VragenbiiS'Pach tzaken Voor en door de Landjeugd Hei Bureau ,,Pachi' 1. In welke gevallen kunnen pachtovereenkom sten worden verlengd? Antwoord; Pachtovereenkomsten, welke reeds vóór k Januari 1936 van kracht waren en voor bepaalden tijd waren aangegaan, kun nen worden verlengd, mits: le het verzoek om verlenging binnen één maand na het einde der overeenkomst wordt Ingediend; 2e door de inwilliging van het verzoek een derde (bv. een nieuwe pachter!) niet ernstig in zijn belangen wordt geschaad; 3e het gepachte nog niet door een ander dan den pachter (bv. de eigenaar zelf, of een nieu we pachter!) in zijn geheel op regelmatige wijze in gebruik is genomen. Het verzoek om verlenging moet bij de Pacht kamer worden ingediend- (Art. 80 Pachtbe- Sluit). Indien een pachtovereenkomst, die op 1 Ja nuari 1936 reeds van kracht was, volgens het contract langer dan 15 November 1943 voort duurt, dar; wordt het verzoek om verlenging steeds toegestaan. Eindigt de pachtovereenkomst volgens de be woordingen van het contract vóór 15 Novem ber 1943, dan geldt echter het onder sub 1, 2 en 3 genoemde. Dan kan het verzoek om verlenging dus wor den toegestaan. Het verdient dus aanbeveling met het indienen van een verzoek om ver lenging niet te wachten, ook niet, al loopt de overeenkomst nog tot 1 Mei 1943. Want als het gepachte opnieuw verpacht is, dan wordt het verzoek om verlenging bijna steeds afge wezen, daar inwilliging dan de belangen van een derde (de nieuwe pachter!) meestal ern stig zou schaden. Verlenging van pacht kar; ook gevorderd wor den, als vóór 15 November 1941 een pacht overeenkomst nietig is verklaard, doch de pachter op grond van de regeling der gevol gen van deze nietigverklaring het gepachte nog exploiteert, d.wz. nog in gebruik heeft. De pachter kan in dit geval een verzoek bij de Pachtlkamer indienen om te beslissen, dat er een pachtovereenkomst bestaat, aangegaan voor 12 jaar (bij hoeven), of voor 6 jaar (bij los land). Ook in dit geval geldt, dat het ver zoek niet wordt toegestaan, 'Indien daardoor een derde ernstig in zijn belangen zou wor den geschaad. (Art. 83 Pachtbesluit). Tenslot te kan verlenging van alle pachtovereenkom sten worden gevraagd, indien die na 1 Janua ri 1936 doch vóór 15 November 1941 voor be paalden tijd zijn aangegaan, zulks krachtens het Besluit van 22 December 1941. Hoewel hier niet de eisch is gesteld, dat de overeen komst bij het in werking treden van het Be sluit nog var; kracht moet zijn geweest en ook niet, dat ten tijde van de indiening van het veraoek het gepachte nog bij den verzoe ker in exploitatie moet zijn, zoodat formeel ook van overeenkomsten, geëindigd vóór 22 December 1941 (ongeacht hoe lang reeds!), verlenging kan worden aangevraagd, toch zal o.i. de pachtrechter het verzoek om verlen ging niet toestaan, indien het gepachte niet meer bij den verzoeker in gebruik is. Het Be sluit laat den pachtrechter (Pachtkamer) vrij in zijn beslissing; hij oordeelt naar bil lijkheid. Ook hier kan geen verlenging worden toegestaan, indien de belangen van een derde (een eventueele nieuwe pachter!) ernstig worden geschaad; indien de ejgenaar het ge pachte zelf in zijn geheel in regelmatig ge bruik heeft genomen en naar onze meening ook niet, indien het verzoek em verlenging niet binnen een maand na het einde der overeenkomst wordt gedaan. Het Besluit van 22 December 1941 bepaalt nl., dat artikel 80, lid 2 tot en met lid 4 van het Pachtbesluit overeenkomstige toepassing vindt. Verzoeken om verlenging op grond van dit Besluit moe ten eveneens bij de Pachtkamer worden inge diend en niet bij de Grondkamer, zooals ten onrechte in een officieele publicatie is mee gedeeld. Ook hier verdient het aanbeveling de verzoeken om verlenging zoo spoedig mo gelijk ir; te dienen, ook al duurt de overeen komst nog eenigen tijd voort. Is er eenmaal een nieuwe pachter, dan is de kans op suc ces bij het vragen om verlenging gering. Op de zittingen van het Bureau „Pacht" van den Nederlandschen Landstand kan men ten aanzien van het vragen om verlenging van pacht, nadere inlichtingen bekomen. Men ne me dan steeds het pachtcontract en eventu eele beslissingen van Pachtkamer of Pacht bureau mede. 2. Wat moet ik doen om een mondelinge pacht overeenkomst op schrift gedteld te krijgen? Antwoord: Artikel 8 van het Pachtbesluit re gelt deze zaak. Een mondelinge pachtover eenkomst is thans, in tegenstelling met vroe ger onder de Pachtwet, rechtsgeldig! Totdat er een contract Is opgemaakt is de pachter niet verplicht te betalen, doch de verpachter kan den pachter niet meer van het gepachte verwijderen. Zoowej de pachter als de ver pachter kan aan de Grondkamer verzoeken de mondelinge pachtovereenkomst schriftelijk vast te leggen. De Grondkamer legt, als zulk een verzoek binnenkomt, overeenkomstig de wettelijke voorschriften en zooveel mogelijk in overeenstemming met wat partijen hebben afgesproken, de overeenkomst vast. Als er dus een mondelinge pachtovereenkomst is en de pachter verzoekt aan de Grondkamer deze schriftelijk vast te leggen, dan moet deze zulks doen. De Grondkamer bepaalt tevens, var taf welke datum de pachter pacht betalen moet. Zij kan dit ook doen met terugwerken de kracht. Wordt echter het bestaan van een pachtover- eenkomst op redelijke gronden door den ver pachter betwist, dan schort de Grondkamer de behandeling van het verzoek om op schrift- stelling voorloopig op. Er is dar; een geschil tusschen partijen. De pachter (verzoeker) moet nu ,de zaak aanhangig maken bij den pachtrechter, dj. de Pachtkamer. Maakt deze uit, dat er wel een pachtovereenkomst tus schen partijen bestaat, dan moet de pachter (verzoeker) deze beslissing aan de Grondka mer overleggen en zet deze de geschorschte behandeling var; het verzoek voort, de mon delinge overeenkomst op schrift vastleggend. Dit artikel voldoet in de practijk niet, omdat het begrip „op redelijke gronden" te vaag is en omdat de verzoeker zich tot de Pachtkamer moet wenden. Sommige Grondkamers meenen blijkbaar, dat een ontkenning var; den ver pachter, dat er een pachtovereenkomst be staat, hoewel de verzoeker het 'gepachte een of meer jaren in regelmatig gebruik heeft, voldoende is om aan te nemen, dat het be staan van een pachtovereenkomst op redelij ke gronden wordt betwist en' schorsen dan de behandeling, zoodat de verzoeker zich lot de Pachtkamer moet wenden. Dit bevredigt niet. Het is oi. wenschelijk, dat vanwege de bevoegde autoriteiten aan de Grondkamers wordtmeegedeeld, dat een ontkenning van het bestaan eener pachtovereenkomst niet be- teekent, dat dit bestaan' op redelijke gronden wordt betwist, indien de verzoeker geuuiende een pachtjaar (seizoen) of langer het.gcpach- te in regelmatig gebruik heeft gehad, indien er geen vonnis tot ontruiming tegen hem be staat. Voorts lijkt hét ons redelijk, dat de Grondkamer zelve de zaak bij de Pachtkamer aanhangig maakt, als inderdaad op redelijke gronden het bestaan eener pachtovereen komst wordt betwist. Zulk een wijziging van art. 8 zou den pachter veel moeite en kosten besparen, bespoediging der afdoening van het verzoek beteekenen en misverstand voorkomen. 3. Et is een e&ch tot ontbinding der pachtover eenkomst tegen mij ingediend, omdat ik pacht ten achter ben. Kunt U mij helpen? Antwoord: Artikel 35 Pachtbesluit bepaalt, dat de pachtrechter de pachtovereenkomst kan ontbinden, als een der partijen nalatig is in het nakomen van haar verplichtingen en de andere partij de ontbinding vordert. De Pachtkamer moet de vordering tot ontbinding toestaan, als de pachter in gebreke is den pachtprijs te voldoen. Als de pachter in staat ls het verschuldigde spoedig te voldoen en ook voortaan zijn verplichtingen na te komen, kan de pachtrechter „een betrekkelijk korten termijn" toestaan' als de pachter daarom ver zoekt. Indien U dus door bijzondere omstan digheden niet op tijd hebt kunnen betalen, doch dit binnen korten tijd (bv. een of twee maanden) wel zult kunnen en overigens de verplichingen van het ccontract goed zijt na gekomen, moet U tegen de vordering tot ont binding in verzet komen. Het beste is, daar voor de hulp van, een advokaat of deurwaar der in te roepen. Kunt IJ echter niet binnen „betrekkelijk korten tijd" aan Uw verplich tingen voldoen, dan kan verzet U niet baten, daar de Pachtkamer dan de ontbinding moet toestaan. 4. Mijn pacljt is te hoog. Hoe kan ik die ver laagd krijgen? Antwoord; Artikel 82 Pachtbesluit biedt de mogelijkheid herziening van de pachtprijs te ALLE vragen om advies betreffende pachtaangelegenheden moeten worden in gezonden aan: het Bureau „Pacht" van den Nederlandschen Landstand, Anna Paulownastraat 20, Den Haag. Dus NIET aan het persoonlijk adres van den heer H. van Houten, of van de provinciale ad viseurs in pachtzakenDe vragen door pachters ingezonden, worden door, of na mens den heer van Houten als hoofd van het Bureau ,facht" beantwoord in „De Landstand" of wel per brief. In SPOED GEVALLEN kan men den heer van Hou ten elke werkdag, behalve des Vrijdags in Zaterdags, telefonisch bereiken des avonds tusschen 6 en 8 uur op nummer 5856 Groningen. Des Vrijdags en Zater dagsmorgens op nummer 337213 Den Haag. In pachtzaken wendde men zich mondeling UITSLUITEND tot de advi seurs op de zittingen van ons Bureau, dié in een voldoend aantal plaatsen worden gehouden en SCHRIFTELIJK alleen tot ons Bureau Anna Paulownastraat 20, Den Haag. Goedbedoelde, doch onjuiste advie zen hebben reeds menigeen in groote moeilijkheden gebracht! vragen ingeval de pachtovereenkomst op 15 November 1941 van kracht was. Dit verzoek moet vóór 15 Mei 1942 gedaan zijn; daarna kan het niet meer. Wachl) dus niet te lang! Het verzoek moet bij de G ondkamer worden ingediend. Deze kan de verlaging ook over het loopende pachtjaar, dus met terugwer kende kracht, vaststellen. Ook de verpachters kunnen herziening vragen, indien naar hun meeding de pacht te laag is. 5. Ik heb in December 1941 opnieuw ingepacht. De pachtprijs is hooger dan ze in 1939 was. Toch heeft de Grondkamer de overeenkomst goedgekeurd. Is dat wel juist? Antwoord: Het Pachtp.-ijsopdrijvingsbesluit 1940 bepaalde, dat zonder toestemming van den SecretarisGeneraal var; den Landbouw, de pachtprijs niet hooger gesteld mocht wor den dan deze in 1939 was. Dit besluit is ech ter door art. 90 Pachtbesluit huiten werking gesteld. Na 15 November 1941 zijn dus de par tijen geheel vrij bij de vaststelling van den pachtprijs. De Grondkamer moet echter de pachtovereenkomst toetsen en keurt deze niet goed, indien de netton-opbrengst, welke bij een behoorlijke exploitatie te verwachten is, den pachter geen redelijke winst waar borgt. Daarin ligt, behoort althans te lig gen de rem tegen te hooge pachten. v. H. Beste allemaal, Van verschillende neefjeS en nichtjes ontving ik briefjes, waarin zij er over mopperen, dat dit hoekje niet trouw iedere week in „De Land stand" staat. Ik kan me het goed begrijpen dat jullie meer ruimte zoudt willen hebben, dit gaat nu echter in verband met de plaatsruimte niet. De hoofdredactie heeft my echter toegezegd, steeds zooveel mogelijk te zullen plaatsen. Jullie kunt echter zooveel schrijven aan mij als je maar wilt, want ik doe ook veel correspondentie per brief af. Het adres is nog steeds: Neef Henk p/a Zeestraat 69 Den Haag. Tot kijk maar weer. Neef Henk Oplossing der raadsels voorkomende in no. 5 van „De Landstand". 1. een kussensloop. 2. de mond. 3. zonnestralen. De volgende neefjes en nichtjes ontvingen een mooie bouwplaat als prijs: 1. Mientje v. d. V. te Wijhe. 2. Johanna S. te V. gem. Ommen 3. Gerrit v. H. te. Dreumel. 4. Marinus S. te Wanneperveen. 5. Marchien R. te Vries. 6. Jacob D. te HoogkarspeL

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 7