LANDELIJKE EN FOKKERIJ bederf van levensmiddelen De Friesche landelijke ruiter Anne Geer- ligs, die thans in Duitschland werkzaam is, zendt ons deze bijdrage. ALS boer-iandelijk-ruiter meen ik goed te doen enkele begrippen aangaande lan delijke ruitersport en fokkerij naair voren te brengen. Wij menschen hebben de eigenschap, alles wat vreemd en nieuw voor ons is, te becri- tiseeren. Maar later doen we dan ook veelal de ont dekking, dat we verkeerd zijn geweest met onze critiek, of wel iets te vroeg hebben ge oordeeld, omdat we ons de moeite niet eens hadden gegeven te onderzoeken, wat dat nieuwe behelsde. Alhoewel de Landelijke Ruitersport in ons land niet nieuw meer is (het 15-jarig be staan kan reeds gevierd worden) zijn er toch veel menschen, die haar als nieuw be schouwen. En dus veelal in het begin er iets naast zijn met hun oordeel. Maar dat alles wordt gauw anders als ze er iets meer van hooren en tenminste er iets van zien. Dan ook merken zij veelal het groote nut voor onze plattelanders en de paardenfok kerij al spoedig. -- Moet of mag een mensch aan sport doen? Ja zeker, ieder mensch is verplicht tegenover zijn Schepper om, naast zijn dagelijkschen arbeid, zooveei mogelijk aan „sport" te doen. Ieder mensch is verplicht zijn lichaam zoo goed mogelijk te ontwikkelen. Statistieken hebben uitgewezen, dat onge veer 60% van de landbouwende bevolking lijdende was aan een lichte ruggegraatver- kromming. Sport is niet alleen voor de stad, maar voor ieder mensch, in het bijzonder ook voor on ze plattelanders Onze plattelanders zijn wel den geheelen dag in de frlssche buitenlucht, maar door htm eenzijdige arbeid is het noodzakelijk na dien arbeid ook andere spieren te ontwikkelen. En welke sport is dan beter dan de lande lijke ruitersport? Het paard is iederen dag in het bedrijf op de boerderij aanwezig. Wat is er mooier, dan na den arbeid met een vereeniging van boe renjongens een kleine rijtoer te maken op den rug van het paard, op den rug van het dier, dat wel het meest vereerd wordt. En zij, die eenmaal het genoegen hebben gehad om in den zadel op een mooien zomeravond een toer te maken, als het dan zoo mooi stil is, terwijl de zon begint te dalen, de lichte dauwnevels zoo uit de sloten optrekken, de koeien zoo rustig grazen, zij vergeten zoo iets nimmer Dat Landelijk® Ruitersport niet voor iedereen bereikbaar is. Velen meenen nog, dat de Landelijke Rui tersport wel duur zal zijn. Neen, het is de goedkoopste sport en tevens de moeilijkste sport! Alleen de aanschaffing van het zadei in de ze tijden brengt eenige moeilijkheden met 2ich. Een rijbroek, beenkappen of laarzen hebben de meeste boerenjongens weL Heeft jnen dan enkele boerenjongens bij el kaar, zoodat men een vereeniging kan. stich ten, dan kan het rijden beginnen, waar on der goede leiding zeer veel te bereiken is. Maar al zit men op een paard, daarom is men nog geen „ruiter!" De Landelijke Ruitersport is de moeilijkste sport, omdat men te doen heeft met twee levende wezens, de ruiter en het paard. Dus twee verschillende lichamen, iedere ac tie van den ruiter hoe gering ook, veroor zaakt een raeactie bij het paard. In het begin is zoo'n reactie van paard tot ruiter meestal averechts. Het moet zoo zijn, dat paard en ruiter één zijn. Dat het paard op een lichte actie van den ruiter reageert als de ruiter het wenscht. In het begin zal het paard den ruiter rijden, doch de ruiter moet juist het paard rijden, vandaar de moeilijkheid! Veder is de moreele, geestelijke en econo mische waarde zeer groot. Wij plattelanders, die veelal met zulke groo te oogen naar de stad blikten, meenden toch dikwijls, dat de stad een groot wonder was. We wilden ons zoo graag eens in de stad laten zien, daar ook meedoen. Dat was toch pas iets, als je het zoo kon doen als een stadsmensch, dan was je toch een heele piet. Velen hebben in die tijden dingen van de stad overgenomen, die op ons platteland niet thuis hooren. Het was ook zoo mooi en daarbij vergat men zijn bedrijf. Zelfs schaamden velen zich als ze met „boer" werden aangesproken. Ach, wat is er mooier denkbaar, dan boer te zijn. Om te weten de vrachtdrager te zijn /van ons volk, van de stad. Och, eenmaal zal die tijd komen, dat de stadsmensch zegt; Ook ik stam uit een boe renfamilie en daar zijn we trots op. Hoe kan men des Scheppers schepping ver achten. Neen, wij landelijke ruiters voelen ons boe ren en dan ook echte boeren. Hoort eens de landelijken ais ze uitrijden, waarover voert hun gesprek? 80% van de gesprekken gaat dan over het bedrijf. Men kan dan ook zeggen op zoo'n rijtoer: uit het bedrijf en toch in het bedrijf. Bij geen andere sport is dat zoo. Men vindt dan ook nergens een betere stem ming dan bij de landelijken. Dat komt door het paard. Het paard brengt de menschen tezamen. Het trouwe en vrije van zoo'n dier wordt op den mensch voortgeplant. Verder is de economische waarde zCer groot. Hoeveel beengebreken ontstaan niet bij jon ge paarden, omdat ze niet goed worden ver zorgd, niet genoeg beweging krijgen. Wat zijn er weinigen, die niet weten aan welke zij de men van een hoefiets moet afnemen, bijv. bij iets bodemwijden Franschen stand. Zoo ook het optuigen en optoomen, het voor brengen en monsteren. Vooral van jonge paarden is dit in ons land zeer slecht. Ziet men veelal paarden in het bedrijf. Wei nig paarden vindt men, die goed in de (hand staan. Hoeveel paarden verzetten zich niet hij zwaren arbeid, omdat ze niet goed worden aangedreven. Dit alles voorkomt de "Landelijke Buiter- sport. Ieder landelijk ruiter wordt dit goed bijgebracht als de leiding goed is. Hoeveel zou dit dan wel niet kunnen sche len aan inkomsten op een bedrijf, wanneer men iets meer deskundig was, vooral nu de paarden zoo duur zijn! - Zeer veel. En daarom moet men de landelijke ruiter sport dan ook niet zien als zuivere sport. Wie dat doet, is verkeerd. Mien tracht bij de landelijke ruiters met de sport als mki- del tot het doel te komen en dat is: de liefde, het gebruik, de kennis en de verzor ging va,, paard in h«t bedrijf te bevor deren. De Landelijke Ruitersport zal ook in de toekomst in ons plattelandsleven een groote plaats innemen. Ook in de toekomst zal men probeeren de belangstelling voor deze plat- telandssport zóó aan te kweeken, dat elk dorp en iedere plaats in ons land een rij- vereeniging heeft. Zou dat niet een ideaal zijn? De plattelandsjeugd niet naar de steden, maar op den rug van het paard, gebonden aan haar bedrijf, aan moeder de natuur, den bodem, waar ons geheele leven uit voor komt en weer in wegvloeit. A. T. GEERLIG6. Voorkom.... DOOR het ondoelmatig bewaren van le- vensmidelen kan veel van hetgeen waarde heeft verloren gaan. In dezen tijd nu de grondstoffen schaarsoh zijn, is het van het grootste belang, dat de levensmiddelen op de juiste wijze bewaard worden. Wanneer men de verkrijgbare levensmiddelen niet direct verbruikt of wanneer men door het een of ander te sparen een klein voorraadje gevormd heeft, dient men in het algemeen de volgende 10 regels in acht te nemen: le. gebruik geregeld de oudste levensmidde len en bewaar de nieuw, gekochte waar; 2e. schrijf op alle artikelen den datum van aankoop; 3e. plaats de waren zooveei mogelijk soort bij soort, goed gerangschikt en overzich telijk: 4e. kies met overleg de bewaarplaats voor de verschillende artikelen, b.v. de inmaak ih den kelder, bussen en verpakte levens middelen in een droge kast en grutters waren op zolder, tenzij men daar last heeft van muizen 5e. zorg dat de bewaarplaats droog, koel en donker is en goed geventileerd kan wor den. (De kelder en de provisiekast Kunnen aan^ deze eischen voldoen, wanneer zij doel matig geventileerd worden. Ongeschikte bewaarplaatsen zijn in het algemeen de keuken, een warme kamerkast, een kast tegen een vochtigen muur); 6e. pas een doelmatige verpakking toe (b.v. peulvruchten in sloopjes of papieren zak jes met gaatjes) 7e. plaats geen sterk riekende waar bij levens- middelen, die gemakkelijk geur over ne men, b.v. koffiesurrogaat bij havermout. 3tcontroleer de levensmiddelen regelmatig. Keur de waren door, kijken, ruiken proe ven, Verwijder wat niet meer geschikt is voor gebruik. Gooi de levensmiddelen, welke in smaak, klein of geur zijn ach teruitgegaan niet weg, zij hebben nog voe dingswaarde. Verwerk ze in gerechten, waarin hun mindere kwaliteit niet uit komt en voorkom zoodoende, dat waarde volle voedingsmiddelen verloren gaan. 9e. pas op voor muizen en ongedierte, deze kunnen veel schade berokkenen. Ga muizen tegen door een kat aan te schaffen of zet vallen neer. Maar pas op met het gebruik van giftige stoffen met het oog op kin deren, huisdieren en levensmiddelen. rue. bedenk voor alles, dat de zuiverheid, voch tigheid en temperatuur der lucht, even als de kwaliteit en de leeftijd van het product groote invloed op de duurzaam heid van' de levensmiddelen kunnen uit oefenen. Ondanks de goede voorzorgen kan het gebeu ren, dat er in de verschillende levensmidde len (vooral in grutterswaren) ongedierte voor- Dwaarheid steeds spreken met vroolijken moed, wat laag en gemeen is bestrijden; het werk, ook als 't zwaar valt, volbrengen met spoed, aan 't beste zijn krachten gaarn wijden; de zwakken beschermend, het booze weerstaan! Wie hierin getrouw blijft, staat licht bovenaan. -omt. Zoo zijn mijten, dat zijn op spinnen ge lijkende kleine, witte diertjes, klander, kleine zwartbruine kevers en spinsels, welke kluiten vormen in meel, bloem, e.d_ geen onbekende verschijnselen. In het algemeen is dit onge dierte te bestrijden door de waar op een bak blik uit te spreiden en 6 a 12 uur bij een temperatuur van plm. 60 gr. C. te verhitten, b.v. in den oven of op radiatoren van een centrale verwarming. Het vraagt wel brand stof, maar men maakt er levensmiddelen, welke nu schaarsch of in het geheel niet meer te krijgen zijn, weer bruikbaar door. Soms kan men de spinsels en klander uit de waren zeven; lukt dit niet dan zal men toch tot verhitting dienen over te gaan. .Wat de mij ten betreft slechts waren, die een kleine hoe veelheid bevatten kunnen gered worden door verhitting.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 8