Verwaarloosde
vruchtboomen verbeteren
Het bestrijden van schadelijke
insecten
Bij fruitboomen door middel van vruchtboomcarboleum
of daarvoor geschikte vervangingsmiddelen
ER ZIJN NOG VELE MIDDELEN, DDE TOT
VERBETERING KUNNEN LEIDEN.
2- ^UALS dit bij de groententeelt het geval is
vooral is dit nu nog meer noodig dan ooit
de opbrengsten tot de hoogste productie trach
ten op *te voeren, zoo ook moet men te werk
gaan om maximale opbrengsten van fruit te
verkrijgen.
De winter is weer streng, we wachten
op oeter weer om het werk weer flink te
gaan aanpakken. Maar ook bij dit winterweer
kan men den tijd goed benutten. We denken
nog eens terug op het afgeloopen jaar. We heb
ben wellicht weer fouten gemaakt, noodzakelijke
werken, door welke omstandigheden ook, mis
schien achterwege gelaten. Maar ook hieruit kan
men leering trekken. We maken weer plannen
en we streven steeds naar het betere*
Ook benutten we slechte dagen, door de gereed
schappen eens grondig na te zien en zoo noodig
te herstellen. Vooral ook sproeimachines en
snoeigereedschappen behooren perfect in orde
te zijn. Aan het gereedschap kan men den wer
ker kennen!
We spreken nu meer over den boomgaard bij de
boerderij, de z.g. boerenboomgaard. Deze boeren-
fruittelers beschouwen de fruitteelt doorgaans
meer als nevenbedrrjf, als een aparte welkome
brem van inkomsten. DAT KAN! Maar dan moet
men ook zijn volle aandacht wijden aan dit
onderdeel van het bedrijf. Men moet er ook wat
voor over hebben om de boomen gezond en op
volle kracht te houden.
Ook hiei gaat de „cost voor de baet uit"!
Voor „wat* hoort wat! Als men z'n vee goed
verzorgt, dan moet men ook aan de fruitboomen
geven wat hun toekomt.
Gelukkig dringt deze waarheid ook gaandeweg
meer tot den eenvoudigen boer-fruitteler door.
Fruitteeltcursussen en practische lessen hebben
in deze al veel bereikt. En dank zij ook de vele
mooie voorbeelden en proeftuinen.
Vruchtboomen m meer verwaarloosden toestand,
welke men vaak nog aantreft bij de boerderij,
kunnen, wanneer het goed wordt aangepakt, in
betrekkelijk weinig jaren weer op volle productie
komen. Hiervan zijn ook vele practische voor
beelden te zien. Boomgaarden, waarvan de op
brengsten in vroegere jaren beneden hét middel
matige bleven, van welke in latere jaren de
opbrengsten dermate stegen, dat weer van loo-
nende opbrengsten kan worden gesproken.
We bedoelen met deze Raadgevingen natuurlijk
niet, de beste en meer vakkundige speciale fruit-
kweekers. Deze zorgen wel, dat alle werken in
elk seizoen op tijd en vakkundig geschieden,
maar de kleinere- of grootere boomgaarden bij
de boerderij.
DE VOLGENDE WERKEN KUNNEN TOT
VERBETERING LEIDEN:
a. Het rooien van zieke en afgeleefde boomen,
en ze door nieuwe vervangen.
b. Betere water-afvoer.
c. De snoei, en in bepaalde gevallen de ver-
jongingssnoei toepassen.
d. Het reinigen der stammen van mossen en
ongedierte.
e. Ziekten en schadelijke insecten bestrgden.
f. Bescherming van stammen tegen vee en
andere dieren.
g. De bemesting.
h. Verkeerde soorten om-ënten met vruchtbare
en betere handelssoorten.
a. Afgeleefde, in kwijnende toestand verkeerende
en zieke boomen worden gerooid en door betere
vervangen. Flink groeiende boa ïen met b.v.
enkele kankerwonden zijn meestal nog te her
stellen.
9
Deze stukken grond, waar boomen gestaan heb
ben, moet tot circa 1 Meter diep losgewerkt
worden en nauwkeurig ook alle kleinere wortel-
deelen mede verwijderd.
We maken vervolgens voor dën nieuwen te
planten boom een breede kuil van 4 M2. en
graven deze uit tot op ruim een nalve meter
diep. Voor enkele boomen kan men den uitge
graven grond vernieuwen met goede akker
grond b.v.
Voor vele boomen is dit bijna ondoenlijk. In elk
geval mengt men bij het inbrengen van den
grond in den kuil, deze met „liefst" half ver
teerde stalmest of compost. Ook bij het planten
van den jongen boom gebruikt men nog korter
stalmest, doch zoo, dat de wortels er niet direct
mee in aanraking komen. Na het planten legt
men op den grónd boven, tot even buiten de
uiteinden van de wortels nog een flinke laag
ruwere mest.
Voor het planten snoeit men de ruwe wonden
van de wortels met een scherp mes bij. En bij
he planten zorgt men dat we de wortels niet
optrekken, doch men strijkt ze uit met de hand
of een aangepunt stokje en zorgt, dat overal
fijne aarde tusschen de wortels komt te zitten.
Vóór het opbrengen van de bovenste laag trapt
men boven de wortels den grond matig bij, op
zware en vochtige gronden, vaster bij drogere
gronden.
Men plant niet te diep, de grond moet ook eerst
bezakt zijn. Is daarvoor de tijd te kort, zoodat
het voorjaar nadert en men den grond b.v. door
weersomstandigheden niet eerder kan bewerken,
dan moet men naarmate ook hooger planten,
zóó, dat de boom niet dieper wegzakt dan hij
ih de kweekerij heeft gestaan.
Als men zóó te werk gaat, dan kan men een
gezonde, vlotte groeier, appel o.a. Blamley's
Seedling of Ossenkop (winterappels, vlugge dra
gers) planten waar een appel heeft gestaan.
Idem peer, b.v. de gezonde vlotte groeier en
vlugdragende winter-stoofpeer St. Remy.
Betrekkelijk weinigen hebbt mogelijk de
carbolineum bespuiting uitgevoerd vóór deze
vorstperiode. Als de dooi intreedt, stellen we dit
werk niet langer uit.
Wel blijven de knoppen langer in rust naar
gelang de winter langer duurt, doch als de na
tuur milder wordt en de zon krachtiger, gaat de
ontwikkeling der boomen ^ok in een sneller tem
po. Maar ook de parasieten gaan dan vlugger
herleven. De natuur haalt de achterstand dan
weer spoedig in. Elke mooie dag, zelfs elk uur,
moet dan benut worden.
Men mag er ook niet op rekenen dat veel on
gedierte zal weggevroren zijn; deze diertjes zijn
goed ingespannen in nesten, en de eieren zijn
meestal ook goed afgedekt met een afwerende
stof. Het ongedierte dat in den grond overblijft,
is ook wel ~>eschermc 'eg' strenge koude,
kruipt nog dieper weg. In het voorjaar van 1930
bleek ^r juist een meikeverplaag oeerschen,
ondanks de strenge winter van 19291930. Een
natte winter is vaak nadeeliger voor het onge
dierte. Zulke illusies laat men maar varen!
Trouwens, de goed en vakkundige tuinbouwers
weten wel beter! Na de winterslaap komt het
ongedierte weer fit voor den dag en - gaan ze
spoedig het terrein verkennen. Het bestrijden
van allerlei parasieten blijft dus noodzakelijk.
Als de boomen ontdooid zijn en de vorst groo-
tendeels uit den grond is geweken, dan kunnen
we bij vorstvrij, droog en windstil weer met de
bespuitingen van vruchtboomcarb. aanvangen.
Met vruchtboomcarbolineum oestrijdt men: blad
luizen, doodt men de eieren, idem van winter-
vlinders, bladvlooien e.m.a., verder korstmossen
en 'wieren. Pruimen en bessen kunnen bij ge
schikt weer tot ongeveer half Februari gespoten
worden met 5 a 6% vruchtboomcarb.
Bij eenige ontwikkeling der knoppen bij bessen,
vooral kruisbessen, kunnen bij warm en zonnig
weer, ook bij scherpe Noordoostenwinden, knop-
beschadigingen ontstaan. Dit kan ook bij prui
men, wat herhaaldelijk in de praktijk is voor
gekomen. Daarom houdt men goed de ontwik
keling in 't oog en men spuit zoo vroeg moge
lijk. Maar men gaat niet te overhaast te werk,
doch grondig en ge.uadis nu a)!e.< "oortwerken.
Peren kunnen tot begin Maart met een 6% carb.
oplossing gespoten worden. Gevoelige soorten en
vroege bloeiers, o.'a. Comtesse de Paris en Emile
d'Heyst (knopbeschadiging) spuit men ook zoo
vroeg mogelijk.
Peren zijn doorgaans minder vatbaar voor blad
luizen, kunnen wel eens een jaar worden over
geslagen, wat in dezen tijd Vc-n carb. schaarschte
voordeeliger kan uitkomen.
Appels kunnen we spuiten met 6 a 7% carb. tot
ongeveer half Maart. Laat-bloeiende kan iets
langer lijden.
Oudere- en vooral verwaarloosde boomen spuit
Zoo komt de goede indeeling niet in het ge
drang, zooals dit wel het geval is als men die
plaatsen met andere fluitsoorten zou vervangen.
Men kiest gezond en goed plantmateriaal onder
waarborg van soortechtheid bij vertrouwde en
bij den Nederlandschen Algemeenen Keurings
dienst (N.A.K.) aangesloten kweekers.
De nieuwe Doornen moeten goed gevormd zijn,
met flink lot, liefst met 2-jarige kroon.
b. De water-afvoer moet opk in orde zijn.
Sommige boomgaarden lijden hieronder zoozeer,
dat de vruchtboomen gaax kwijnen en slechte
of geen opbrengsten geven. De bodem blijft tot
laat in. 't voorjaar te nat en te koud. Geen
lucht kan nier doordringen die zoo noodig is,
ter verwarming van den grond en ter bevorde
ring van het bacteriënleven. De grond verzuurt.
De wortels kunnen geen plantenvoeasel opnemen.
Daarom moet een der eerste zorgen zijn, althans
waar dit noodig blijkt, het overtollige watei af
te voeren, door draineering. Dit kan door grep
pels te graven en door draineerbuizen. Deze
buizen kan men tegenwoordig verkrijgen met
gevulde kragen, deze verstoppen niet zoo ge
makkelijk, ze zijn practisch.
Het draineeren is niet ieders werk. Zoo noodig
neemt men daarvoor een goed vakman, of ver-
richt het werk onder bevoegde leiding.
Vanzelfsprekend moeten ook de grootere afvoer-
sloten in orde zijn en zoo noodig onderhanden
worden genomen.
c. De snoei. Een voornaam punt, waarover we
in een der volgende nummers hopen te spreken.
men liever met iets zwaardere oplossing: 7 8%.
Om de zuinigheid te betrachten, snoeit men de
boomen zoo mogelijk vooraf door het te dichte
en overtollige hout weg te nemen.
De stammen en dikke takken van losse schors-
deelen en mossen, welke ook vlindereieren en
vlinders in poptoestand kunnen herbergen, te
reinigen met krabber en staaldraadborstel. Deze
onreinheden vangt men op, op uitgespreide
zakken, om ze daarna te verbranden.
Kers en Morel kunnen in. Februari .tót Maart ge
spoten worden met 6% carb. Frambozen in
Februarihalf Maart met 7%% carb.
De fruitboomen moeten grondig met vrucht
boomcarb. bespoten worden en onder hoogen
druk, vooral stam en takken, maar ook het jonge
hout, vooral het fijnere hout en sporen; hierop
komen het meest de eieren van bladluizen.
We spuiten ook zoo voorbeeldig mogelijk, vooral
nu maar in zeer beperkte mete, vooral vrucht
boomcarb. te bekomen zal zijn.
Minerale, oliepreparaten. Deze zullen wel in iets
ruimere hoeveelheden te krijgen zijn. De be
spuitingen met dit preperaat kunnen nog één a
2 weken later worden uitgevoerd. Bij pruimen
echter niet later dan tot einde Februari. Met
minerale oliepreparaten bestrijdt men spint,
bloedluis en wantsen. Met de W. U. 117 hebben
we zeer goede ervaringen opgedaan. Men ge
bruikt ze in de concentratie van meestal 6%.
Men gaat steeds te werk volgens gebruiksaan
wijzing van het fabrikaat.
Volgens sproeischema ^voor fruitboomen Nr. 73
(druk 1939) van den Plantenziektenkundigen
Dienst te Wageningen zijn er tegenwoordig een
paar volledig werkende minerale-olieprepara-
ten verkrijgbaar; deze bevatten naast de olie-
preparaten een eidoodende stof (di'nitrocressol);
hiermede zou men dan met één bespuiting be
strijden: behalve spint ook bladluis, bloedluis,
schildluis, vlindereieren, wieren, korstmossen,
enz.
Dus een volledig werkend mineraal-olieprepa
raat, volgens gebruiksaanwijzing een 6% oplos
sing. Deze zou dus de vruchtboomcarb. bespui
tingen mede kunnen vervangen.
Nog enkele andere middelen bezitten de dub
bele werking, welke de evengenoemde para
sieten kunnen dooden. Met deze middelen kan
men ook de vruchtboomcarb. vervangen. Dit zijn
de z.g. organische kleurstoffen. Goede resultaten
verkreeg men reeds met Elgetol, Jebonol, Seli-
non, terwijl er nog meer andere beproefde mer
ken in den handel voorkomen.
Met deze middelen, waarmede ook iets later dan
met vruchtboomcarb. gespoten kan worden,
spuit men met 1oplossing.
Over minder bekende middelen en welke hun
deugdelijkheid nog nidt hebben bewezen, vrage
men vooraf inlichtingen bii den Plantenziekten
kundigen Dienst te Wageningen. R.