De hof bij de boerderij De teelt van zaaitarwe! I (Van onzen specialen medewerker op het gelbied der plantenveredeling) DE teelt van zaaitarwe heeft verschillende ontwikkelingsstadia doorloopen. Het ligt tn mijn bedoeling deze eens vanuit het stand punt der plantenveredeling te bezien. Na de tarwe zullen enkele andere gewassen de revue passeeren. Ruim 100 jaar geleden was er nauwelijks sprake van gekweekte tarwerassen. Men sprak van Zeeuwsehe tarwe, Friesche tarwe, Kleef- sche tarwe, Geldersche ristarwe, gewone tar we, roode tarwe, enz. Ten deele waren dit landrassen, die van vader op zoon in een be paalde streek werden verbouwd, terwijl ook het handelsverkeer landrassen uit andere pro vincies of uit het buitenland bannen het be reik van den „landman" bracht. De landrassen bestonden uit verschillende vormen, zoodat men bij nadere beschouwing den indruk verkreeg dat een menging had plaats gehad. 6oms zal dat wel het geval geweest zijn, voor al wam.eer men van de markt in de stad, van den beurtschipper, den molenaar, of van wie ook, „zaaitarwe" kreeg. Doch afgezien hiervan traden er toen (evenals thans) van nature in een tarweveld afwijkende planten op, zoodat de vormenrijkdom in den loop der Jaren meer en meer toenam. Een gewas, dat goede zaaitarwe beloofde te sullen geven, goed werd binnengehaald; en ook na het afdorschen een goede partij zaad le verde, werd voor de zaai bestemd. Vooraan staande boeren zullen zich de moeite gegeven hebben om in twijfelachtige gevallen (slecht oogstweer, enz.) zelf een ktemproef aan te zetten (hetzij op een vochtigen langen turf, hetzij in een bakje of klomp met vochtigen grond, tusschen vochtig papier op een bord, of op welke wijze ook) Opgemerkt dient te worden, dat in dien tijd tot in het begin van deze eeuw groote waarde weid gehecht aan de zaaizaadverwisseling; bij voorkeur gebruikte men zaaitarwe van een andere grondsoort afkomstig, van de klei naar zand of dalgrond, van oude gronden naar nieuwere, en omgekeerd. Als gevolg hiervan werd er heel wat zaaitarwe verhandeld of geruild Men stelde zich voor dat de tarwe bij nabouw op dezelfde grondsoort spoedig verbasterde, ooodat vernieuwing noodig werd geacht. Het behoeft wel geen betoog, dat men alleen dan een minder veelvormig gewas kon verbouwen, Indien zaad betrokken werd vair een her komst, die zuiverder was, zoodat de vraag ge steld dient te worden of er reeds zeer vroeg hier en daar selectie van de landtarwe heeft plaats gehad. Ongetwijfeld kwam het voor, dat een handvol aren of misschien wel veel meer) van een ge- wenscht type werd uitgezocht om deze voort te telen. Op een dergelijke wijze zal men hier en daar geselecteerd hebben in de landrassen en daardoor zullen bepaalde bedrijven, die zich op zaaizadenteelt toelegden, zaaitarwe geleverd hebben, die minder veelvormig was dan het verwaarloosde landras. Het zou Inte ressant zijn dit te kunnen toelichten met voorbeelden bijv. van de Zeeuwsehe tarwe, doch momenteel wil lk één der oudste berich ten over tarweselectie in Nederland bespreken. Toen burgemeester D. van Weel Azn. te Ooït- gensplaat in den herfst van het jaar 1856 nieuw zaaizaad van een Engelsche tarwe wil de aanschaffen, bestelde hij deze zaaitarwe bij een veekoopman, die het zaaizaad uit En geland meebracht. In den volgenden zomer bemerkte van Weel, dat er nog al wat afwij kende planten hem bekoorden (ze waren een voet korter droegen mooie vierkante, dicht bijeen geplaatste aren) en liet hij door zijn per soneel de afwijkende aren verzamelen (ze werden met een schaar afgeknipt)Op deze wijze werd ongeveer 1 hl. zaad verkregen, zoo- dat hij voldoende had om daarmede een stuk land te bezaaien. In 1858 verbouwde van Weel uitsluitend de door hemzelf gekweekte tarwe. De boeren in de omgeving toonden veel be langstelling voor de nieuwe tarwe, die intus- schen door de arbeiders met den typischen naam „Dikkop" was gedoopt. Al het beschik bare zaaizaad vond in 1859 en volgende jaren gereeden aftrek, zoodat de Witte Dikkoptarwe zich verbreidde over het eiland Goeree Over- flakkee. In het voorjaar van 1865 (de wintertarwe was toen ten deele ultgewinterd) kwam de Witte Dikkop voor het eerst in de Wïlhel- g minapolder bij Goes; de Februari-uitzaai gaf een opbrengst van 54.3 hl per hectare! Vanaf dien tijd breidde de nieuwe tarwe zich ook over Zeeland uit. Na eenige jaren werd behoefte gevoeld aan vernieuwing van de tarwé. De handelaren stel den pogingen in het werk dezelfde tarwe uit Engeland te bekomen (waarschijnlijk zanden ze een manster aren om de gewenschte tarwe in handen te krijgen) en importeerden de Ruwkaf Essex tarwe, die veel overeenkomst vertoonde met de Witte Dikkop. (Reeds in 1854 werd de Essex tarwe als geheel nieuwe verscheidenheid op de tentoonstelling in Arn hem ingezonden, doch vond toen geen ver breiding) De Ruwkaf Essex verkreeg vasten voet in Zee land en het moge hier vastgesteld worden, dat de Witte Dikkop hiervoor den weg had „voor bereid" In latere jaren ging de Ruwkaf Essex met den prijs strijken. Tot aan het begin van deze eeuw werd Engelsche tarwe alge meen verbouwd ln Zeeland, Zuid- en Noord- Holland. Duidelijkheidshalve merk ik hierbij op, dat de Engelsche tarwe Square-head (Roode Dikkop) via Denemarken en Duitschland ingang vond ln het noorden van ons land en daaT het hoofdras werd als gevolg van een goed op- brengstvermogen, stevig stroo en behoorlijke wintervastheld. In het voorgaande ging ik nog niet in op de vraag of de door van Weel gekweekte Witte Dikkoptarwe dezelfde was als de Ruwkaf Essextarwe, met andere woorden of van Weel een bestaand ras zuiver gewonnen had uit een mengsel,' dan wel iets nieuws had voortge bracht. Deze kwestie interesseerde in hooge Wat zullen wij kweeken? TN een van onze vorige opstellen zeiden wij reeds dat er in den groentetuin bij de boer derij over het algemeen veel te weinig soorten worden gekweekt. Ook de soorten die men kweekt worden dikwijls nog volgens oude me thodes geteeld waardoor de opbrengst van den groentetuin beneden de normale blijft. Wij zul len nu niet te diep op de oorzaken hiervan in gaan maar voor een deel was het toch wél te wijten aan de gemakkelijke wijze waarop de laatste jaren groente en fruit tot op zelfs afge legen boerderijen werden uitgevent. Deze tijd leert ons wél hoe belangrijk het is om zelf te zorgen voor onze eerste levensbehoeften en daarnaast weten wij ook dat het gebruik van versche groente van groote beteekenis is, ook in den winter. Vandaar de groote propa ganda voor het rauw eten van groenten. Nu de tijd daar is om zaad te bestellen wil len wij eens nagaan welke soorten wij zullen kweeken en welk zaad wij noodig hebben daarvoor. Tot de eerste zaden die wij noodig hebben behoort de spinazie en hiervan nemen wij de breedblad zomer, scherp zaad terwijl wij voor latere zaaisels de laat doorschietende soort kiezen die we wel in de prijscourant Vinden. Op de spinazie vólgt spoedig raapstelen, een gewas dat op een warm hoekje vlug groeit en een uitstekende groente geeft. Dan hebben wij de vroege erwten in verschil lende soorten zoowel stamerwten als klimmen de soorten. Vergeet ook niet wat capucijners te bestellen, een heerlijke erwt om te wecken maar ook om zoo groen te eten. Meestal kennen wij capucijners alleen als gedroogde vrucht, maar zoo groen gegeten is hij bijzonder lekker. Dan hebben wij de peulen, de erwt zouden wij willen zeggen waarvan wij de schil mee eten. Peulen smaken heerlijk met worteltjes samen en wel zomerwortéls. Dat zaad van wortels heeft haartjes die het zaad makkelijk aan elkaar doen kleven en minder makkelijk doen uit zaaien. Er bestaat ook gewreven zaad, dat is wat 'makkelijker. Ook kunnen wij het wortel zaad door zand heen doen, dan is het bezwaar opgeheven. Voor de eerste kropsla kunnen wij jonge plantjes koopen die door de tuinders tn bakken zijn gekweekt en dus héél vroeg kun nen worden uitgeplant buiten. Voor de latere cultuur koopen wij natuurlijk wat kropsla-zaad Heel vroeg kunnen wij al tuinboonen, groote of roomsche boonen uitleggen en wij kunnen ze zelfs op eenvoudige wijze wat vervroegen door ze binnenshuis, in de koestal bijvoorbeeld, onder een paar natte zakken voor te laten kie menAls dan het kiempje zich vertoont leggen mate den heer B. van den Bosch te Goes» Deze stelde vast, dat de heide rassen verschil den. Hij heeft zich daarna^ veel moeite go- troost om uit te visschen met welk Engelsch tarweras de Witte Dikkop dan wel avereen zou komen Jiï sommige jaren beschikte hij over een collectie van 20 Engelsche tarwe rassen, doch het evenbeeld van de Witte Dik kop werd nimmer gevonden. In 1070 dacht hij de ware ontvangen te hebben (Club headed), bij nabestelling hiervan werd een geheel andere tarwe geleverd. Er is alle reden de Witte Dikkop te beschou wen als 1 der eerste Nederlandsche gekweekte tarwerassen. Zoowel de Witte Dikkop als de Essex tarwe hadden het nadeel matig winter hard te zijn, terwijl de fluweelaren (behaarde kafjes) in jaren met slecht oogstweer meer last van schot hadden dan de Zeeuwsehe tarwe met gladde aren. De Essex en de Witte Dikkop verdroegen Februari-zaai zeer goed, zoodat in de zeventiger jaren, toen in 3 jaar tijds 2 maal de tarwe uitwinteide, dankbaar gebruik werd gemaakt van de voorjaarszaai der beide rassen. Miet betrekking tot mijn uitgangspunt meen ik te mogen veronderstellen, dat in den glorie tijd van de Witte Zeeuwsehe tarwe ook hierin wet geselecteerd is en dat enkele zaaizaad- telers hierop massa-selectie toegepast zullen hebben om goede partijen zaaizaad te kunnen leveren. Nam men een voor zaaizaad bestemd gedeelte van opvallend afwijkende planten? Vragen, waaromtrent wéinig bekend is, doch waarover oude couranten, tijdschriften, reis beschrijvingen, kronieken, almanakken ge schiedkundige beschrijvingen, verslagen van tentoonstellingen, archieven enz, misschien 'opheldering kunnen verschaffen. Veel ligt daarin begraven! Allicht kan door samenwer king thans nog een juist beeld opgebouwd worden van de eerste schreden op het gebied der plantenveredeling m Nederland. Tn een volgend artikel kom hierop tem©. wij ze buiten uit. Radijs kunnen toy zaaien tusschen de erwten» rijen, tusschen de eerst ultgeplantte bloemkool planfen, radijs is lekker bij het brood en groeit vlug en makkelijk. Er is ook zomerradijs voor latere zaaisels, bestel daar ook iets van. Een andere tuss chencultuur kunnen wij maken van snijsla of dunsel, het groeit vlug en wordt als sla gegeten. En zoo kom ik aan de boonen. Naast de Prin- cesseboonen waarvan de dubbele witte zonder draad een beste is evenals de gewone dubbele, hebben wij de snijboonen en de pronkbooneiu U weet natuurlijk dat er stamprincesseboonen en stokprincesse zijn. Die aan de stok geven wat meer werk maar ook een hoopere op brengst. Er zijn heel wat soorten en ieder zweert bij zijn eigen soort. De snijboonen geven in winderige, koude of natte zomers wél een» een slechte opbrengst en dan zijn de pronkboo nen een heele uitkomst. Pronkboonen kunnen goed wind verdragen, wij zouden U in ieder geval aanraden eens een rijtje te zetten aan de windzijde van Uw boonen hoek. Plukt U zét jong genoeg dan zijn ze even lekker als de snij** boon. Bestel er eens wat zaad van. In de an-* dijvie hebben wij de zomer- en winterandijvia en de Breedblad volhart zomerandijvie bevalt ons altijlgoed. Van beide soorten bestellen uHj wat, want bij een zacht najaar kunnen wij va» de winterandijuie tot diep in November oogsten^ vooral als U de planten beschermd door et 's nachts wat bedekking over te brengen. An dijvie laat zich ook dis sla rauw goed eten. Mei wat bieten er door is het heerlijk. Vooral d& krulandijvie^-is daartoe geschikt Bestel ooit eens de chineesche kooi, iets ais andijvie, maat; veel lekkerder, zaait ze vrij laat en zet er een een rijtje van. x Dan hebben wij zaad noodig voor bieten, en zoo zijn er zomer en winterbieten. Oofc toot winte***- p eenzaad hebben wij noodig en dan natuurlij?»} witlof. Koopt gerust wat zaad, wij zullen strak» in deze artikelen U vertéllen op wélke wijze Zf' deze groenten gemakkelijk kunt kweeken et* in den winter oogsten. Dan is er koolzaad nod* dig, roode kool, savoye en witte kool, de laat ste voor de zuurkool. Verder natuurlijk spruitkooi en boerekool, beid voor nateeld, we oogsten er in den winter va*K. Tenslotte neme men ook eens een proef mét- komkommers, augurken en, inpkuits van onz» Indische kruiden, zaaien wij nu mierikswor tel, thijm, venkel, dragon, natuurlijk ook boonen kruid, peterselie en selderij. Ziezoo, ifc geloof dat het lijstje vol is, de lente nadert, bestel Uur zaad want de volgende week gaan aan heP zaaien. tx B.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 6