SAMENTEELT VoorteeH voor de hoofd- gewasse» tuinbouw Ontsmetting van het zaaizaad van vooriaarsgewassen Voorschritteu voor vetvanger? ADVIEZEN van den Plantenziektenkundigen dienst De Regeeringscom m i ssarih voor de Bodempro ductie maakt de telers van warmoezerij gewas sen en fruit onder glas nogmaals opmerkzaam op de voor hen bestaande verplichting om aan de teelt van de hoofdgewassen in kassen, ser res en warenhuizen, zoowel verwarmd als on verwarmd, een voorteelt van de daarvoor in aanmerking komende ws *moezerijgewassen te doen voorafga- De kweekers, 5 in verband met de bijzondere omstandigheden deze voorteelt tot nog toe niet hebben kunnen beoefenen kunnen genoemde verplichting alsnog nakomen door de teelt van de iaarvoor geschikte warmoezerij gewassen, zooals koolrabi, spinazie, raapstelen, snijsla, peterselie, radijs of bosselderij, uit te voeren als een teelt tusschen de hoofdgewassen en in de druivenkassen. In dat geval kunnen zij, die tot heden geen voorteelt in kassen, serres en wa renhuizen hebben beoefend, op 1 Maart a.s. met het uitplanten en verwarme# van de hoofdgewassen beginnen, mits daarbij een tem peratuur wordt onderhouden, welke het sla gen van de voorteelt waarborgt. De teler, die van oordeel Is, dat hij de verplich tend gestelde voorteelt van warmoezerij gewas sen op geenerlèi wijze kan uitoefenen en nog geen ontheffing van den Rijkstuinbouwconsu- lent heeft verkregen, kan voor het einde van de maand Februari a.s. een schriftelijke aan- ONTSMETTING VAN BIETENZAAD TEGEN BIETENBRAND. Bietenbrand, een ziekte, waarbij de jonge plantjes aan den voet zwart worden, kan door meer dan één schimmel veroorzaakt worden. Een van deze, Phoma betae, die in verreweg de meeste gevallen de oorzaak is, gaat met het zaad over en kan door zaad- ontsmetting bestreden worden; tegen de in den grond overblijvende en van daaruit de plantjes aantastende schimmels helpt zaad ontsmetting niet. Het kan dus wel eens voor komen, dat, niettegenstaande ontsmet zaad Is uitgezaaid, de opkomst te wenschen over las.. of dat er toch nog vele plantjes weg vallen. Dit mag echter geen reden zijn om de ontsmetting van het bietenzaad achterwege te laten. Op grond van resultaten, verkregen bij door den Plantenziektenkundigen Dienst genomen proeven, kan alleen de aanwending van de hieronder aangegeven middelen worden aan bevolen. De verbouwer, die zelf zijn bieten zaad ontsmet, gebruike dus uitsluitend één van deze middelen, terwijl zij, die ontsmet zaad aankoopen, goed zullen doen zich ervan te vergewissen met welk middel het zaad ls of 7P1 npt.crv» o' N A l OM I SlVlIiTTlNlj. De ontsmetting kan gesehieden door het bietenzaad 2 uur (bij gebruik van Germisan 4 uur) onder te dompelen in een oplossing van (in alphaibeitische volgorde genoemd) Atoavit-natontsmetter, Ceresan-natontsmet- ter, Fusariol of Germisan, ter sterkbe van 1/4 procent (1/4 kg. ontsmettingsstof op 100 liter water). Per kg. zaad heeft men ongeveer 3 a 4 liter van de oplossing noodig. Dezelfde oplossing kaï: meermalen achtereen gebruikt worden, mits na elke behandeling zooveel nieuwe oplossing wordt toegevoegd als door het zaad wordt weggenomen. Men kan aannemen, dat 1 kg zaad ongeveer 0.8 a 1 liter oplossing opneemt. Het los storten van het zaad tn de vloeistof is voor de bevochtiging beter dan onderdompeling in een zak. Na de behande ling wordt het zaad zoo dun mogelijk uit gespreid. Vaak omzetten bevordert een snelle droging. Met het zaaien behoeft niet ge wacht te worden tot het zaad volkomen droog is. Uitzaaien van iets vochtig zaad bevordert zelfs de kieming en de opkomst. Bij het zaaien met de machine dient er rekening mee gehouden te worden, dat het zaad door vcphtopname ls uitgezet. De ontsmetting kan ook geschieden volgens de machinale omschepmethode. Hierbij wordt het zaad ontsmet in de aparaten, die ge bruikt worden voor dedroogontsmetting. Een vrage om ontheffing van de voorteelt indie nen bij dsn Rijkstuinbouwconsulent, die van geval geval in het bedrijf een onderzoek zal aaem astellen, of inderdaad een voorteelt on mogelijk hs. a dient «venwel rekening mede te worden ge houden, dat Indien de Consulent de gevraagde ontheffing verleent daaraan de voorwaarde ls verbonden, dat met het uitplanten en verwar men van de hoofdgewassen onder glas niet mag worden begonnen vóór 16 Maart 1942. De tot heden door den Rijkstuinbouwconsulent verleende ontheffingen blijven gehandhaafd. Het Rijksbureau voor de Voedseivoorriemng In Oorlogstijd, deelt mede, dat de eischen, waaraan ingevolge artikel 4 van het Vetbe- sluit 1941 (Vetvangers) vetvangers moeten voldoen, thans door de Nederlandsche Zuivel- centrale, Afdeehng Margarine, Vetten en Oliën vastgesteld zijn. Deze voorschriften worden op aanvrage kosteloos ter beschik king gesteld door genoemde Centrale, Nassau- laan 6, 's-Gravenhage, telefoon Nr. 182150. Voorts zijn opgemaakt eenlge ontwerpen van model Vetvangers, welke ontwerpen in 4 toe- keningen, na betaling van f 1.(Postgiro no. 217300) franco door de Centrale toegezonden worde- goede ontsmetting wordt verkregen door per 20 kg zaad 4 liter van een 3 prpcentige op lossing van bovengenoemde middelen, te gebruiken. De resultaten, die bij toepassing van deze werkwijze worden verkregen zijn doorgaans iets minder dan bij onderdompe ling van het zaad. Hier tegenover staat ech ter, dat het zaad spoedig na de ontsmetting zaaidroog is, terwijl de duur van de behan deling kort is. Het zaad wordt nl. 4 h 5 min. in de trommel rondgedraaid. Bij de toepassing van de machinale omschep methode is het ten zeerste gewenscht gebruik te maken van machines, die zoodanig zijn in gericht, dait de vloeistof, tijdens het draaien tot het zaad toevloeit. Wordt de vloeistof in één keer aan het zaad toeeevoeerd. dan gaat het samenkoeken. DROOGONSMETT1NG. Als droogontsmettingsmiddelen voor de ont smetting van bietenzaad worden (in alphabe- tische volgorde genoemd) aanbevolen Betanal 5238, Fusariol droog ontsmetter en U. T. 685. Per kg. zaad wordt 8 gram van deze midde len gebruikt. De ontsmetting moet, met het oog op mogelijk inademen van ontsmettings stof en ook voor het verkrijgen van een goede menging geschieden in de voor dit doel tn den handel zijnde droogontsmettings-appa- raten. Droog ontsmet bietenzaad kan niet worden voorgeweekt. ONTSMETTIN G VAN VLAS ZAAD. Het wegvallen van jonge vlasplantjes ten gevolge van Botiytis, Colletotrichum Gloeosporium) en andere schimmels kan door ontsmetting van het zaad met een der hier onder genoemde droogontsmetters tot een zeer gering percentage teruggebracht worden. Goed werkende middelen zijn. (in alphabeti- sche volgorde) Abavit-droogonitsmetter Cere- san-nieuw, Fusariol-droogantsmetter, Germi- san-droogontsmetter. Van deze middelen wordt per kg zaad 3 gr. gebruikt. In vroegéTe berichten over ontsmet ting van vlaszaad is opgegeven, dat een hoe veelheid van 2 a 2j/> gr. van de droogont- smettingsstof voldoende was. Gebleken ls echter, dat dit niet steeds het geval is. Van daar, dat we thans een gebruik vjn 3 gram per kg aanbevelen. Een eerste vereischte is, dat de ontsmettings stof goed over het zaad verdeeld wordt. Dit geschiedt het best in hiervoor in den handel gebrachte droogontsmettingsapparaitenOm scheppen van het zaad met het ontsmettings middel ls beslist te ontraden. Niet alleen is de menging dan onvoldoende, maar de kans op verstuiven en daardoor op inademen, waardoor vergiftiging kan optreden, ls daar bij zeer groot. Ook al werkt men met een gesloten apparaat, dan toch is het nog nood zakelijk de noodige voorzorgsmaatregelen bv. het gebruik van stofmasker, het binden van eein doek voor „neus en mond te nemen, om DE gewassen nemen voedsel en vocht en lucht op voor groei en voortbrenging. Die stoffen worden samengebracht in da groene deelen, voornamelijk de bladeren. Daarin worden ze dan does licht en warmte van de zon omgewerkt en toebereid en de planten groeien. Daarom is het van zoo groot belang, dat de akkers gedekt zijn met plantengroei en iedere leveirwekende zonnestraal valt op groene plantendelen en daar groeistoffen toebereidt. Als in T voorjaar de zon gaat toenemen in kracht, dan moet zoo spoedig mogelijk de zwarte grond door blad en halm en stengel gedekt zijn, opdat geen enkele zonnestraal verloren gaat. De rijke voortbrenging hangt ten slotte af van de zorg dat de boer zijn land gedekt houdt met nuttige gewassen, waarin de zon de stoffen uit bodem en lucht ver werkt tot voedsel voor mensehen en vee. Aardappelen, wortelgewassen, die volop uit den welvoorzienen grond kunnen opnemen, dekken spoedig den bodem en dan kan de zonnekracht daar in den langen groeitijd een rijken oogst verwekken. Hier is het noodig, dat gezorgd wordt de planten niet te dicht te zetten, want dan worden licht veel bladeren gevormd, die onder andere geraken en niet het volle zonnelicht kunnen opvangen. Te dichte stand schaadt de opbrengst. Er zijn ook gewassen, die meer in de hoogte groeien. Het duurt dan in T voorjaar gerul- men tijd, voordat ze alle licht opvangen en er geen straal meer op zwarten grond valt. Hier rijst de vraag of het niet mogelijk is door tusschengewas in dien eersten tijd vooral de zonnekracht beter te benutten. In den tuinbouw wordt dat reeds in bijzondere mate en met groot voordeel toegepast. Ook in den landbouw is dat mogelijk en raadzaam in me nig gevaL De schaarschte aan vruchtbaren grond dwingt «toe alle groeikansen te baat te nemen. Tusschen de korenrijen, waar licht nog menige zonnestraal tusschen de weinig bebladerde halmen op den grond schiet, zaait men in 't vroege voorjaar wortelen, klaver, die dat licht opvangen en zich eerst langzaam spreiden en ontwikkelen. Maar als het rijpe koren gemaald ls en ze de volle zon krijgen, komt er forsche groei. Mits de boer zorgt, dat ook al het andere, wat voor den groei, be halve het licht nog noodig is volop voor de planten ter beschikking is. Dit is voedsel (of mest), vocht en lucht. Hiervoor dient bemes ting en losmaken van den grond tusschen de wortel klaverrijen. Vooral is tusschen teelt mogelijk bij het nieu we gewas, dat in de laatste jaren, bijzonder in de kleine en middelbedrijven in sterke ma te wordt verbouwd, namelijk de mala Dit ge was geeft op lichte en middelsoort gronden ln den regel een aanmerkelijk hoogere op brengst dan gewoon koren en biedt door groeiwijze en ruimen stand de heste gelegen heid, tussghenteelt toe te passen. Mais schiet spoedig op, zonder veel bladvorming ondar aan den stengel. Bij een rijenafstand van zes tig centimeter tot een meter blijft er eene ruimte, waar een tusschengewas voldoende zon krijgt voor goede ontwikkeling. Bruine en witte stainboonen willen er vlot groeien. Ze spreiden zich breed uit over de strooken tusschen de malsrjjen; storen ook de mais- planten niet, omdat déze er hoog boven uit schieten. De stamprincessen spreiden zich zelfs wat sterk en de peulen raken later wat veel den grond. Dat de boonen den grond be schaduwen, ls zeer gewenscht; de zon brandt niet op den blooten grond en dauwvorming wordt bevorderd. Meerdere boeren teelden, knalgroen tusschen en kregen veel en vroeg en goed voeder voor de varkens. Anderen hadden een voordeellg tus schengewas van koolrapen, mergkool, sluifc- kool, roode of gele wortelen, voederbieten. Hooge opbrengsten verzekeren het boerenbe staan, bevorderen ook het levensonderhoud der gemeenschap. P. 1. Ruitten, wansum. inademen te voorkomen. Om het verstuiven tijdens het zaaien zooveel mogelijk te verminderen doet men goed. het zaad eenigen tijd van te voren (plm* 14 da*- gen) te ontsmetten. Ook het langer van te voren ontsmetten le vert geen bezwaren op, mits het zaad goed droog bewaard wordt, dus op een wijze, dat ook bij niet ontsmetten van het zaad de klem- kracht niet achteruitgaat. Nadere Inlichtingen worden gratis verstrekt door den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen en door de bij dien Dienst werk zame ambtenaren, alsmede door de Rijks- landib ou wconsulen ten.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 12