tPJUl
weer naar
EUROPEESCHE IEMKERS-ORGANISATIE
W;
Wenken van de Directie van Landbouw I
Geuuiei.de de wintermaanden, vooral wadi-
neer een strenge vorst heeft geheerscht en
veel sneeuw ts gevallen, worden de kippen
binnenshuis gehouden. Elk voorjaar staat men
dan ook opnieuw voor het probleem, wanneer
men de hennen weer naar buiten zal laten
gaan. De waarde van den uitloop voor de
hennen, vooral in de eerste voorjaarsdagen,
ligt niet in de eerste plaats in het voedsel,
dat de dierer. dan in de rennen kunnen vin
den. Dit is slechts heel gering. Jong gras is er
nog niet en insecten, wormen enz. bevinden
zich nog op onbereikbare diepte in den grond.
De vrije uitloop heeft vooral een goeden in
vloed op de gezondheid der dieren, door de
beweging die zij kunnen en nemen en door
de inwerking van het directe zonlicht waar
aan zij bloot staan. Zoolang echter de grond
nog met sneeuw bedekt is of na het dooien
nog nat en modderig is, moet men de dieren
binnen houden. Is de grond echter droog dan
verdient het aanbeveling om de hennen voor
al als het fokhennen betreft, zoo spoedig mo
gelijk naar bulten te sturen. Hieraan is ech
ter een nadeel verbonden. Komen de dieren
vroeg buiten dan gaat dit meestal ten koste
van de grasmat in den uitloop, daar de die
ren, die zoolang elk versch groenvoer "hebben
moeten ontberen, fel zijn op de iooge gras
sprietjes en deze dan ook ijverig afpikken.
Wil men dus het gras in den uitloop sparen
om later over voldoend* groenvoer de be
schikking te hebben daiï moet men de hen
nen wat langer opgesloten houden. Echter
kan men het bezwaar van het vernielen van
de grasmat in den uitloop voor een groot deel
ondervangen door wisselrennen te gebruikgn
en de dieren tijdig over te zetten.
Pokdieren laat men echter in jeder geval zlkj-
dra het weer en de toestand van den bodem
het toelaten naar buiten, zoodat zij kunnen
profiteeren van de directe stralen van
voorjaarszon en ruim beweging kunnen r -
men. Dit zal de broedresultaten ten goede
komen.
J allen nennneren ons nog wei iets van
vat de respectievelijke meesters ons leer
den van de Vaderlandsche geschiedenis, en
anders genieten wij dit weer opnieuw in het
huiswerk onzer kinderen. Voor deze keer
noodig ik U uit nog eens de tijden te over
denken, toen in ons heel kleine landje edelen
tegen edelen, bisschoppen tegen graven, ste
den tegen steden en provincies tegen provin
cies streden en aan de grenzen toj hieven.
Wat dwaas was dat toch eigenlijk met waar?
Wat een zegen dat er eindelijk eenheid en
samenwerking is gekomen. Juist zoo zal het
geweldige gebeuren dat wij in dezen tijd mee
maken, waarin de Europeesche eenheid ge
smeed wordt een zegen blijken.
Dat het hierbij ook in de bijenteelt tot Euro-
peesch samenwerken moet komen is vanzelf
sprekend. Einde vorig jaar konden wij in deze
artikelenreeks in het kort wijzen op de eerste
voorbereidingen tot regeling van het interna
tionale bijenrecht. Het was toch wei wat ver
wonderlijk, dat aan het houden van bijen
v rschillende voorschriften zouden zijn ver
bonden in volkomen gelijke gebieden, waar
door slechts een denkbeeldige grens getrok
ken was. De bijtjes vlogen dan ook wel wat
oneerbiedig rond zonder zich aan keizerlijk
koninklijke grenzen te storen!
Kort daarop werden wij uitgenoodigd deel te
nemen aan de internationale regeeling van de
bestrijding van bijenziekten. Ook daarover is
in dit blad bericht. Hier weer het vanzelfspre
kende, ciat alle maatregelen tegen ziekten
niet tot het gewenschte doel leiden als onze
buurman er zich niets van aan trekt en niet
meedoet. En verraderlijke bijenmij ten trokken
er zich niks van aan of de volken onder de
regeering van een koningin A. of W. stonden.
Als het eene volk ze wel bestreed en het an
dere niet was dat onbegonnen werk
Bij deze twee punten kon het evenwel niet
blijven, ook dat is vanzelfsprekend. De
groeiende Europeesche opbouw maakte een
samenwerkende regeling noodig, die het ge-
heele gebied der Bijenteelt omvatten zal. In
December vorig jaar is daarmede een begin
gemaakt door de grootste en best georgani
seerde Imkersorganisatie, de Reichsfachgrup-
pe Imker onder de eminente leiding van Ge-
schaftsführende Prasident K. H. Kickhöffel.
In het verband van de komende Europeesche
ordening volgens de vier grondslagen van
Reichswirtschaftsminlster Punk, zijn ook aan
de bijenteelt haar opdracht en haar moge
lijkheden toegewezen.
Het kan niet de bedoeling zijn, hier in het
bestek van dit blad deze maatregelen uitvoe-
rig te behandelen. Daarvoor diende eigenlijk
1U het vakblad voor de Bijenteelt; maar tever
geefs hebben wij daarin gezocht naar opbou
wende berichten over een grooter begrip dan
verouderde vereenigingsvormen. En ook thans
nog wordt het papier besteed aan wat bene
pen babeltjes en de grootsche gebeurtenis
sen, zelfs op het eigen gebied schijnen niet te
bestaan. Of gelooven deze heden heusch nog
met hun reorganisatie van de bijenteelt vol
gens EngelschAmerikaansche „fashion" be
werkelijkheid tegen te Lu len houden? Het
Nieuwe Europa marcheert, onoverwinnelijk
en niet te stuiten. Met "enige werkelijkheids
zin is thans voor ons Nederlandsche Imkers
het volgende van belang.
Zich te bezinnen op eigen aard, zich met alle
verstand in te leven in de nieuwe Europee
sche orde en door zich met volle kracht in te
zetten om onze bijdrage te leveren in' den
geweldigen opbouw de plaats van een Vrij
Nederland te verzekeren, (zie „Boer en Erf"
28 Nov.)
Hiert'j zullen wij zeker dankbaar de ons toe
gestoken hand van de Reichsfachgruppe Im
ker, met de rijke ervaring en voorbeeldeloozen
opbouw, grijpen; docb niet om slechts te pa
rasiteeren als steuntrekkenden van een ver
wekelijkt tijdperk dat ook de bijenteelt in
naastenliefde het verkommeren. Neen, wij
willen naar beider -eer, germaansch gelijk
waardig samenwerken. Dat beteekent voor ons
den achterstand van jaren in te halen, de
onverantwoordelijke verwaarloozing van ziek-
tenbestrijding, van' honinghandel, van bijen
weide, van recht en van waardeering vcor
wat desondanks toch nog wel gedaan werd.
Reeds zijn bijna weer twee jaar, die dit inha
len hadden mogelijk gemaakt, op schandelij
ke wijze verloren gegaan. Nu is het zoover, dat
wij onze plaats in grooter verband in moeten
nemen en wij zijn wéér niet klaar. Door ein
deloos gepraat, geconfereer en versplitsing en
door het ontzien van versleten begrippen van
persoonlijke gevoeligheidjes ten koste van
het jonge opbouwende leven, is het algemeen
belang geschaad, wij komen weer achteraan!
Inplaats van nu één straffe binnenlandsche
imkerorganisatie gereed te hebben, moet de
ze nog eerst ontwikkeld worden en terzelfder
tijd moeten wij zien mee te komen in het
nieuwe Europeesche verband.
Zullen wij dan eindelijk gaan beseffen, dat
het hoog tijd wordt alle krachten te bundelen
en te gaar» werken! zwoegen! tot wij minstens
eer afdwingend gelijkwaardig zijn en met
recht kunnen vragen om onze plaats in te
nemen?
Geduld te worden is vernedering!
v. X.
De voeding van onze konijnen
Velen zijn reeds tot den aankoop van konij-
,nen overgegaan en anderen loopen met het
vaste plan rond, om het komende voorjaar ook
enkele konijnen te gaan houden. De doorslag
gevende overweging hierbij is wei de alge
meen gangbare opvatting, dat men aan een
konijn alles kan voeren en dat op die manier
he' afval om te zetten is in een flinke hoe-
"elheid vleesch en vet.
In den loop van het vorige jaar hebben ech-
:er vele nieuwe konijnenhouders ondervon
den, dat het fokken en mesten vare konijnen
m—r moeilijkheden oplevert, dan ze aanvan
kelijk dachten. Maar al te vaak trad, vooral
>nder de jonge dieren, een groote sterfte op.
Gijna altijd is dit terug te voeren op spijsver-
terinjgsstoornissen, ontstaan' door ondeskun
dige -eding en huisvesting.
Geheel in tegenstelling met de opvattingen
ender de r.iet- of pas beginnende konij nen-
houders, is het- konijn zeer gevoelig voor een
éénzijdige voeding met sommige soorten voed
sel en in het bijzonder voor plotselinge een-
üjdige voedselveranderir.gen.
Nat gras en wa'efrijk groenvoer bv. leiden ge
makkelijk tot spijsvertering'sstoornissen, die
vaak de dood tengevolge hebben. Voor velen
zal dit misschien vreemd klinken, daar de wil
de konijnen immers zoveel van dit voedsel op
kunnen nemen als ze willen. Men vergeet
hierbij -chter, dat wilde konijnen een zeer
ameng* ;teld rantsoen hebben. Ze eten alles
in kleine hoeveelheden en tamme konijnen dik
wijls van één' bepaalde soort voedsel bv. witte
ooi in één keer zeer veeL Terwijl het wilde
konijn tusschen de voedselopname door luj-
tig over het veld draaft, zit het tamme konijn
veelal in een klein hokje, waar voldoende li
chaamsbeweging niet mogelijk is. Bovendien
eet het wilde konijn verschillende soorten
boombast, welke een gunstige invloed hebben
op de spijsvertering door gassen te binden.
De abnormale omstandigheden waaronder een
konijn leeft, het feit, dat het niet vrij is in
de keuze van zijn voedsel, maakt het nood
zakelijk om aan de samenstelling van de voe
ding een bijzóndere aandacht te besteden.
Bij onjuiste of onvoldoende voeding verzwakt
het dier en ziekten treden op. Het begint vaak
met een op zich zelf vrij onschuldige spijs
verteringsstoornis. Hierdoor verzwakt echter
de darmwand en de zoo gevreesde darmziek
te coccidiosis krijgt een kans.
Bij een plotselinge overgang van' droogvoer of
groenvoer raakt dikwijls de spijsvertering in
de "war. Het is daaróm gewenscht, dat in het
voorjaar wanneer het gras komt. men de die
ren langzaam aan het nieuwe voer gaat wen
nen. Naast goed hooi in flinke hoeveelheden,
geve men dan kjeine porties gras. In de over
gangsperiode kar; men houtkoolpoeder (carbo
adsorbsns) door de gekookte aardappelschilr
len mengen ter voorkoming van door bacte-
rieën veroorzaakte spijsverteringsstoomissen.
In de winterperiode kan men de rantsoenen
het beste als volgt samenstellen:
's morgens: gekookte aardappelschillen of
krielaardappelen met Sets zout er door.
's middags: groenvoer (boeren, of groen kool),
's avonds: wortelen of knolraap en flinke
handvol goed hooi.
Goed hooi Is een eerste vereischte voor een
goede spijsvertering en moet daarom ook ge
durende den zomer gevoerd worden. Boom
takjes, vooral die var; vruchtboomen, om op
te knagen, hebben een gunstige Invloed op den
gezondheidstoestand van het dier.
Vuile hokken verhoogen de kans op ziekten.
Zorg dat het hok gekegeld elke week schoon
gemaakt wordt, zorg voor goede hokken op een
droge en niet tochtige plaats, en zet leder
konijn in een apart hok. Zijn voeding en huis
vesting in orde, dan is het gevaar voor het
optreden van ziekte tot een minimum gedaald.
Overigens mogen wij de aandacht vestigen
op de afdeeling Konijnen var; de Rijksvoor
lichtingsdienst voor de Pluimveeteelt te
Beekbergen, welke gaarne eventueele nadere
gewenschte voorlichting op het gebied van de
konijnenfokkerij aan belanghebbenden ver
strekt.