Omgang met bijen trijst wel dat deze soorten overal gewaardeerd worden. Ook soorten als Joseph Cuy en Karen Foulsen, die evenals eerstgenoemde tot de middelhooge Polyantha-hybriden behoor en, zijn bijna niet te verbeteren. De sterk groeiende Kirsten Poulsen met haar prachtig donker blad is beter geschikt voor zeer groote tuinen met groote grasvelden en flinke heesters als achtergrond. Dan komt ze schitterend uit! Alle bovengenoemde soorten zijn bijna niet te overtreffen, al zijn er bij, die weer tot de stam- soort degenereeren, en tochde Floribun- da's zijn gekomen, de grootbloemige Pplyantha heeft haar intrede gedaan en ze is gewild! We hadden behoefte aan grootbloemige Poly- antha's, die door kleur, vorm en geur het be staande overtreffen en door groeikracht en bloemenrijkdom onze tuinen van Juni tot No vember overvloedig met rozen sieren. Er is geen plant, die, wat groeikracht en bloemen rijkdom aangaat, de grootbloemige Polyantha kan evenaren; er is geen plant, die zulk een rijke bloeiperiode kan bieden!! We hebben de verwachting, dat de toekomst nog prachtige kruisings-producten te zien zal geven, doch op 't oogenblik hebben van deze rozen reeds een uitgelezen sortimentdat varieert van het teederst rose-wit tot brillant-rose en rood; van vleeschkleurig zalm tot zalmkleurig rose en rood; van zwavel tot goud-geel en oranje; een sortiment, dat nu reeds het volmaakte benadert, maar dat voor de toekomst ons nog meer heer lijkheden belooft. Enkele soorten willen we echter evén aantippen, die door vorm, kleur en geur uitblinken en door groeikracht en bloemenrijkdom ons het beste te zien geven dat op dit gebied reeds be reikt is.. 4 ARGENTINIA (1941) oranjeachtig abrikoos- geel. AURORA (1940) zalmkleurig rose met goud en oranjescha- keering. DONALD'PRIOR (1935) bloedrood. HE1DEKIND koraalrose. IRENE (1941) rosëwit, binnenzijde der bloemblaadjes fijn zuiver wit. MINNIA KORDES (1941) prachtig donkerrood. F ARID A (1941) schitterend Nellson- rose. T1TANIA (1938) geelachtig met koper kleurig zalm, met hortensia-rose scha keering in rose-wit overgaand. ROSAMUNDE (1941) zalmkleurig karmijn- rose, binnenzijde der bloemblaadjes horten sia-rose. Het bovenstaande intervieuw, welke ons door den heer M. Leenders te Steyl-Tegelen met en thousiasme verleend werd, heeft niet de opzet volledig te zijn, doch beantwoord aan het doel, zooals de heer Leenders het stelde, n.l. de rozencultuur nog meer omhoog te brengen en onze zoo populaire rozen, die in elke tuin te vinden zijn en op elke tafel een eereplaatsje innemen, nog meer bekendheid te geven. Toen we in Tegelen, het bekende plaatsje van de „Passiespelen" en de aardewerkindustrie, ar riveerden, was het volop oogst in het bedrijf van M. Leenders. Met wagonladingen werden de rozen verzonden, kleinere partijen werden in stroopakken en kisten verpakt, Rozen en nog eens rozen! Rozen, netjes opgekuïld en voorzien van hel dergele etiketten wachtende tot zij aan de beurt zijn! Rozen, pas gerooid, gesorteerd door vaardige handen, verderop samengebundeld in bosjes van 10, ook weer voorzien van gele etiketten. Elke variëteit uiterst zorgvuldig apart gehouden, op dat geen vergissing zal kunnen plaats vinden. Zorgzame handen van menschen, die met het bedrijf vergroeid zijn en die bij het pakken alles behoedzaam tegen kwetsen en breken be schutten! Rozen, rozen! Mosrozen, maandrozen, théehybri- den, Pernettiana's remontanten, klimrozen, po- lyantha's, polyantha-hybriden en Floribunda's! De oudste soorten en variëteiten, zoowel als de nieuwste aanwinstender Floribunda's worden verpakt en verzonden, de oudste als de peilers, waarop de cultuur rust, de nieuwste als geper fectioneerd elite-product, dat een schitterende toekomst voor zich heeft. K. C. Nun freut sich alle Kreatur auf des Erlösers holder Spur. (Wagner, Parsifal III) DEZEN keer zij het mij vergund eens met mijn lezers onze verantwoordelijkheid te overdenken, welke wij als bijenhouders heb ben tegenover de levende wezentjes, de bijen, waarvan wij het voorrecht genieten, dat zij aan onze zorg zijn toevertrouwd. En dan bedoel ik met dezen omgang met bijen niet, zooals in de boeken over bijenhou- derij meestal staat, hoe je door rooken, car- bollappen, handschoenen, kappen en listige streken deze diertjes overweldigen moet. Neen, ik kom pleiten voor den weg van het mededoogen, welke daarom den eenigen menschwaardigen weg is, omdat deze begrij pen en liefde vooropstelt. Geen tijd is voor deze overdenking beter ge schikt, dan juist deze dagen rond de groote, misschien voor ons menschen wei de groot ste. wijdingsfeest^ag van de jaar kringloop - feesten der Natuur tijdens de noordwaartschen gang van de Zon. Het is de dag van liefde en mededoogen, de dag van het verlossende vreugdeoffer, in de christelijke godsdienst zelfs als de Goede Vrijdag (Freijeof Frou- wadag) genoemd. Het zou bijzonder gelukkig te noemen zijn, dat reeds vele duizenden menschen zich met de bijenhouderij bezig houden, ware het niet, dat nog zoo'n overgroot deel hiervan in het wonderland dezer diertjes zonder begrijpen en liefdeloos rondrazen, als verwoestende reuzen in een elfenland. De hoopen bijenlijken door menschelijk onverstand en menschelijke liefdeloosheid en gedachtenloosheid sedert eeuwen tot bergen aangegroeid, hebben zoo zeer het licht onderschept, dat straalt uit de poorten waar liefde en mededoogen heerschen, dat de mensch in gewoonheidsafstomping ruw, mateloos ruw is geworden. Zoolang i de weg van het erbarmen ten opzichte van alle schepselen Trods zoo menschenleeg is, hoe kan de mensch zelf dan verwachten, dat zijn leven vrede en zegen zijn zal? Ongetwijfeld ziet slechts hij dit kruislicht stralen, die diep doordrongen is van de heiligheid van alle le ven, van ieder schepsel. Wie de dwaalleer aanhangt, dat de dieren terwille van de menschen geschapen zijn, die heeft van het Evangelie toch weinig begrepen en staat gevaarlijk dicht bij het duivelsche communis me en hij moge zich niet verwonderen over de rijpe verbreiding daarvan in het denken in alle zgn. christelijke kringen en landen. Helaas, wie in. de bijenhouderswereld rond ziet, moet met afschuw vaststellen, dat de omgang met bijen veel heeft van roof en moord, van een strijd tusschen bijenhouder en bijen, inplaats van zorg voor beider wel zijn. Wie goed met bijen om kan gaan, dus van bijenhouder op wil klimmen tot het recht om met den eerenaam Imker genoemd te wor den, zal bij iedere onvermijdelijke behandeling tevens aan zijn eer als mensch verplicht zijn iedere wreedheid te vermijden. En zoo goed als dus de levensuiting van ieder schepsel ons heilig moet zijn, zoo is het ook met de saam- hoorigheid van het geheej dat wij bijenvolk noemen, of een Bie of een lm, zooals de oude bijenhouders in deze reeds uitdrukten, dat zij het geheel als een eenheid beschouwden. Vooral in onzen tijd. nu de losse bouw in onze kasten een ingrijpen in het leven van een bijenvolk zooveel gemakkelijker heeft ge maakt, komt het er nog meer op aan te be seffen, dat bijen plus raat met nestorde plus behuizing één organische drieëenheid vormen, die geëerbiedigd dient te worden; niet straffe loos verstoord kan worden. Daarom \s het noodig, dat de imker pioet wéten en moet kunnen, slechts door ingrijpen. Niet alleen verstandelijk maar ook met het hart, za] hij in staat zijn het wondere uiterst fijnbesnaar de bijenleven met inzicht als een ambacht te kunnen leiden en beoefenen. Daarom is hij de meest praktische imker, die de wetenschappe lijke bijenteelt als kennis heeft en als idealist uit liefde tot de bijen de bijenteelt beoefent. Het is waarlijk niet moeilijk om bijenhouder te worden, om zich echter met de bijenteelt bezig te houden en den naam imker waardig te worden, zijn jaren van toegewijde en lief devolle omgang met bijen noodig. Een van de eerste en voornaamste taken van de herordening van de bijenhouderij zal dan ook moeten zijn, de Vorming tot werkelijke imkers, die niet alleen de verantwoordelijk heid van hun vak tegenover hun Volk kunnen dragen, maar in de wijze van hun omgang met de bijen, door menschwaardigheid, de verantwoordelijkheid durven aanvaarden voor de aan hun zorg toevertrouwde wezens tegenover den Schepper. Goede Vrijdag 1942. B. v. T. JOEN groente, of moeten wij zeggen een fruit- soort, die op de boerderij nog schaarsch gekweekt wordt tot heden is de tomaat. Toch is de cultuur betrekkelijk eenvoudig mits wij niet te laat beginnen'. Daar komt >bij dat de tomaat een groot gehalte heeft aan vitaminen, uitstekend smaakt op brood met wat zout en peper, heerlijk is in soep en versch gebruikt tusschen de sla deze nog eens zoo smakelijk maakt. De hoofdzaak is dat men vroeg begint met de tomaten en dan moet men nu al zaaien. Helaas verdraagt de tomaat in het geheel geen nacht vorst, dus dat zaaien moet binnen gebeuren. Dat kan door ze in kleine potjes te zaaien, het kan ook in de kistjes die ik in mijn vroegere arti kelen noemde. Als de plantjes goed handteer- baar zijn verspenen wij ze op ruime afstand in een ander kistje dat met goede grond, vermengd met half verteerde oude mestwordt gevuld. Hierdoor verkrijgen wij forsche planten en te vens is dit grondmëngsel zoo geschikt omdat de planten daarmee bij het verplanten goed kluit houden. Zet de planten goed in het licht en de kistjes op warme dagen in de zon buiten. Zoo ongeveer half Mei kunnen de planten definitief buiten worden uitgeplant. De laatste dagen moe ten de planten steeds buiten staah, alleen 's nachts komen ze nog binnen. De plaats waar ze komen moet warm zijn, dus voor een muur of schutting op het Zuiden. Hier wordt tevoren de grond goed losgewerkt en flink bemest. De planten worden uit de pot genomen of uit het kistje, daarna geplant op minstens 50 centime meter afstand en bij iedere plant komt een stok waaraan wij de planten binden. Spoedig verschijnen- reeds de bloemen en zoo kunnen we zes of zeven van die trossen aan een struik kweeken. Boven de zesde of zevende tros snijden wij de kop uit de plant. Ook ver wijderen wij zijscheuten, daar hebben we niets aan. De laatste vruchten kunnen wij voor de nachtvorsten komen nog plukken, ook al zijn ze groen, en ze voor het raam binnen na laten rij pen. Tomaten laten zich goed wecken en zijn dan in den winter heerlijk voor soep. Hebt U er aan gedacht nog eens wat radijs te zaaien? Eerst zaaien wij ronde, later langwer pige. Ook radijs bevat veel vitaminen. Thans nog iets over de fruitbcomen. Onder deze hebben wij er soms die of .minder goed dragen of nog vaker, soorten die ons minder goed bevallen. Soms gaat_ men dan over tot het weghakken van zoo'n boom en plant een nieu we. Deze methode leidt dikwijls tot teleurstel ling. Het is of zoo'n jonge boom het de eerste jaren minder goed doet en tusschen de ouderen en bovendien duurt het weer jaren voordat hij draagt. Een betere methode is het zoogenaamde omenten. De takstompen, want de takken za gen we op stompen af, worden bijgesneden en dan kunnen we de zoogenaamde spleet griffeling toepassen, of nog beter, vooral in dezen tijd kroonenten of enten tusschen de bast. Daarvoor maken wij in de bast een spleet en maken de bast dan aan een kant voorzichtig los. Hierin wordt de ent geschoven waarvan wij aan een zijde een schilfertje bast afsnijden. Wij binden nu met raffia de zaak weer vast en smeren al les met entwas dicht. De aangeslagen enten groeien meestal krachtig door, binnen enkele jaren hebben wij weer een flinke boom. Kijk nu ook Uw bessenboomen eens na. Soms ziet men op sommige takken heéle dikke ronde knoppen. Oppervlakkig zou men hier heel wat van verwachten, in werkelijkheid zit in die knoppen een mijt die dadelijk opnieuw weer knoppen aantast. Verwijder die knoppen en struiken, die sterk aangetast zijn doet men be ter weg te gooien. In den bloementuin kunnen wij nu de eerste bollen reeds flink boven de aarde zien komen. Hebben wij crocus dan gaan die nu spoedig bloeien, als de musschen ze tenminste, zoodra de knoppen open gaan, niet wegpikken. Als wij no.g over garen beschikken kunnen wij op een 10 centimeter boven den grond wat zwart garen spannen. De vogels wippen hier tegen aan en schrikken en komen niet te-rug. Hetzelfde kun nen wij doen bij onze zaaïbedden, ook hier is voorkomen beter^dan genezen, 'want soms pik ken de musschen niet alleen het zaad, maar ook nog de jonge, zaadlobben weg, vooral van erwten en peulen. Onze rozen zijn nu ongeveer wél overal gesnoeid en daarbij zal men geconstateerd hebben dat er heel wat totaal zijn doodgevroren. Teeken de soorten aan die weg zijn, in ons klimaat kun nen de zwakkere soorten nu eenmaal die strenge winters niet doorstaan. Tenslotte nog een lijstje van de soorten die wij min April zaaien. Zomerbieten; Tuinboonen, Dop erwten, peiden, bloemkool, prei, radijs, ramme nas, raapstelen, tijm, pieterselie, tuinkers, raapstelen, selderij, schorseneeren, uien, worte len, boonenkruid, spruitkool, roode, witte en groene kool, terwijl wij sla en bloemkool buiten uitplanten. Bestel en plant nu ook een paar mierikwortels, een uitstekende vervanger voor peper in soep en vleesch. P. Jv. B.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 14