>er verbetering van de melkwinning
Maatregelen
HET zeer hooge ideaal, dat elke melkvee
houder voor oogen moest staan is dit
het leveren van melk, die in kwaliteit de in
het Melkbesluit genoemde modelmeik bena
dert.
Ik zeg met opzet benadert, want het leveren
van melk, die aan de eischen voldoet om
-dnodelmelk te kunnen heeten, daar zijn we
nog ver van af en het is zeer de vraag, of we
ooit deze ideale toestand zullen bereiken Maar
het trachten naar een ideaal, voert al op den
weg naar hooger. Zoo is het met alle dingen
in het leven, zoo is het ook met de melkwin
ning.
Gaan we onze zuivelgeschiedenis eens na en
snuffelen we eens ir: gegevens van diverse
boterkeuringen, dan blijkt, dat we met onze
zuivel vroeger nummer één in de wereld
niet op den goeden weg zijn.
Reeds' in de Middeleeuwen had onze zuivel
een wereldnaam: Omstreeks 1500 werden en
kele boeren uitgenooodigd om naar Dene
marken te komen, om voor het Deensche hof
boter en kaas te maken.
In dien tijd en ook in de eeuwen daaraan
volgende wefden boter en kaas geproduceerd
op de boerderij. Kwamen klachten var: de af
nemers, dan werd er door boer en boerin sa-'
men overlegd om te trachten die klachten te
voorkomen. Maar ai te vaak kwam men tot
de conclusie, dat de kwaliteit van het pro
duct rees en daalde met de meerdere of min
dere zindelijkheid besteed aan de wir.ning
der melk en de bereiding der zuivel. Hier ligt
een der bronnen, waaruit de zoo wereldbe
roemde "Hollandsche zindelijkheid ontstond.
Eeuwen stond onze zuivel aan de spits. Maar
In het laatst der 19e eeuw moesten wij ons
wenden tot Denemarken om te leeren kwali-
teitsboter te maken. De zuivelbereiding kwam
van dien tijd af langzamerhand bijna geheel
aan de fabrieken en succes bleef niet uit. De
laatste decennia geven een teruggang te zien.
Veel zuivelconsulenten uitten de laatste jaren
klachten, dat de kwaliteit der producten niet
Is. zooals men wel wenschte. Al jaren ligt die
kwaliteit beneden het in Denemarken bereik
te en andere landen streven ons voorbij.
Waar is onze oude roem in.' dezen?
Er worden fouten gemaakt!
Deze fouten kunnen liggen op de fabriek,
maar ook op de boerderij.
We mogen aannemen, dat de fabrieken in het
algemeen wel aan hooge eischen voldoen.
Daar kan een goed, een zeer goed product
gefabriceerd worden, als de grondstof de
melk maar goed is
Dit is niet steeds "het geval. Léveren vele boe
ren melk, die aan redelijke eischen voldoet,
maar al te vaak treft men nog boeren aan,
waarvan dit niét gezegd kan worden. Men
lnformeere maar eens bij onverschillig welken
fabrieksdirecteur.
Maar al te veel zijn er nog veehouders, die
nog niet er van doordrongen zijn, dat een
fabriek slechts kwaliteits-boter en -kahs kan
maken, als de wijze van melkwinning en de
melkbehandeling op hoog peil staan. Dit is
nog niet over de heele lijn in orde. De oor
zaak is nog niet over de heele Ujn in orde.
De oorzaak ligt voor een groot deel in het
tot nog toe algemeen gevolgde systeem van
uitbetaling naar vetgehalte. Dit is in ver
reweg nog de meeste gevallen, de basis, waar
naar de melk geldelijk wordt gewaardeerd.
We zouden al een groote schrede vooruit zijn
qp den weg naar beter, als over heel het land
ingevoerd werd de uitbetaling naar kwaliteit.
Dit zal groote moeilijkheden meebrengen en
bij veel boeren op verzet stuiten, maar daar
het om zaken "gaat van groot belang, is het
waard daar eens goede aandacht aan te be
steden. Hoe hooger kwaliteit der 'melk, des te
fijner product kan de fabriek maken en dit
komt weer ten goede aan den foer. De melk-
kwaliteit hangt zeer nauw samen met de bac
teriologische gesteldheid.
We kunnen in den gang der melk drie jffia-
sen onderscheiden: het eerste deel betreft de
koe zelf, het tweede betrejt den boer en het
derde de fabriek.
In de gezonde uier van' de koe is de melk van
onberispelijke kwaliteit en practisch .bacte-
rievrij.
De tegenwoordige moderne fabrieken voldoen
aan hooge hygiënische eischen en beschikken
over vele middelen om eenmaal aanwezige
hooge melkkwaliteit hoog te houden.
De tweede door ons genoemde phase id de
gevaarlijkste. Al zijn er gelukkig vele gunstige
uitzonderingen, wij weten allen, dat er op ve
ie bedrijven nog veel hapert aan de melkwin
ning en melkbehandeling, wat de hygiëne be
treft. Oozaken zijn vaak: gebrek aan inzicht
en kennij van zaken en gebrekkige stalinrich
ting. Maar ook wel gebrek aan verantwoor
delijkheidsgevoel en aanwezigheid van een
zekere onverschilligheid omtrent deze din
gen. Een eisch des tijds is, dat ieder, zonder
uitzondering alles in het werk stelt om de
kwaliteit der melk te verhoogen, daar de fa
briek alleen dan kwaliteitsproducten aar: de
markt kan brengen.
Veel kan er op verschillende boerderijen nog
verbeterd worden aan de melkwinning, zon
der dat dit veel moeite of hooge kosten me
debrengt.
We, willen enkele dingen, die hierop betrek
king hebben in het kort nader bespreken.
A De stal: Als we zoo eens ronSzien, vooral
op onze oude boerderijen, dan zijn er nog
heel wat stallen, die niet aan-redelijke ei
schen voldoen. Ze zijn donker en bedompt,
terwijl we toch als eerste eisch moeten stel
len een lichte stal, waar een goede luchtver-
versching mogelijk is. Dit komt niet alleen de
gezondheidstoestand van het vee ten goede,
maar als het licht ook in de hoeken eens
doordringt, wordt het vuil ook meer zicht
baar en door de zindelijkheidsdrang, die toch
bij elke boer nog wel in' meerdere of mindere
mate aanwezig is, zal men er eerder toe ko
men, aanwezig vuil op te ruimen.
Men neme, als het noodig en mogelijk ls,
maatregelen om de stal eens flink op te
knappen. We denken aan den muur achter de
grup tot 1 a 1% m. hoogte te betegelen of te
bepleisteren, waardoor die gemakkelijk schoon
gehouden kan worden. We witten de muren
en zoldering en zorgen dat deze laatste stof-
dicht is. In te donkere stallen brengen we
wat meer ramen aan of vergrooten de aan
wezige. Gewenscht 1 M2 glas op 10 M2 stalop-
pervlak. Voor een tochtvrije ventilatie voldoen
goed ramen, draaiend aan' de basis, naar bin
nen vallend en voorzien van zijschotjes.
De standplaats van het vee dient voldoende
te zijn, zoowel van lengte (1.401.60) als van
breedte (11,28). Het dier moet een goede
ligplaats hebben, waarbij betrappen der. spe
nen door de buren niet kar: voorkomen. Ook
aan de grup besteede men zijn aandacht. De
beste stal temperatuur is plm. 15 graden C. of
een kleine 60 gr. F.
Bij een onhygiënische stalinrichting staat
een goede melkwinning voor onoverkomelijke
bezwaren.
B De koe: Van belang is, de koeien, zoo
niet geheel, dan toch aan de achterkant te
knippen bij het opstallen. Hiervan moest veel
meer werk gemaakt worden, dan tot nog toe
geschiedt Hier ligt een taak voor elke zuivel
fabriek om een of ander kuipapparaat aan
te schaffen met iemand die het bedient en
voor den boer tegen een geringe vergoeding
beschikbaar te stellen.
Zeer aar: te bevelen is ook de koe geregeld
van achter te wasschen met zeep- of soda-
oplossing. Vooral staart en koekoeksgaten.
Men verge te ook niet de dieren dagelijks te
borstelen. „Borstelen is voeren", i3 een be
kende spreuk, maar vele zijn de gevallen,
waarin gedurende de stalperiode nooit een
borstel gebruikt wordt. Geen -scherpe roskam
gebruiken, daar wordt de huid mee bescha
digd.
Men* binde de süaarten op een doelmatige wij
ze op. Soms ziet men gevallen, die'niet aan
het doei beantwoorden en soms wordt de
staartpluim beschadigd, .wordt wel eens ge-
neel afgerukt. Als men nietc weet hoe de
staarten op te binden, vrage men eerst raad
daaromtrent.
Bovengenoemde handelingen houdt de dieren
schoon. De huidfunctie wordt bevorderd en
daarmee de gezondheid van het vee. Ook
verhoogt het de productie, alles dus van groot
belang. Er is natuurlijk ook winsf voor de
melkwinning.
C Het voeren: Men vermijde voor en tijdens
het melken zooveel mogelijk, dat er veel stof
wordt opgejaagd.
Speciaal denke men eens-aan het voeren van
kuilvoer.
Dit voer heeft in de regel eèn sterke
geur, die gemakelijk door de melk wordt op
genomen en de boter het gebrek kuilsmaak
geeft. Men kome dus vóór of tijdens het mel
ken niet met kuilvoer in den stal. Men be
trachte de noodige zorg bij het voeren, dat
geen brokken in de voergoot blijven liggen
of in den stal terecht komen.
Door goede ventilatie moet de kuillucht spoa-
dig uit den stal verwijderd zijn. Vooral daar
nu op zoo goed als elk bedrijf kuil gevoerd
wordt, houde men daar rekening mee. Het
gevaar dreigt, dat men nu de buitenland-
sche concurrentie van geen belang js gaat
verslappen In het streven om een zoo goed
mogelijk product te leveren. Maar aens zal
het weer vrede zijn en de boer moet dan
niet eerst een teruggang hoeven in te halen,
maar voort kunnen bouwen op het reeds be
reikte.
D Het melken: Hoewel reeds een aantal mel
kers in het bezit zijn van een melkersdiplo
ma, is in vele1 streken het aantal melkerscur-
suSsen nog zeer "it te breiden. Hier ligt weer
een taak voor zuivelfabrieken en voorlichting.
Melken volgens de cursusvoorschriften moet
geen uitzondering zijn, zooals dit in veel stre
ken x.og het geval is, maar' regel. Er zou al
veel bereikt zijn, als vele boeren met hun tot
nog toe gevolgde melkmethode braken en de
cursusvoorschriften trachtten te volgen. Waar
een wil is ten goede, is een weg ten goede.
Met den meesten nadruk moeten we er op
aandringen dat de boeren hun zoons en doch
ters een melkerscursus laten volgen.
E Melkbehandeling: De melk moet zoo spoe
dig mogelijk uif den stal verwijderd en ge
koeld, worden. Dit geschiedt meest in een koel
bak. Maar deze moet doelmatig zijn. Er ont
breekt nogal eens het een en ander aan deze
doelmatigheid. Men vrage voorlichting.
Ook zorge men dat de melk behoorlijk kan
uitluchten.
Bij strenge vorst voorkome men bevriezen.
Nog een enkel woord over het zeven. Dit
wordt ir: het melkbesluit voorgeschreven en
velen vinden het een prachtig middel om de
reinheid der melk te verhoogen. Men vergete
echter niet, dat, wat eenmaal door onhygië
nisch melken is bedorven, niet meer door ze
ven is te verbeteren.
Enkele jaren geleden ik meen in 1940
ls daaromtrent een belangrijk rapport uitge
komen van den Directeur van de bacteoro-
logische afdeellng van het Rijkslandb.-proef-
station te Hoorn en daarin wordt uitdruk
kelijk vastgesteld, dat de bacteorologische
gesteldheid van de melk" door zeven' niet
wordt verebterd. De verdwijning van het
zichtbare vuil is maar een schijnbare verbe
tering. Het bepalen van het vuilgehalte heeft
niet de beteekenis, die men er in den begin
ne aan meende te moeten toekennen.
De aanwezigheid van schadelijke bacteriën
wordt door zeven niet voorkomen en juist de
ze bacteriën spelen een overheerschende rol
bij de te behalen kwaliteitsgraad van het fa
brikaat. Men mag wel aannemen, dat men
met het invoeren van de wat in de zeef, te
ruggegaan is op den weg der kwaliteitsver-
hooging.
F Het mèlk'ereedschapMen zorge voor
goed te reinigen gereedschap, als bussen, em
mers, zeven en niet te vergeten spantouwen,
melkstoeltjes en melkkleeding. Ook de rein
heid van het boenwater speelt een groote
rol. Vaak zien de zaken er zoo op het oog on
berispelijk uit, maar de bactereologische ge
steldheid laat even vaak zeer te wenschen
over.
Voorlichting, inzicht en goede wil kunnen
ook hier veel ten goede werken.