NEDERLAND: Floribunda Roscimunde. DE rozencultuur m Nederland is niet nieuw. Reeds in het eerste Keizerrijk, in 't laatst van 17901800, werden in ons land rozen ge kweekt. Het aantal rozen, dat toen gekweekt werd, was nog wel niet groot en valt bij de heden ten dage gekweekte oppervlakte grooten- deels in 't niet. De oorzaak hiervan lag echter niet in de minder groote ondernemingslust der toenmalige rozenkweekers, doch was meer een gevolg van de beperkte transportmogelijkheden, waardoor vanzelfsprekend ook geen ruimer af zetgebied verkegen kon worden. Het .zwaarte punt van de rozenkweekerij ligt dus in hoofd zaak bij den export. K Het sortiment was in die dagen ook nog zeer beperkt. In Nederland kweekte men slechts 19 soorten, waarvan er echter op 't oogenblïk nog 12 bekend zijn en gekweekt worden. De oude botanische en oude tuinrozen zijn voor het grootste gedeelte krachtige groeiers, bloeien maar eenmaal, doch dan ook zeer rijk en zijn winterhard! Ze leenen zich bijzonder voor het beplanten in heester groepen en als voorstruik voor hooge gewassen. Onder deze soorten komen zeer merkwaardige verscheidenheden voor, die door hare schoone levendige kleuren, of in het najaar door haar prachtig gekleurde vruchten een bijzonder ef fect geven. Het zijn soorten, die te Weinig be kend zijn en voor meerdere aanplanting in aan merking komen. Daar deze rozen bijna allen op 't oude hout bloeien, dienen zij slechts zeer matig gesnoeid te worden. Hieronder komen ook een groot aantal variëtei ten voor fcentrefolia^en gallica) die van Neder- landschen oorsprong zijn en omstreeks 1800 in den handel kwamen; de namen der winnaars zijn jammer genoeg grootendeels verloren ge gaan. Omstreeks 1800 waren er reeds 197 soorten en variëteiten bekend, in 1900 was dit getal reeds de 10.000 genaderd. Op het oogenblik komen er jaarlijks ongeveer 100 nieuwe soorten en varië teiten bij, welke natuurlijk lang niet allemaal in'cultuur blijven, omdat elke nieuwe soort lang niet altijd een verbetering beteekent, ja zelfs minder goed zijn als de reeds bestaande soor ten. Van de eerste 197 rozensoorten, waarvan er in Nederland destijds 19 soorten aanwezig waren, heeft men slechts onderstaande soorten nog kunnen achterhalen en zijn deze dan ook nog in cultuur: Aimable Pourpre; Aimable Rouge; Belle Pour- pre; Belle Sultane; Bouquet Charmant; Cra- moise Eblourissant, Cramoise Triomphante Grand Monarque; Hector; Incomparable; Ma- jestueuse, Ombre Superbe; Ornament de la Na- ture; Panaché Superbe. De remontanten waren in hoofdzaak voor Rus land, de Oostzeestaten en Polen bestemd. Men vond ze van Petersburg tot Helsinki. De remon tanten bevriezen niet en de sneeuw beschut hen goed. In Polen werden echter ook al theëhybri- den gevraagd. De eerste kweekers. De eerste rozenkweeker in ons land was Van Eden té\.H. A. Verschuren te Haps, later: Leenders te Steyl-Tegelen, Blaauwhoeve te Til burg. De thans zoo algemeen bekende Polyan- tharozen, welke nu onze parken en tuinen sie ren, werden in het begin der 19e eeuw door de 'ontdekkingsreiziger Von Siebold uit Japan in ons land ingevoerd. De „Crimson Rambler" werd in 1890 door een Engelsch officier ingevoerd. Van Eeden heeft zich echter nooit met kruisin gen bezig gehouden. Het gevolg hiervan is ge weest, dat daardoor geen uitbreiding van het p. sortiment plaats vond en de bélangsteling al- lengs minder werd. Theehybride. Het is met de rozencultuur hetzelfde als met de mode: steeds moet iets nieuws gebracht wor den, ook als het nieuwe in werkelijkheid een recreatie van het oude beteekend. In 1875 ging de onderwijzer H. A. Verschuren te Haps zich toeleggen op het winnen van nieuwe variëteiten en met succes en dat dit steeds crescendo is gegaan bewijst wel de we reldreputatie van het bedrijf, zooals het nu in Haps gevonden wordt. Ook nu nog worden er over de geheele wereld honderdduizenden ro zen gekweekt, van de variëteiten, welke ge wonnen zijn door de fa. H. A. Verschuren. De oudste soorten van deze firma waren: Generaal v. Bothnia; Andran Paul KrügerMa ria Kessels; Rosa Verschuren. Van de nieuwe soorten, door deze firma gewon nen is nog altijd de Eto\le de Hollande de beste, een soort die tot nog toe zeer moeilijk te vervangen is. Dan hebben nog enkele nieuwe soorten groote bekendheid verworven, waarvan we nog noemen: Catharina Pechtold; Golden Ideal e.a. Ook deze zaak heeft echter met zijn nieuwe variëteiten zijn ups en downs meegemaakt en moest in die dagen door gebrek aan belangstel ling zijn kweekerij gedeeltelijk veranderen in een handélskweekerij. Na Verschuren begon M. Leenders te Steyl- Tegelen met het winnen van nieuwe variëtei ten. Van deze firma kwam de eerste nieuwe roos Jhr. Mock in 1909 in den handel. Deze roos werd genoemd naar Jhr. Mock, een particulier rozenliefhebber te Santpoort, welke door zijn voorzitterschap van „Nos Jungent-Resea" en als particulier steeds een stuwende kracht voor de rozencultuur geweest is. De roos Jhr. Mock verwierf in 1907 den eersten nieuwen gouden medaille, doch heeft toch nooit voldaan. In het Zuiden van Frankrijk en Italië komt zij echter nogal veel voor, doch ons Hol- landsche klimaat is teguur, waardoor de teere- bloemblaadjes vooral in knopvorm reeds veel te lijden hebben. Ook deze firma heeft een wereldreputatie ver worven en véle variëteiten door hen gewonnen hebben een klinkende naam gekregen en komen nog steeds in ons toch al zoo groote sortiment voor. "1 Cultuurverbetering. De snelle en sterke uitbreiding der rozencultuur is echter ook grootendeels te danken aan de beter geperfectioneerde wijze van veredelen zoowel buiten als in de kassen, en vooral het sterk vermenigvuldigen van nieuwe varië teiten zou zonder stookkassen onmogelijk ge weest zijn. Met dit al heeft de Nederlandsche rozencultuur een belangrijke uitbreiding gekregen en waar de speciale rozenkweekers steeds voor nieuw „bloed" zorgden, ook al door nieuwe rozen over en weer in licentie te geven, werd door de andere kweekers, die rozen naast vruchtboo- men en laanboomen kweekten, het aantal steeds hooger en hooger gebracht, een aantal dat langzamerhand tot in de millioenen liep. Niet alleen, dat de productie hooger werd opge voerd, ook de kwaliteit werd steeds verbeterd. Ruimere plantaf standen, zoowel in de rij als de rijen zelf, betere bodembewerking door machi naal schoffelen, dieper ploegen, enz. grootere mestgiftenmaar vooral meer aan de behoefte Tüan gepaste meststoffen en ten slotte een ratio- neéle ziektebestrijding, zorgden voor een prach tig zwaar gewas, waardoor een sorteering ver kregen wérd, die elke critiek kon weerstaan en ons product over de geheele wereld een beste naam gaf. Centra. We hebbqn in Nederland eigenlijk maar 2 cen tra van rozencultuur, M.l. Boskoop met z'n rozen op Rugosa, vroeger Kameelroos genoemd, de Cinnamonen, welke nu weer toekomst heeft als Vitaminenlev er ander. Als 2e centra is Noord- tot Midden-Limburg bekend om zijn rozen op cania. Boskoop was reeds als eerste rozencentrum in plm. 1900 bekend en heeft zich in dien tijd vooral de polyantha-cultuur op Rugosa zeer sterk ontwikkeld. Ook hier wordt de rozencultuur grootendeels naast de cultuur van coniferen en sierheesters beoefend. Voor de vaklui is het van belang te weten, dat Boskoop het land is van de „Rosa Rugosa", een speciale rozenonderstam voor rozen, welke men elders in het land niet of spo radisch aantreft. De Rosa Rugosa heeft een korteren levensduur. De rozencultuur werd echter ook voor een deel ais nevenbedrijf beoefend, doch speciale rozen kweekers vond men zelfs in hét begin der 20e, eeuw nog maar een vijftal, n.l. Verschuren, Rhader, Gratema, Blaauwhoeve en M. Leen ders. Klimrozenboog.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 12