MILDE ZON EN RUWE VLAGEN Achter den ploeg 2 GIJ BOERENhebt ook deel 2tan de r MT ik dezen keer mijn hoekje in de •*-J krant eens gebruiken voor de stof, waarmee ik Zondagmorgen met de radio luisteraars aan de Lente begonnen ben. Zoo beginnen we vandaag aan de Lente maand. Met een hart 6ol hoop, dat de groeikracht nu gauw zal worden vrijgelaten en het we- zenlijk Lente wezen zal. Maart roert zijn staart, we weten het. Er zullen vlagen van sneeuw en van hagel en van vrieswinden komen, maar er zullen ook dagen zijn vol licht en warmte: de zomersche. dagen, die de Heer van Zon en Maan en Sterren aan de verlangende aarde pleegt te geven als de Lente haar boden vooruit zendt. Dat heeft ze trouwens allang gedaan en ik ben het heelemaal eens met wijlen Profes sor Van Veldhuizen, dien trouwen vriend van het boerenvolk, die meende, we zouden ons met den kalender meer aan de natuur houden dan aan het papier en tegen Licht mis van de Lente gaan spreken, omdat het nieuwe leven veel eerder dan de een en twintigste Maart pleegt te gaan ontluiken. v Het is niet zoo bar belangrijk, wat wij, menschen, tegen de maanden en tegen de jaargetijden zeggen, maar men zou er eigen lijk wel eens even over kunnen glimlachen, zoo eigenwijs als de geleerde heeren, die de papieren kalenders maakten, het werk van den Schepper dachten te verbeteren, toen ze bepaalden, dat niet met het eerste groeien van nieuw leven de Lente hoefde aan te vangen. Kom, later hebben we het misschien nog wel eens over dien kalender. Vandaag, dan de poort van de nieuwe maand die zal het goed wezen, hard werken van ons verlangt, omdat we de aardappels er in zullen moe ten maken en zomergranen zaaien en het grasland klaar maken voor den Meitijd en ja, ge weet het zelf zoo goed als ik, wat er allemaal gebeuren moet als de vorst den grond uit is, vandaag willen we er even sa men aan denken, hoe bij al dat werk Gods milde zonnenschijn in den weg geloopen zal worden door duistere wolkgevaarten en win- tersche plaaggeesten. Wat kunnen ze lastig pezen, die' Maartsche buien. Als je er druk op bent en je zegt: „Wat drommel, ik laat me niet van 't land hage- Zen of sneeuwen, ddn is dat niet gek voor een boer. Een zak over den kop en je gaat door met je werk. Maarje werkt een hoop kou onnoodig mee den grond in en de natuur zal het aan je gewas wreken, dat je haar meende te kunnen trotseeren. Zoo is de natuur nu eenmaal en in haar school geldt de regel: wie niet hoor en wil, moet vóelen. Waarlijk, Maartsche vlagen hebben zoo goed hun doel als alles, wat wij ondergaan. In deze b'elijdenis gelooft iedere boer on voorwaardelijk al weet ie soms weinig van geschreven teksten. En dit eenvoudige boerengeloof aan zin en doel der dingen is een geweldige kracht in het leven der volken. O ja, er zijn er, wien het te simpel is. De geleerde wereld heeft overalhaar verklaringen voor en die ver klaringen weten prachtig weg met oorzaken en gevolgen, die niets te maken hebben met mystieke krachten, met Godsgeweld of Schep pingsdaad. Neen, primitief natuur geloof, daar zijn we aan ontwassen, dat is goed voor vrouwen en ongeletterd boerenvolk Jawel, daarom gaat het ook allemaal zoo prachtig op rolletjes in de wereld van dat kennen en weten en verklaren zonder ge- looven! Gebondenheid van een volk aan zijn natuurlijk levensgebied? Leven van den grond in het klimaat, dat de Schepper voor bepaalde levensgemeenschappen beschik baar stelde? Kom& kom! De schepen bevaren de zeeën en de metalen vogels doorklieven de luch ten en zij halen en brengen wat het hart maar begeeren kan van en naar de uit einden der aarde. Wat het hart maar begeeren kanof, waar de portemonnaie beter van worden kan Natuurlijk, het kan allemaal. Maarnu trekken de donkere koppen van Maartsche buien langs den hemel van den Tijd, nu hagelen de slagen van de vla gen op de volken en zijn de wateren wild en roerig van het geweld der voorjaarsstormen, die een levensgetij inluiden, een ander getij, dat op den Goddelijken kalender aangege ven staat. En de schepen varen niet en de metalen vogels vervoeren andere dingen dan lekker- nijen ende volken schreeuwen om wat er groeit op den eigen grond, want daar zonder moeten wij verkommeren. Niks aantrekken van dien vlaag, zeggen de hardnekkigen en zij gooien een zak ter af weer over den kop en zij treden in de voren en zij zetten hun werk voort. De oogst zal er naar zijn de vrucht ontkiemt op hun akker te laat en de opbrengst blijft achterlijk, zoo vast als tweemaal twee vier is! En Maart geeft zijn Zomersche dagen. De gouden zon straalt warm en de damp slaat uit den grond en de vogels zingen in het kleurende hout. Ha, zomer! Wat kan ons nog gebeuren. Open de deuren en de ramen! Uit met de dikke wifiterkleeren Neen, een verstandig boerenmensch trekt geen andere kleeren aan voor het Pink steren is en hij laat zich niet verlokken door een voorgiftje uit de hand van Moe der ÏÏatuur. Zoowel als hij weet, dat de Maartsche vla gen voorbij gaande zijn en enkel maar tot wijs beleid aanmanen, zoo weet hij, dat de Maartsche zonnedagen nog niet meer zijn dan beloften, die hoop mogen geven en het hart licht stemmen, maar die de vervulling van het verwachte rijke getij nog niet bren gen. Ook zulke zonnedagen kent het groote leven der volken en zij hebben door dezen haast veel kwaad gedaan. Merk eens op in een tijd als die wij beleven en die de Maart- maand is van een van Gods groote jaar getijden, hoe er gejuicht kan worden door hardloopers om verschijnselen, die nog niet meer zijn dan een spaarzame zomerachtige dag, een ietsje voorproef van wat het nieu- jwe getij kan brengen en ook wel brengen zal op zijn tijd. Het is niet zoo'n wonder, dat zooveel boeren het geval eens even afwachten. Zij staan niet in het voorste gelid dergenen die niets weten willen van verandering. Zij weten allemaal wel, dat het mis ging met de maat schappij. Maar zij hebben teveel weet van zomersche dagen als het nog geen zomer is om zich al heelemaal op dien -zomer in te stellen. Aan den anderen kant evenwel laten zij zich ook niet ontmoedigen als ze in hun geloof in het wordende soms zich teleurgesteld zien, als er kille vlagen van ontnuchte ring over hen heenvaren en er tegenslagen zijn, die het wel eens laten lijken of de klok terug, in plaats van vooruit loopt. Want ook de Maartsche vlagen kennen zij uit de natuur en zij weten, dat zij de over winning van het zonnegetij niet tegenhou den. Wat zou het goed zijn, als men zich van deze simpele dingen meer rekenschap wilde geven, als Jhen het evangelie van de natuur meer algemeen wilde lezen en verstaan, als niet een geloof in doode letters of een onge loof uit waanwijze theorieën bij zoovelen de plaats had ingenomen van het simpele ver trouwen in de krachten van hemel en aarde, die zoo overduidelijk spreken. Hoe onachtzaam gaan hoij, boeren,-zelfs vaak voorbij aan de lessen, die ons dagelijks kos teloos gegeven worden. Hoeveel hebben ook wij aan wezenlijke wijsheid verloren, terwijl wij meenden zoo veel meer te weten dan onze voorvaderen, die wijsheid vergaarden in plaats van kennis. Daar is een haastige landman, die in een zacht voor getij zijn geduld niet kan bedwin gen en hij zaait en hij poot, dat het een lieve lust is. Maar dan komen de vlagen van kou en hagel en van sneeuw en weg is het te vroege uitspruitsel. Waarom werd vergeten, dat grootvader zijn tijd bepaalde niet naar enkele mooie dagen maar naar het gewisse uurwerk van zon en maan? Wij veroveren met de formules van de che mie een veelvoudige vruchtbaarheid van den akker, waarom zullen we nog wroeten in stinkende mest en afval, dat we gemak kelijker kwijt kunnen naar de zee en naar den verbrandingsoven? Maar het eenzij&ïg chemisch behandelde land vertoont ver schijnselen, die een ziek gewas veroorzaken en wij ontdekken, dat we de grond levens- arm maken en de geleerden moeten theo rieën opstellen over de noodzaak van biolo gische bemesting en daarmee keeren we tot dé wetenschap der ouden terug, die er zich aan hielden, dat leven alleen uit leven kan gevormd worden en dat doode stof geen leven worden kan, in welken vorm dan ook We spreken over donkere vlagen en lichte dagen. Als ze komen in de Lentemaand van dit be wogen jaar in een bewogen tijd, mogen zij ons bereid vinden hun lessen aan te nemen met dankbare harten en met harten, die sterk zijn in het vertrouwen, dat alles zijn bestemden tijd heeft. Een tijd, die hooit slecht is voor wie durft te gelooven in den zin van de donkerte en de kilte, zoowel als in dien van het licht en den weldadigen gloedD. v. d. B. met het water. Zij hielden vól en overwon nen! Ls het wonder, dat er dan een roep gaat door het land van Noord tot Zuid, van Oost naar West en gehoor moet vinden? De roep: „BOERENLAND IN BOERENHAND!" De Ned. LANDSTAND is geboren! Zooals iedere geboorte heeft ook deze geboor te de oude vormen moeten doorbreken. Op ieder gebied in dezen geweldigen tijd breekt het jonge, het nieuwe door! OUDE VORMEN VERGAAN! HET NIEUWE BREEKT BAAN!!! Hoogere Krachten zijn sterker dan klein- menschelijk gedoe. Alle tegenwerking van wat komen móét is eigenlijk belachelijk, want bij eenig nadenken moet men toch inzien, dat de' gebeurtenissen die zich thans voltrek ken en de samenlevingen der Volkeren tot in hun grondvesten schokken, geen menschen- maakseltjes zijn, doe'h geleid worden door Hoogere Machten. samenleving en zult ook Üw houding moeten bepalen tot wat komen gaat. Gij weet wat gezond vee, gezond^ gewassen beteekenen, dan zult gij ook verlangen naar een gezond boe renbedrijf in een gezonde samenleving. AJ wat geeond is of naar gezondheid streeft ont doet zich van ongedierte en parasieten, die de levenssappen verteren. Uw grond, die Uw voorgeslachten hebben be werkt, die gedrenkt is met hun zweet, mag geen speculatieobject zijn, waar zij, die nim mer dien boerengrond hebben bearbeid, hun winsten mede behalen. Gij, germaansche boeren, wier voorgeslach ten onze polders hebben ingedijkt, Gij alleen hebt het recht dien grond te bewerken en te bezitten om er het zoo noodige voedsel aan te ontwoekeren. De Ned. Landstand is daar om Uw rechten weder te hergeven en om U landarbeiders, die gezcigen werd (met óf buiten Uw wil) naar de gróote steden er op te wijzen, dat Uw taak ligt op het land. Er kunnen weder gelukkige dorpsgemeen schappen komen waar de plattelandsbevolking door onderlinge samenwerking niet behoeft verstoken te zijn van muziek, toóneel enz. kortom wat de stad. aan cultuuruitingen biedt. GU, Boerenlaat Uw wantrouwen varen, verruimt Uw blik, iaat deze geweldige worsteling om hoogere waarden, die de vol- fcéren voefen niet voor niets gestreden wor den, Hoch stelt U in Godsvertrouwen open voor de komende nieuwe orde, die niet 'te stuiten is. De Ned. Landstand wil U Uw plaats daarin geven, waarop Gij krachtens Uw ar beid in het verleden en in het heden recht heeft. Steeds deed Gij Uw plicht en ging onder alle omstandigheden door Uw akkers te bebouwen en Uw vee te verzorgen. De Ned. Landstand is daar om die omstandigheden mede zoo gun stig mogelijk te maken, opdat Gij, Boeren, als de verzorgers van de voedselvoorziening van ons Volk, Uw nuttige taak in het groote geheel zoo goed mogelijk zal kunnen vervullen. H. V. LOUWERIJK.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 2