Voorjaar in Vlaanderen VLAAMSCHE KRONYKF Wi Kermis in de sneeuw als afscheid van den winter AFDEELING G Verslag proefveldserie met suikerbieten- rassen IJ hebben twee bè.rre maanden gewacht op het voorjaar, en nu het er te, wachten wij, ziende naar den regen die blijft stroomen, op de droogte! In het pplderland is het, alsof de ouden tijden weergekeerd zijn, de allang drooggevallen kree- ken staan vol water, en op het land staan enorme plassen Maar, de merel fluit (hij fluit om -nóg meer regen, zeggen de boerenen het voorjaar is er toch.' De winter is uitgeluid, in letterlijken zin, met voorjaarskermissen. De kramers en spullebazen zijn er altijd vroeg bij in Vlaanderen, Toen ik enkele uagen geleden een wandeling in de sneeuw maakte, het was Zondagmorgen en de kerken waren uit, begon in de buurt van Brugge ineens de „floor", de kermis, te lawijten met al de „moderne" kracht die haar tegen woordig eigen is. De motoren van een auto- skooter" stonden te razen en de muziek van een geluidsversterker schreeuwde over de sneeu wen daken en tegen de bevroren muren. Maar daar was óók de veel bescheidener stem van het ouderwetsche draaiorgel op den al even ouder- wetschen luchtschommel, en een heel klein orgel tje jankte en piepte in een „peerdekensmolen" voor de kinders, die er met bleuzende gezichtjes op zaten, hun nikkelstukjes versnoepend aan dit wel wat ingeschrompelde maar immer levend blijvende volksvermaak der voorjaarskermis. Nu de lucht zacht is en de klank van onze beiaardklokken helder uittreedt over Vlaan deren, staan orgel en „pick-up" ergens anders, voor andere kinderen, aan een anderen kant van Brugge, maar éven blijmoedig als de koude floor van toen de winter uitgeleide deed, klinkt de kermis van nu de lente in. Wij zijn een volk dat houdt van kermissen en volksfeesten! Wie ons dat kwalijk wil nemen moet er maar eens naar komen zien, hij zal van gedachten veranderen. Het volksfeest heeft nog spontaan zijn plaats bij ons, evenals de arbeid en de arbeidsvreugde, overal, zoowel in de West-Vlaamsche polderstreek als in de buurt van de Limburgsche mijnen of de Antwerpsche schorren. Ov /VER die schorren gesproken: 800 ha. schorre t Zandvliet, boven Antwerpen, worden ontgon nen. Dit is werk voor den Vrijwilligen Arbeids dienst Vlaanderen, en honderden arbeids-soldaten' zullen een taak verrichten- in dit „niemands- lands", een taak voor ons allen. Vijftig jaar ge leden werden de eerste plannen ontworpen voor exploitatie, maar noch de schorren, noch de tijden waren er blijkbaar „rijp" voor. In 1926 verdronken nog meer dan 400 schapen op dit stuk brakken, door killen verdeelden grond aan de Schelde. Nu blinken de spaden, en honderden landarbeiders zullen de vrijwilligers van den Ar beidsdienst straks komen helpen tegen loon werkend, voor hun gezinnen, maar óók en vooral: voor hun land, dat graan en aardappelen en oliehoudende zaden noodig heeft. Noodig? Wij hebben alles noodig, of liever: wij kunnen alles gebruikeh. Mais bijvoorbeeld. Dit zal in België hèt product voor den kleinen boer kunnen morden. Het ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening dringt zeer op .het ver bouwen van mais aan. vooral van de zoo- Bij den Brabantschen pottenbakker (Vervolg van pag. 4) wordt daarna met leem dichtgemetseld, waarna aan de voorzijde een tweetal vuren worden ont stoken, waarvan de teihperatuur op 900 graden wordt gebracht en gehouden'. Aanvankelijk wordt met kolen gestookt, doch de laatste uren wordt met hout nog eens flink doorgestookt. Na 36 uur is het bakproces geëindigd. De voorwerpen zijn dan gereed. Over het geheel moet op 10 breuk worden gerekend. Een gedeelte hiervan kan ech ter neg als tweedehands goed van de hand wor den gedaan. Moet aardewerk worden geglazuurd, zooals kookpotten en braadschotels b.v., dan worden de gevormde vooxwerpen na het drogen met een zekere vloeistof overgoten, alvorens ze gebakken worden. De machinale fabricage geeft behalve een groo- ter aantal ook een beter afgewerkt product. Een nadeel echter is, dat de gevormde potten minder poreus zijn, door het persen der machines. Er waren afnemers, die daarom het handwerk de voorkeur bleven gevep. Het was jammer voor den ondernemer, dat de fabricage tengevolge van den vorst en het gebrek aan olie en steenkool moest voorden stilgelegd. Gelukkig is de vorst nu echter weer voorbij. Vóór den oorlog was het pottenbakkersbedrijf weinig loonend door de moordende concurrentie, en thans, nu er een boterham in te verdienen was, dreigden andere factoren dit onmogelijk te maken. Het zou jammer zijn, als zij oorzaak werden, dat dit mooie oude handwerk zou ver dwijnen. genaamde „pof-mais", waaraan, zooals gezegd, vooral tuinders en kleine verbouwers hun aan dacht schenken moeten. Een Nederlander van afkomst, de heer Bennink, die in Zuid-Amerika jarenlang mais erbouwde. werd door hét mini sterie aangewezen om de boeren met dit nieuwe product vertrouwd te maken. Het schijnt, dat deze mais in geheel België rijpen kan, maar de lichte gronden van de Kempen zijn er het best voor geschikt, zg verwarmen immers het ge makkelijkst. Het verbouwen ,ran mais blijft, naar verzekerd wordt, geheel vrij, en de De- langstelling er voor is groot! H OOFDZAAK blijft natuurlijk nog altijd: de verbouw van tarwe, rogge, aardappelen enzoo- voort! En wat die tarwe betreft: de winter heeft ons niet veel kwaad gedaan. Er is, behou dens op velden van „gelegenheidsverbouwers", zeer weinig door den vorst vernieldook de laatgezaaide partijen zijn zeer behoorlijk uit den bitteren slag van natuur tegen natuur tevoor schijn gekomen, en de grove pessimisten hebben weer eens ongelijk gekregen. Er is kwaad ge daanop een dndere manier.Woekeraars hebben van de laatste weken van wintersche strengheid misbruik gemaakt door. hongers nood te voorspellen. Wantdlles wa^ immers bevroren, en nieuw zaaizaad was er niet meer, .en .dus.vroegen deze sinistere heeren tot méér dan twee-gulden-vijftig voor een kilo tarwe op de zwarte markt, om ons, .".uit pure pienschlievendheid, door den vólgenden winter heen te helpen. Wat ik hierboven verteldeover het ontginnen van schorren, den mais-, den tarwe-verbouw, dit alles behoort natuurlijk tot den„productie-slag" die ook België te voeren heeft. Een hdrdere strijd dan in Nederland, mag ik wel zéggen. Vooruitstrevendheid en volksche solidariteit zijn met de sterkste punten van den Vlaamschen en den Waalschen boer, die echter wèl een góéde boer is. Daarom zal het toch terecht komen. Er c worden toch weiden gescheurd, en als de boeren willen (zoo schrijft de hoofdredacteur in hét VERZEKERINGS MAATSCHAPPIJ GEVESTIGD TE 'S-GRAVENHAGE BESTUURL. C. F. E. VAN HELDEN TUCKER, A. A. B. BÖCKER. MR. I. J. M0NTIJN, N. I. J. 6R0BBEN. F. E. EVERS. Verzekering van Gelden en Gelds waarden, Preciosa en dergelijke, in brandkasten, kluizen en onderweg. De voorschotheffing bedraagt naar gelang van het risico V2. 1 of IV2 per mille; de maximum naheffing resp. 2 4, of 6 per mille HET NIEUWE HALFJAAR BEGIN! OP 1 APRIL A.S. VRAAGT INLICHTINGEN BIJ UW ASSURANTIE- WjW BEZORGER weekblad „Volk en Bodem") dan krijgt elkeen in het komende najaar óók zijn voorraad aard appelen, die hij noodig heeft bij een karig brood rantsoen. Meer dan dertig millioen kg. pootgoed zijn re$3s in België aangekomen, want de Natio nale Boerencorporatie wérkt. Móét werken tegen alle mogelijke „geruchten" in, tegen sabotage m desnoods. Zij werkt, en wanneer zij met Alles een half jaar of een jaar liter komt dan de Noord- Nederlandsche instanties, dan is dat niet aan haar werklust of werkkracht te wijten, maar alleen aan de „erfenis" van zoo- en zooveel jaren onverschilligheid, ongebondenheid en onbe grip tegenover den boerenstand, het boerenleven èn het welzijn van het geheele volk. EMILE BUYSSE. Alle velden werden ger. tussehen 4 en 15 Nov. De uitslag was (het cijfer voor de uitslag geeft aan wie de aanlegger van het proefveld was. I OEL der proef: De nieuwere rassen opge nomen in de ^-assenlijst te' beproeven tegenover „Klein Wanzleben E" als standaard. Grootte der veldjes: 1 are. Rg-afstand: 40 cm. plant-afstand: 35 cm. Aantal herhalingen: 3; aantal proefvelden: 6. Rassen: KI. Wanzleben E, Maribo N, Svalöf Ster, Dippe W*1 en Pedigree. Alle proefvelden werden gezaaid in de week van 17 tot en met 23 April. Het ras Maribo N werd op alle proefvelden pl.m. 10 dagen later gezaaid doordat het zaad niet op tijd ontvangen werd. De opkomst van alle rassen was vrij regelmatig, daarna hadden de bieten op alle proefvelden erg te lijden van het koude gure weer. Op een twee tal proefvelden was de stand zoo. slecht daar door, dat zij moesten worden uitgeschakeld aan gezien de stand te dun en onregelmatig was. Het meest hadden de rassen Maribo N, Svalöf Ster en Dippe W 1 van de droogte te lijden. KI. Wanzleben E en Pedigree hadden wat meer blad, zoodat zij iets beter bestand bleken. Later in den groei herstelden alle rassen zich, maar toen bleek dat de rassen met het meeste blad, welke het minst van de droogte hadden geleden, geleidelijk hun voorsprong op de andere rassen vergrootten. Ook bij het rooien bleek dat deze aanmerkelijk beter waren in opbrengst. Van 4 proefvelden werd de uitslag vastgesteld. Op deze was de stand voldoende regelmatig om het vast stellen der opbrengstcijfers te verantwoorden, alv heeft het ongunstige weer in het voorjaar en de voorzomer den uitslag voor sommige rassen arbnormaal beïnvloed. De proefvelden waren gelegen bij: 1. J. de Putter, Gadzand, op zware klein, voorvr. wintertarwe; 2. A. H. de Milliano, Waterlandkerkje, op lichte klei, voorvr. tarwe; 3. A. H. v. Wa,es, IJzendijke,* op zavelgrond, voorvr. uitger. vlas 4. Joh. de Feyter, Schoondijke, op matig zware klei, voorvr. gerst. o o UI G Klein Wanzl. E. bi 5 2 X cx p 2 D "cu 2 c 68 g 8» 1. 457.3 kg. 17.6% 2. 433.7 kg. 495.8 kg. 18 3. 494.2 kg. 16.2% 4. 598 kg. 17.9% Maribo N 1. 417.2 kg. 18.2% 2. 429. kg. 3. 435 kg. 17.3% 4. 464 kg. 18.5% e d fc. S>-5 §8 ^3 17.4% 86.3 kg. Svalöf Ster 1. 2. 3. 4. Dibbe W 1 1. 2. 3. 4. 384 kg. 407 kg. 407 kg. 528 kg. 413.9 kg. 333.4 kg. 449.2 kg. 536 kg. -77.2 kg. 18 453.9 kg. 17.9% 18 81.7 kg. 17.1% 18.9% 17.8% 433.1kg. 17.1% 17.5% 75 16.4% 18.7% kg. Pedigree 1. 449.2 kg. 2. 439 kg. 3. 510 kg. 4. 597 kg. 17.4% 509.6 kg. 16.7% 17.1% 87.1 kg. 16.5% 17.6% Denuitslag is dus Pedigree bovenaan, zoowel wat wortelopbrengst als wat suikerópbrengst betreft, direct gevolgd door KI. Wanzi E. Dan volgt Svalöf Ster, terwijl Dippe W 1 en Maribo N belangrijk minder zijn. Deze laatste is echter ongeveer 10 dagen later gezaaid. De nieuweling in de rassenlijst, Pedrigree, maakt wel een schitterenden indruk, al is het vrij groot aantal schieters, n.l. gem. over alle proefvelden per veldje 8, terwijl de andere gem. nog geen twee schieters per veldje hadden, een bezwaar. Toch lijkt dit ras voor de toekomst beproevens- waardig. De proefveld-commissie voor W.-Z.-Vlaanderen.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 5