RA5SENKEUZE op gescheurd grasland Verbetering Verbouw van zaderijen HET is een goede gewoonte bij de rassen- keuze gebruik te maken van de uitkom- Eten der proefnemingen en van^de ervaringen, die in de practijk zijn opgedaan. Voor de ras- senkeuze op gescheurd grasland is dit echter Blechts in geringe mate mogelijk, aangezien er eoo goed als geen rassenproeven op gescheurd grasland zijn genomen en ook de practische ervaringen in dezen zeer schaarsch zijn. Bij het nemen van een beslissing zal men zich dan ook moeten baseeren op onze algemeene ken nis-van de ter beschikking staande rassen en zulks in combinatie met de eigenschappen van het gescheurde grasland. Reeds direct zij er op gewezen, dat het niet mogelijk is één algemeen geldend advies te ge ven. Iedere boer moet bij de rassenkeuze reke ning houden met den aard van het eigen be drijf. Het maakt groot verschil of wij te doen hebben met klei- of zandgrond, met löss of dalgrond; ook stelt een rijke vruchtbare bodem geheel andere eischen aan hat ras dan arm en schraal land, eveneens maakt het groot ver schil of het perceel vochtig dan wel droog is gelegen enz'. De tijd van scheuren houdj^ verder verband met het te kiezen ras, want hoe vroe ger werd geploegd, hoe meer plantenvoedsel het eerste jaar beschikbaar kan komen. Ver der zal rekening moeten worden gehouden met het bouwplan van het volgende jaar en ten slotte zal iedere boer zwaar laten wegen de arbeidsverdeeling en de economie van het be drijf. Op initiatief van den Directeur van het Insti tuut voor Plantenveredeling, Prof. Dorst, wer den met medewerking van den landbouwvoor- lichtingsdienst in den afgeloopen winter in verschillende streken van ons land bijeenkom sten belegd, waarop van gedachten werd ge wisseld over de rassenkeuze op gescheurd gras land. De voornaamste resultaten dezer bespre kingen mogen thans nog even in herinnering worden teruggeroepen. Tijdens den vorigen oorlog werd de ervaring opgedaan, dat de verbouw van aardappels op gescheurd grasland over het algemeen gun stige resultaten opleverde. Men zal echter goed doen met de volgende punten rekening te hou den: 1. Op gescheurd grasland bestaat veel kans op vreterij door ritnaalden. Het is daarom gewenscht flinke poters te nemen en deze bovendien voor te kiemen. Hierdoor toch kunnen de planten eerder op eigen beenen staan en zullen daardoor beter bestand zijn tegen vreterij. 2. Vaak heeft men op gescheurd grasland te kampen met kaligebrek. Een flinke kali bemesting zal dan ook in vele gevallen noodzakelijk zijn. Bij te verwachten kali gebrek zij men voorzichtig met de( rassen Noordeling en Furore die hiervoor gevoe lig zijn. Ook Eigenheimers, die gegroeid zijn op kleigrond met een tekort aan kali, vertoonen vaak stootblauw. 3. De gewone aardappelziekte treedt op ge scheurd grasland erger op dan op het oude bouwland. Daar, waar de aardappelziekte In het „Manifest" no. 51 van het nummer van 5 dezer treft men de zinsnede aan: „Kalken dient in de eerste plaats te geschieden op laag gelegen, verzuurd grasland, natuurlijk na een voorafgaande verbetering van de ontwatering". Hierdoor wordt de indruk gewekt alsof laagge legen gronden steeds zuur zouden zijn. Zooals echter den meesten onzer lezers bekend zal zijn, is dit verband, in zijn algemeenheid, niet juist. Volgens het oude spraakgebruik wer den alle natte gibnden, die een slechte lucht- voorziening hebben, zuur genoemd. Dit heeft met het scheikundig begrip kalkgebrek niets te maken. Verzuurd grasland behoeft in den regel uitsluitend ontwaterd te worden. Dit de onderzoekingen, welke reeds voor onge veer 20 jaar werden ingesteld door den Rijks- landbouwconsulent voor Oost-Gelderland. Ir. O. J. Cleveringa, blijkt, dat lage zandgronden In het algemeen kalkrijk en dat de hooge kalk- arm zijn. voor zoover zij nog niet werden bij gewerkt. 00 kleigronden komen dergelijke typische hoogteverschillen niet voor en wordt het kalk gebrek meer bepaald door den ouderdom van den grond en het daarmede samenhangende uitspoelingsverlies van kalk. Alle oude klei gronden zijn daardoor kalkarmer en de jongere kleigronden zijn daarentegen kalkrijker Teneinde geen onjuiste voorstellingen op te wekken, meenen wij onze lezers deze verbete ring niet te mogen onthouden. mag worden verwacht en waar bovendien deze ziekte door sproeien niet kan worden bestreden, neme men een ras, dat hiervoor weinig vatbaar is. De rassen Noordeling en Bevelander hebben zeer weinig last van de gewone aardappelziekte. Ook Voran, Alpha, Gloria en het vroegrijpe ras Frühmölle worden er in het algemeen weinig door aangetast. 4. Holle knollen komen op gescheurd gras land vaak voor. 5. Op die zandgronden, waar men in erge mate kringerigheid verwacht, geve men de voorkeur aan rassen, die hiervoor weinig vatbaar zijn, t.w. Noordeling en Bintje, alsmede Voran en Industrie. 0. Wordt schurft in erge mate verwacht, dan kan Alpha, die hiervan weinig last heeft, op zijn plaats zijn. 7. Op gescheurde weilanden wordt de rijping verlaat. Is de grond zeer vruchtbaar, dan worden de late rassen te laat rijp en valt de opbrengst vaak tegen. Onder dergelijke omstandigheden zullen Roode Star, In dustrie en Gloria niet meevallen. 8. Gescheurd grasland is minder geschikt voor de teelt van pootgoed. 9. In verband met de werkverdeeling kan het van belang zijn een paar rassen te telen, die op verschillende tijdstippen rijpen. 10. Zij, die van plan zijn koolzaad na aardap pels te verbouwen, zijn op vroegrijpe ras sen aangewezen. Aardappels. Wij zullen thans de meest in aanmerking ko mende rassen stuk voor stuk bespreken. Ter- wille van de overzichtelijkheid zullen ze al naar de tijd van rijpen worden ingedeeld in de groe* pen: vroege, middenvroege, middenvroege- middenlate, middenlate, late en zeer late ras sen. Tot de vroege rassen behooren de Eersteling en Frühmölle. De Eersteling is nog steeds ons vroegste aardappelras. Ze is echter zeer gevoe lig voor de aardappelziekte. Belangrijk minder vatbaar hiervoor is de Frühmölle. De rijptijd van dit ras valt iets later en bij geile stand kan het verschil aanzienlijk zijn. De opbrengst is dan echter vaak zeer goed. Van de groep der middenvroege rassen kunnen vooral de Bintje en Eigenheimer worden ge noemd. Bintje komt in aanmerking voor de goed door latende kleigronden en wordt ook met succes op zandgrond verbouwd. Het ras heeft weinig last van kringerigheid, doch is erg vatbaar voor de aardappelziekte. Op vochtige gronden worden de knollen vaak ziek. De Eigenheimer is vroeg rooibaar en doet het op vele gronden zeer goed. Het gewas groeit gemakkelijk, hetgeen een groot voordeel is. Overigens is de Eigenheimer zeer vatbaar voor de aardappelziekte en pok voor kringerigheid. Tot de middenvroege groep kan ook de Triumf, hoewel iets later dan de voorgaande, worden gerekend. Triumf is geschikt voor zand- en dalgrond. Het lijkt gewenscht, de aandacht te vestigen op het volgende: Uit verschillende plaatsen bereiken ons berich ten dat er zaadhandelaren bezig zijn contrac ten af te sluiten voor den verbouw van zade rijen. De prijzen, welke gegarandeerd worden, liggen iets hooger dan die van het vorig jaar. Gezien het risico echter, dat deze gewassen méér met zich mee brengen dan de andere ge wassen, is de bedongen prijs volgens verschil lende landbouwers niet voldoende. Er zijn dan ook menschen, die in andere jaren zaderijen verbouwden, die deze nu niet willen gaan telen, terwijl er daarentegen anderen zijn, die er wel toe overgaan, in de hoop dat van hooger hand straks wordt ingegrepen en een hoogere prijs wordt betaald. Niet alleen zal deze hoop ijdel blijken te zijn, maar vooral dient een woord van waarschu wing te weerklinken in verband met de onze kerheden welke de teelt van zaderijen voor on bekenden met zich mede brengt. Op allerlei gronden, b.v. lichte zandgronden, is het sterk af te raden tot deze teelt over te gaan, omdat ze in 9 van de 10 gevallen kans heeft op een mislukking uit te loopen. Deze gronden zijn krachtens hun aard de aangewezen gronden voor den verbouw van granen en hakvruchten. Middenvroeg tot middenlaat rijp zijn Noorde ling, Bevelander, Ultimus en Record. Noordeling is aan te bevelen voor de vrucht bare, vochthoudende zand- en dalgronden. De opbrengst val* daar mee, de kwaliteit is er pri ma. De knollen zijn practtsch niet vatbaar voor de aardappelziekte en ook niet voor kringerig heid. De houdbaarheid, een uiterst belangrijke eigenschap, is zeer goed. Het ras is kalibehoef- tig en minder geschikt voor kleigrond en voor de drogere zandgronden Bevelander kan worden,aanbevolen voor Klei grond en in het bijzonder voor de zware natte klei. Ook op de vochthoudende zandgronden zijn met dit ras goedeervaringen opgedaan. Bevelander is een sterke aardappel, weinig vat baar voor de aardappelziekte, goed houdbaar en van uitstekende kwaliteit. Ultimus kan op alle gronden worden verbouwd. Is iets doch niet erg vatbaar voor de aardap pelziekte en voor kringerigheid. De kwaliteit is behoorlijk. Groeit gemakkelijk en zal op zeer vruchtbare gronden misschien te veel loof vor men. Een ras met stevig loof is de Record, die stellig een rijke voeding verdraagt. Record is vatbaar voor holle knollen en zeer vatbaar voor bladroL Tot de middenlate rassen worden Furore en Industrie gerekend. Voor de goede doorlatende kleigrond is Furore een uitstekende aardappel. Het ras is erg vatbaar voor de gewone aard appelziekte en voor de kringerigheid en daar door ongeschikt voor natte gronden en voor vele zandgronden. Industrie is op de niet te vochtige zandgronden op zijn plaats en is ook een goede aardappel voor wat schrale droge kleigronden. Tot de laat rijpe rassen behooren Roode Star, Alpha en Voran. Roode star heeft het in de laatste jaren slecht gedaan, doch is voor matig rijke, voldoend ont waterde gronden en bij gebruik van gezond pootgoed niet te verwerpen. Alpha verdient voor de goede, niet al te natte kleigronden aanbeveling. Is vatbaar voor holle knollen doch weinig voor schurft. Voran een zeer productief ras, kan op alle gronden worden verbouwd. Heeft meestal wei nig last van de gewone aardappelziekte. Welke granen? Als zeer laat ras zij tenslotte genoemd de Glo ria. Dit ras kan in gunstige zomers hooge op brengsten geven. Het zetmeelgehalte is zeer goed. Het ras is weinig vatbaar voor de aard appelziekte, goed houdbaar en geschikt voor consumptie in het voorjaar. In verband met de late rijping zij men met de Gloria voorzich tig op de vochthoudende, vruchtbare gronden. De rassenkeuze bij de granen, hangt ten nauw ste samen met de vruchtbaarheid van het be treffende-perceel. Hoe vruchtbaarder dat is, des te hoogere eischen aan de stevigheid van het stroo moeten worden gesteld. Ook kan het in verband met de vreterij van belang zijn ras sen te kiezen, die flink willen uitstoelen Niet alle granen kunnen evengoed tegen iaat zaaien. Slecht wordt dit verdragen door zomer- tarwe en zomerrogge, daarop volgt haver, ter wijl zomergerst late zaai he* beste verdraagt. Het is thans te laat geworden voor de over- gangstarwe. Ook is het rijkelijk laat voor Mansholt's witte en van Hoek, welk laatste ras overigens geschikt voor gescheurd grasland wordt geacht. Blanea is bruikbaar en kan wat later worden gezaaid dan de vorige. Caima verdraagt laat zaaien het beste van alle tar- wes. Dit ras is evenals Blanca niet te stevig van stroo en heeft vaak een wat onooglijke korrel, de opbrengst valt echter meestal mee. Van zomerrogge kennen wij slechts één ras, nl de Petkuser zomerrogge. Van de haverrassen is Adelaar zeer productief en behoorlijk stevig. Als regel rijpt het stroo later dan het zaad, hetgeen voor zeer vrucht bare, gescheurde graslanden een groot be zwaar kan zijn. In dergelijke gevallen moet de voorkeur worden gegeven aan Binder of Mans- holt m, terwijl ook de nieuwe rassen Expres en Wodan in aanmerking komen. Op schrale gronden kan men Adelaar nemen, en misschien ook nog wel één der minder stevige rassen. Op perceelen, waar ontginningsziekte kan worden verwacht, verdient van de Zwarte President, welk ras voor deze ziekte minder vatbaar is, overweging. De Zwarte President heeft echter slap stroo. Men doet het beste door de ontgin ningsziekte te bestrijden met kopersulphaat of met koperslakkenbloem. Van de zomergerstrassen neeft Abed Kenia het stevigste stroo. Dit ras geeft, mits niet aange tast door gele roest, waarvoor het nogal va - baar is, zeer goede opbrengsten. Naast Kenia

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 13