Van eteh en drinken <n>
VLAAMSCHE KRONYKE
maar voornamelijk van drinken
I
Was niet het oog
voor 't licht ge-
vormd,
Hoe kon het ooit
de zon aanschou-
wen?
Goethe)
VBR die patatten van de vorige maal,
met a] de beroerdigheid die er aan vast zit
in België, ga ik niét weer beginnen. Nog wèl
even over het eten in het algemeen. Bijvoor
beeld: tengevolge van de tekorten in de groote
steden moeten 20.000 kinderen „naar buiten"
worden gebracht, liefst opgenomen in boeren
gezinnen. Wat zijn 20.000 kinderen, verdëeld
over alle boerenhoven van Vlaanderen en Wal
lonië! Toch is het nog lang niet gelukt, ook
maar een behoorlijk deel van deze arme klei
nen een (tijdelijk) plaatsje te geven aan de*
haard van den boer! Eere wien eere toekomt:
de armste boeren, en in het algemeen: de boe
ren uit de minst vruchtbare streken van het
land, bleken eerder gepeigd te zijn een stads-
kindje op te nemen in het gezin dan die uit
de vruchtbare polders van West-Vlaanderen
bijvoorbeeld. Limburg gaat nog steeds vooraan,
verreweg de meeste kinderen zijn daar onder
gebracht, en uit de resultaten van het vorige
jaar, toen de eerste jongens en meisjes daar
werden gevoed en verzorgd, blijkt, hoe goed!
deze kuur van voldoende eten en frissche bui
tenlucht heeft gewerkt.
Arme en ondervoede kinderen zijn geen speci
fiek verschijnsel van dezen oorlogstijd; ze zijn
er dltijd geweest in de groote steden en in de
industrie-centra. Het socialisme van de daad
waarmee de organisatoren dezer kinder-actie
echter zijn bezield, dwingt hen echter juist
nu mee te helpen aan het bevorderen van de
volksgezondheid, waar dit zoo hard noodig is.
Want het brood is wel goed tegenwoordig in
België veel beter^ dan vorig jaar, maar het
rantsoen is klein gebleven, 225 gram per per
soon en per dag, terwijl ook het rantsoen vet
ver beneden dat van de Hollanders is gebleven
(250 gr. boter en 200 gr. margarine per persoon
en per maand). De leveringen van broodgraan
gaan vlotter dan vorig jaar, en, zooals ik al
eerder schreef, de bevoorrading van boter is
verzekerd voor de komende maanden, dank zij
de reserve die werd gemaakt, en die in de
koelhuizen van enkele groote steden wa'cht om
te worden gebruikt als aanvulling bij eventueele
tekorten.
Er is ^ontzaglijk veel noodig voor een volk van
ruim negen millioen menschen! Vooral omdat
vóór den oorlog bijvoorbeeld meer dan de helft
van het benoodigde broodgraan moest worden
ingevoerd. Uit een overzicht, dat vóór den oor
log in de Belgische dagbladen verscheen, bleek
reeds, dat, wanneer België in 1939 in staat
was geweest, de met tarwe bezaaide opper
vlakte te verhoogen van 180.000 h^.. tot 250.000
ha. en het roggeland met 20.000 ha., dan was
de helft van de bevoorrading aan broodgraan
verzekerdIk hoef niet te vertellen, dat
deze /oorwaarden in 1939 niet werden vervuld,
en dat integendeel, de betrekkelijk geringe
voorraad die in Mei 1940 aanwezig was werd
vernield (booten met graan lagen gezonken in
de Schelde en den IJzer).
Nog altyd is België dus aangewezen op hulp
uit het buitenland. Duitschland hielp ons in
1941,thans wordt de mogelijkheid van on
derhandelingen met Frankrijk voor de levering
van broodgraan onder het oog gezien. Wanneer
deze regels verschijnen in „Landstand", zullen
wellicht de onderhandelingen met Frankrijk
reeds zijn begonnenBelgië zou in -ruil voor
graan moeten leveren aan Frankrijk: paarden
kopersulfaat en industrieele producten.
De tienduizenden arbeiders, die in den loop der
jaren naai- Frankrijk zijn gegaan, om er als
seizoen-arbeiders te helpen aan het binnenhalen
van den Franschen oogst, zouden zeker, mét
ons, dankbaar zijn voor deze hulp! Envan
Frankrijk mag iets goeds worden verwacht in
den komenden nieuwen tijd; het is zóó vrucht
baar, maar helaas zoo verwaarloosd op vele
plaatsen, dat slechts een werkelijk hernieuwd
en als het ware herboren volk metinspanning
van alle krachten de nieuwe opbloei van het
groote land zal kunnen bevorderen en verwe
zenlijken
Maar, ik zou over het drinken óók schrijven.
Over de koffie? Goeddie is al van spoedig
na het begin van den oorlog op de zwarte
markt verdwenen. Nu „gaat" ze 500 en 600 en
nóg meer frank per kiloIn sommige restau
rants in Brussel kan men nog een echte „filter"
krijgen, maar peperduur natuurlijk, liefst aan
60 cent tot 1.20 per glasHet verveelt u
al, dit koffie-praatje. Mij ook. Het bier dan.
Dat is vorig jaar enkele weken gerantsoeneerd
geweest't Heeft dus niet lang geduurd,
want d<e regeering vond een betere oplossing
om het verbruik te beperken: het werd name
lijk zoo „dun" gemaakt, dat de lust naar een
„pint" vanzelf wel verdween. Nu wordt het
weer wat beter, wat hooger van gehalte, en
nu beginnen wij weer „goesting" te krijgen.
De drank, deze voor België waarachtige „vijand
des volks", heeft door den oorlog dus gedeelte
lijk afgedaan. Sterke drank is er zeer weinig,
en wat er is, kan niet bepaald worden geroemd
om de „kwaliteit". De Belgen hebben er een
handje van, zooveel mogelijk te knoeien met
artikelen waarmee in geen geval mag worden
geknoeid, omdat zij in hun zuiversten toestand
toch al niet bevorderlijk voor de gezondheid
zijn.
Met een beetje ironie zijn wij geneigd de ont-
'zaglyke hoeveelheden bier, die vóór den oorlog
werden gedronken, een typisch verschijnsel te
vinden van het oude regime, dat in België bij
voorbeeld wèl het uitschenker van sterken
drank in de café's verbood, maar dat toeliet,
dat het per twee liter in d'e winkels werd ver
kocht. Een toestand, die leidde tot enorm ge
knoei en tot groot misbruikvan inferieure
mengsels
Eén enkele weg is ei op de wereld
dien niemand kan gaan dan gij
Vraag niet waafheen hij leidt
Ga hem!
Wie „Vlaanderen" zegt, dénkt onwillekeurig
„bier". Wel een beetje ten onrechte, maar heele-
maal onjuist is de gedachtengang niet. Het
'bier speelde een enorme rol bij de verkiezings
strijd bijvoorbeeld. Wie het meeste bier gaf,
in bepaalde dorpen en stad'swijken, kon over
tuigd zijn van het grootste aantal stemmen.
En wie de_ drinkgelagen heeft meegemaakt, op
den avond van den lsten Meiof né. betoo
gingen of zelfs psocessies, kan geen spijt heb
ben van deze „verschraling van den volksdrank",
die meer ellende heeft gebracht in België
dan wat voor internationale gebeurtenis ook.
O neen, hier is geen puritein aan den gang.
Maar wat België in d!e „goede" jaren kon
presteeren" op het gebied van drankmisbruik,
toen er op iedere honderd inwoners één café
was, huivert van de gevolgen van deze soms
verregaande onmatigheid.
België is nu aangewezen op weinig bier, van
mindere kwaliteit met gebruikmaking van eigen
hop, èie uit het zuiden van West-Vlaanderen
komt en uit de, Brabantsche streek rond1 Brus
sel. De boerenstand heeft zich véél minder be
zondigd aan „den drank" dan de (fabrieks-)
arbeiders bijvoorbeeld. Want de boerenstand in
Vlaanderen en in het Walenland1 is véél te
werkzaam en te gezond om daaraan ten onder
te willen gaan.
Er fnag dan al eenige weemoed zijn om het
gemis van de bijkans ontelbare soorten goed
bier, als daar zijn: Rodenbach, Ouden Brugschen,
Geuze-Lamboek, Kriekenbier, Vondelbier en wat
al nog meerwij kunnen er gelukkig ook
het goede van beredeneeren. De tijd eischt deze
versobering, die ons geen kwaad zal doen, en
waarover wij ook in het algemeen niet hooren
klagen. Wij berusten er in, zooals wij berusten
in onze namaak-koffie, (die !n Holland alleszins
beter is dan hier), met een gerust geweten en
een gerust hartomdat wij het, naar Vlaam-
schen trant, niet „aan ons hart laten komen",
en omdat dat hart toch altijd nog zooveel
andere dingen heeft aan vreugdigs en schoons
om zich aan op te halen dan wat drank alléén!
E. B.