinning der zedelijke persoonlijkheid, die bedreigd wordt èn door com munisme èn door kapitalisme. Zich beroepende op den wijsgeer St. Thomas, die zeide, dat ter beoefening der deugd, een zekere mate van welstand geboden is, rechtvaardigt spreker zijn nadruk op de materieele aangelegen heden, voor het geestelijk leven erop wijzende, dat de boer vrijgemaakt zal worden van de on- boersehe, stadsche sfeer en druk. Zijn vrij en on afhankelijk gevoel zal hem terug gegeven wor den, zoo, dat hij weer staat op eigen vrijen bodem, meester op zijn erf en meester in zijn eigen boerenleven. Nadrukkelijk stelt de provinciale Boerenleider in het vervolg van zijn betoog va. dat er op het dorp geen gelegenheid zal zijn voor rancune voor vroeger geleden onrecht en houdt zich voorts bezig met hen, die willen suggereeren, dat ge vaar voor eigen aard en eigen wezen zou dreigen nu de Landstand gekomen is Immers, het zijn niet de bcoren, die tegen den Landstand stoken, maar vreemden, die met den wezenlijken boer nooit iets gemeen gehad hebben en hem alleen maar in een of ander opzicht heb ben geëxploiteerd.. Duizenden boeren van Brabant aragen nu reeds den Landstand met hun genegenheid, en wij weten aldus spr., dat wij de jonge boeren vrijwel geheel aan onze zijde hebben, ook p1 wordt hen dikwijls belet, zich uit te spreken. Ten slotte vestigt spr. nogmaals de aandacht op

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 4