's de kweeker voor de bodemproductie bij de boerderij
Wat de uitvinder is voor de industrie HOF
(Van onzen specialen medewerker op
het gebied der plantenveredeling).
UITVINDINGEN worden beschermd door
de Octrooi wet en prestaties door de
Auteurswet; thans is (zooals in de Landstand
van 22 Jan. jl weid medegedeeld) een over
eenkomstig besluit verschenen ter bescher
ming van- den kwëekerseigendom. Aangezien
het Kweekersbesluit van verstrekkende be
teekenis is voor den Nederlandschen land
bouw, past het hierop nog eens iets uitvoeri
ger terug te komen.
Zoowel in Nederland als in het buitenland is
in de laatste 10 jaren het. besef gerijpt, dat
de kweeker op één lijn gesteld kan worden
met een uitvinder, die door zijn uitvinding de
lndustrieele mogelijkheden verruimt; met een
componist, die de muziek verrijkt; met een
schrijver, die de literatuur verrijkt.
Op de Agrarische Jaarbeurs In 1940 hebben
de kweekers van landbouwgewassen op ori-
glneele wijze hierop de aandacht gevestigd.
Aan den wand had de architect een denkers-
kop uitgebeeld met ter verduidelijking een
paar papierknipsels van een telefoon en een
gloeilamp. Daarnaast prijkte een groote foto
van den bekenden tarwekweekex Prof. Dr. L.
Broekema, terwijl de denker en de kweeker
verbonden waren door het onderschrift; Wat
de uitvinder is voor de industrie, is de kwee
ker voor de bodiemproductie!
Tal van Jaarbeursbezoekers hebben een
oogenblik verwijld voor de foto van den
ouden Broekema en het bleek hoezeer men
Instemde met de gemaakte vergelijking, die
een kern van waarheid bevatte.
Weinigen zullen er toen aan gedacht hebben
dat nauwelijks een jaar later een Kweekers-
wet zou worden afgekondigd.
In zijn rede „De Plantenveredeling op bree-
den grondslag", uitgesproken op 25 Juni 1941
bij de aanvaarding van het ambt van Hoog
leeraar aan de Landbouwhoageschool heeft
de nieuwe Directeur vair het L v. P., Prof. Dr.
J. C. Dorst, er op gewezen dat de planten
veredeling er niet in de eerste plaats is voor
den boer, doch haar voornaamste taak" is het
dienen van de gemeenschap. De kweeker, als
schepper van waardevolle rassen, verricht
zeer belangrijk maatschappelijk werk. De
plantenveredeling Wedt naast groote moge
lijkheden voor verrijking van onze kennis,
ruime vooruitzichten voor de volkswelvaart.
Het kan van belang zijn eens te beluisteren
op welke wijze Prof. Dr. Dorst den, tot voor
enkele jaren nog bestaanden, toestand van
onze zaaizaad- en pootgoedvoorziening
schetste.
„De Nederiandsche kweeker of importeur
bracht een nipiw ras in den handel en
trachtte hiervoor een flmken prijs te bedin
gen. Indien het ras opgang maakte, kon hij
jaarlijks nog een hoeveelheid zaaizaad of
pootgoed leveren, doch bij zijn prijsbepaling
was hij gebonden aan grenzen door aanbie
dingen trdn zijn mededingers, onvoldoende
bekendheid van het ras, concurrent»» tam
den nabouw en door de rekenkundige ta
lenten non vele Nederlandsehe boeren. Het
gevolg is geweest, dat de particuliere kwee
ker vaak een schrale belooning ontving en
ongeveer de positie innam van den honger
lijdenden artist, die na zijn dood rijkelijk
werd geprezen om zijn groote verdiensten
voor de gemeenschap, Toen echter meer en
meer het inzicht veld won, dat het een na
tionaal belang is, dat op ruime schaal, op
goed geoutilleerde bedrijven en met des
kundige voorlichting het kweekerswerk
moet worden vericht, kon de bovenbeschre
ven toestand niet meer bevredigen".
Ofschoon reeds sedert 1931 aandacht
aan een kweekerswet is geschonken en
ook het proefschrift van Dr. J. van Harreveld
ln 1934 over de bescherming van den kwee
kerseigendom als uiting van een groeiend be
sef kan worden beschouwd, werd eerst in 1940
een commissie ingesteld om van advies te
dienen bij het ontwerpen van een verorde
ning voor kweekersrechten. Dit heeft geleid
tot het Kweekersbesluit 1941, gepubliceerd op
10 Januari 1942 in liet Verordeningenblad,
Aflevering 2.
Op welke wijze opent nu het Kweekersbesluit
1941 perspectieven voor een wettelijke be
scherming van den kweeker?
Voor zoover dit de landbouwgewassen betreft,
kan het volgende overzicht gegeven worden.
Ie. er wordt een Centraal Rassenregister in
gesteld, waarin nieuwe rassen (en voor
de overgang de thans in de rassenlijst
voor landbouwgewassen opgenomen ras
sen) worden ingeschreven door den Raad
voor het kweekersrecht;
2e. inschrijving van een bepaald ras in het
Centraal Rassenregister verleent den
kweeker of rechthebbende het kweekers-
recht;
Se. het kweekersrecht omvat het uitsluitend
Hecht om onder de aanduiding „origineel"
of „elite" zaaizaad of pootgoeid (voorzoo-
ver goedgekeurd door de keuringsinstel-
lingen) in den handel te brengen en
tevens het recht op kweekersvergoeding;
4*. de in het Centraal Rassenregister inge
schreven rassen kunnen, voorzoover ze
voor de bodemcultuur ln Nederland van
bijzondere waarde geoordeeld worden,
door een aan te wijzen Rijksinstelling
worden opgenomen in de Rassenlijst;
5e. zaaizaad en pootgoed van een ras van
een landbouwgewas mag slechts ln het
verkeer worden gebracht, indien dat ras
N Is geplaatst op de desbetreffende rassen
lijst;
3e. zaaizaad en pootgoed mag slechts worden
afgeleverd, indien het door de keurings
instelling uiteindelijk is goedgekeurd.
Te. de nabouw wordt belast met een bijdrage
voor het Kweekersvergoedingenfonds;
8e. de rechthebbende op het kweekersrecht
ontvangst van de uiteindelijk goedge
keurde nabouw een kweekersvergoeding
uit het fonds.
In het voorgaande heb ik de belangrijkste
bepalingen genoemd. Het is duidelijk dat er
vele andere bepalingen in voorkomen, o.a.
dat het kweekersrecht vatbaar is voor over
dracht en overgaat bij erfopvolging.
Thans wordt gewerkt aan de noodige uitvoe
ringsvoorschriften.
Voor den landbouwer is het belang vast te
stellen dat de tijdelijke maatregelen, die
thans reeds genomen zijn in "t belang van de
zaaizaad- en pootgoedvoorziening in de toe
komst verder doorgevoerd zullen worden en
gehandhaafd zullen blijven. Hierdöbr kan te
vens bereikt worden dat het goedgekeurde
zaaizaad en pootgoed tot op iedere boer-
rij doordringt en daardoor de bodempro-
ducöe verhoogd zal warden.
De landbouw heeft er veel belang bij dat de
plantenveredeling in Nederland tot bloei
komt. Laat men eens bedenken hoeveel er
nog ontbreekt aan onze rassen; jnet koevele
gebreken rijn zelfs _e meest verbreide rassen
behept!
Vooral in verband met de vorderingen in om
ringende landen is het voor Nederland van
de grootste beteekenis dat Nederiandsche ras
sen worden gekweekt, die de concurrentie
tegen de bultenlandsche kunnen volhouden of
opnemen. Men behoeft alleen maar te den
ken aan de enorme oppervlakte, die door de
Zweedsche, Deensche en Duitschc rassen in
genomen wordt. De kweekersvergoeding hier
voor komt aan de kweekers en importeurs
van buitenlandsche rassen ten goede en zal
daardoor den buitenlandschen kweekers-
arbeid nog meer bevorderen. Des te eerder
het kweeken in Nederland op grooter schaal
geschiedt, des te beter; het is zeer wel mo
gelijk dat Nederland in de toekomst bijv. al
leen pootaardappelen van Nederiandsche ras
sen zal kunnen exporteeren.
Vraagt U naar mijn oordeel over het Kwee
kersbesluit dan meen ik te kunnen vaststel
len, dat de opzet helder, practisch en radi
caal is. Het Kweekersbesluit kan van groote
beteekenis worden voor onze zaaizaad- en
pootgoedvoorziening. Wanneer men beseft
d&.bijv. het in Nederland geteelde pootgoed
in de eerste plaats in het buitenland een af
zet vond, kan niemand spijt hebben van een
wet, die Nederland tegen zichzelf beschermt.
In de eerste plaats dus zaaizadenteelt en
pootaardappelteelt ten behoeve van ons eigen
boerenland! Daarnaast des te meer export
des te beter. Zoo ooit dan kan thans gezegd
worden dat onze zaaizaad- ert pootgoedvoor
ziening in nieuwe banen geleid, zal worden.
Eén-jarige zaaibloemen
L.J OEWEL het zaak is om elk plekje grond, dat
wij ter beschikking hebben met voedselge
wassen te betelen zijn er toch altijd nog randjes
en kantjes waar wat bloemen kunnen staan. Het
perkje voor het kuis, een randje langs het pad,
een strook heesters waarvoor wij wat bloemen
kunnen zetten en waarvoor wy desnoods wat
heestertakken wat inkorten om ruimte te
hebben voor eert- enkele touffe bloemmen. Want
bloemen geven levensvreugde, wat afgesneden
bloemen in een vaas versieren onze huiskamer.
En nu wordt er over het algemeen meer aan
dacht besteed aan vaste planten dan aan één
jarige zaaibloemen, terwijl de laatsten toch zoo
eenvoudig te kweeken zijn en er zulke schocme
soorten in zijn te vinden. En vanaf Juni tot
November kunnen wij van éénjarige bloemen
genieten door opvolgend te zaaien en verschil
lende soorten te nemen, terwijl sommigen bij
voorbeeld de leeuwenbekjes, als wij de uitge
bloeide bloemen tijdig afsnijden, zélfs tweemaal
bloeien. En hoe mooi zyn de nieuwere soorten
niet, welk een kleurenpracht bezitten ze, welk
een fijnheid van vorm en tint. Denk eéns aan
de zaai-asters, de zoogenaamde Chineesche as
ters, in tal van kleuren en een fijnheid van
vorm die door geen chrysanthemum wordt ge
ëvenaard.
Over het algemeen worden de éénjarige zaai
bloemen te laat gezaaid, niet goed gekweekt en
de eenvoudigste zorgen niet in acht genomen.
Over het algemeen moet men de meeste één
jarige zaaibloemen binnen zaaien. Een uitzon
dering hierop maken de Papavers en de slaap
mutsjes, botanisch escholtzia geheeten.
Een zeer eenvoudige methode is het zaaien in
ondiepe kistjes. De bodem hiervan vult men
met een dun laagje scherven van bloempotten
of koolasch en hierop doet men goede, fijne
tuinaarde. In een kistje kan men meerdere soor
ten zaaien, want zoodra de plantjes even ver-
plantbaar zijn'-zetten wij ze over in andere kist
jes, nu natuurijk urat ruimer uit elkaar. Die
kistjes zetten wij op den dag buiten en., des
avonds worden ze binnen gehaald. Dat doet
men totdat er geen nachtvorsten meer zijn te
vreezen.
Voor de latere zaaisels kan men in April direct
buiten zaaien en dan later ook weer verplanten.
Men kan tenslotte ook direct op de plaats waar
de planten moeten blijven staan zaaien. Hieraan
is het nadeel verbonden dat men de plantjes uit
moet dunnen, toch dikwijls moet inboeten op
plaatsen waar geen zaad is opgekomen en heel
lang met een kweekbed je zit waar veel aan
dacht aan besteed moet worden, toant er moet
worden gewied, men moet gieten, enz. De eerste
methode, het zaaien en verplanten in kistjes
heeft het voordeel dat men veel vroeger is en
gewoonlijk kortere, gedrongener planten krijgt,
die beter voldoen. Zaait men ter plaatse, zorg
dan -in ieder geval dat ge spoedig uitdunt zoo
dat elke plant voldoende ruimte heeft.
iNu is de vraag, wat zullen wij zaaien, urgent
want reeds deze maand kunnen er heel wat
soorten op de boven beschreven manier gezaaid
worden. Wanneer wy een zaadprijscourant be
kijken dan duizelt het ons van de soorten en de
keus is dikwijls heel moeilijk. Daarom willen
wij er hier enkele noemen die makkelijk kwee
ken en de moeite waard zijn. Als eerste noem
ik dan de Alyssum Benthamii, een laag plantje
dat tot diep in de herfstbloeit met witte
bloempjes en dat heerlijk naar honig riekt
Juist omdat het zoo geschikt is voor randen
langs paden noemen wij dit plantje Dan de
Leeuwenbek, de Antirrhinum, prachtig voor een
perk, geschikt ook om voor de heesters in kleine
groepjes te plaatsen, ook heel lang doorbloeiend.
De Aster sinenses noemde ik ai zoo straks,
deze kunnen wij wat later zaaien en is, evenals
de voorgaande, tevens geschikt als snybloem.
Dan de Afrikaantjes, Tagetes, waarvan wy de
lage soort en de opgaande kennen. Wij houden
dus rekening met het doel waarvoor wij ze wil
len gebruiken, de lage voor randen en perkjes,
de hooge voor grootere groepen of in heester-
vakken. Direct daaraan verwant is de gouds
bloem die tegenwoordig rn verschillende kleu
ren is te verkrijgen. Indien U regelmatig de
uitgebloeide bloemen wegsnijdt bloeit de gouds
bloem tot de vorst er een eind aan maakt. Te
gen wat rijzen of tegen den muur kunt V nu
reeds sterenoten of Lathyrus leggen. Ze groeien
op dezelfde manier als erwten, hebben prach
tige zachte kleuren en een heerlijke geur. Een
fijne snijbloem. Natuurlijk hooren op de boer
derij zonnebloemen en de reuzenzonnebloemen,
tijdig gezaaid en op een vruchtbaar hoekje uit-
geplant kunnen ons daar in de nazomer boeien
door hun schitterende reuzenbloemen die later
nog heerlijk zaad geven voor de vogels in den
winter. En zoo zijn er nog enkele mooie soorten,
de Calliopsis, de Zinnea, de Phlox, maar voor
heden is het genoeg. Probeer het eens met deze
makkelijke en eenvoudige, maar daarom niet
minder mooie soorten.
Nog een raad. Geen paardenmest bij zonnebloe
men, dat verdragen ze niet, overigens is de be
mesting eenuoudig. v. B.