Door Ir. L. J. A. de Jonge Rijks'andbouwconsulent voor de Veze'gewassen, verbonden aan het Centraal Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek te Wageningen ALS we deze vraag stellen-aan menschen, die buiten den landbouw staan, dan zul len velen het antwoord schuldig blijven. Wei nigen kennen het verband dat er tusschen vlas en linnen bestaat. Nog minder is men in het algemeen op de hoogte van de beteekenis der linnen garens, dus in wezen van vlas, voor oer sterke en uiterst duurzame bedrijfsgoederen. Hoewel het linnen in de huishouding steeds meer verdrongen is door katoen, kunstzijde, e. d., heeft het zich toch voor speciale artikelen weten te handhaven. In de techniek is het niet anders. Er blijven zeer vele goederen, die ge heel of ten deele uit linnen garens moeten worden vervaardigd. Zinvolle arbeid. Maar ook voor den boer is het verband tus schen zijn vlas en wat men er mee doet, ver loren gegaan. Dat was vroeger anders. Het is nog niet zoo ontzettend lang geleden, dat ieder bedrijf zijn stukje vlas verbouwde en het ook zelf afwerkte. De grove, buitengewoon sterke boerenlinnens werden er uit vervaar digd. Het Neder-Saksische boerenland zit nog vol herinneringen aan.de oude vlascultuur, aan vlasmarkten, aan spinnen en weven van vlas. Het eigen geteelde vlas werd geroot in water en met stukken hout, plaggen of zoden be zwaard om het onder water te houden. Een beschutte sloot, een zonnige plas in de bos- schen, was een goede „rotte", mits er vol doende modder in zat. Na 48 nachten werd het vlas er uit gehaald, dun uitgespreid op een roggestoppel om er gedurende negen nachten van dauw te blijven narotten, drogen en op kleuren. Dan volgde het braken om de hout- pijp te breken en tenslotte het schoonbraken, pm de vezels verder zuiver te maken. Het laat ste hout werd van de vezels gehaald met de slijpbraak. Na hekelen over den groven hekel, vervolgens over den fijnen hekel, was het schoongemaakte vlas gereed om te worden ge sponnen. Ook werd veel vlas op de heide uitgelegd om gedauw'root te worden. Het spinnen was vrouwenwerk, het weven de den de knechten als er geen buitenwerk was. Het loon bestond uit geld en een aantal ellen linnen. Ruw linnen werd gebruikt voor koren- zakken, het mooiste linnen voor huishoudgoed. Voor de handweverijen ontstonden, vonden we dus de weefstoelen op de boerderij. Het zelf vervaardigde linnen werd op de „bleeke" ge bleekt, meestal gezamenlijk bij de „bleekkol- ken". 's Nachts sliep iemand op het bleekveld op een kar met een zeil er over en een „roer" bij zich, om het kostbare linnen te bewaken. Wat is er een machtig stuk boerenleven met het vlas vergroeid! Met welk een toewijding werd het stukje vlas verbouwd op het beste stukje grond, wat is er een arbeid sverzet ge worden alvorens het kabinet gevuld was met de prachtig#5 rollen doek. De vrouw stelde er een eer in om de linnenkast te vullen. Zij zag het als een der voornaamste sieraden. Hoe groot is de'beteekenis geweest om door spin nen en weven lange avonduren en winterda gen met sneeuw en ijs, op de hoeven produc tief te maken met zinvollen arbeid. Vernieuwde plattelandscultuur. Ik hoop, dat de tijd mee zal werken om mijn plannen t.a.v. de vlasbereiding te kunnen uit werken. De moderne techniek ontlast boer en boerin van veel zwaar werk. De moderne boer derij wordt toegerust met de gemakken en het gerief, als vruchten onzer technische vaardig heid. Daardoor komt er tijd vrij voor het boe rengezin, temeer waar het boerenleven gebon den is aan de eeuwige krachten van hemel en aarde. Daarin ligt besloten, dat na gespannen zaai- en oogsttijd er weer winter komt met korte dagen en weinig buitenwerk. Wil een verburgerlijking en verstadsching wor den vermeden, dan zal een vernieuwde platte landscultuur hier kansen vinden. In dit geheel zie ik het spinnen en weven van bijzondere beteekenis. Als de huisvlijt weer in oude eere wordt hersteld, als het fraaie en de- O gelijke linnen weer de waardeering geniet van vroeger, ja, als een wedergeboorte van den ouden boerengeest zich voltrekt, dan zal het spinnen en weven van wol en vlas weer in zwang komen. Ik meen, dat het landbouwhuis- houdonderwijs is aangewezen om het spinnen en weven van kunstvolle kleeding voor het boe rengezin te onderwijzen en te verbreiden. Klee ding, die past bij het leven op de hoeve, smaak vol en degelijk is, en in harmonie met een eigen landelijken stijl. Waarvoor teelt een boer zijn vlas? Aan de oude boerengeslachten, die ons zijn voorgegaan, be hoefde men deze vraag niet te stellen. Vlas is een oud, indo-germaansch cultuurgoed. De La- tij nsche benaming beteekent: de zeer nuttige, de zeer bruikbare. Ja, dat heeft onze boeren bevolking van den beginne af geweten. Weten wij het ook nog? Wat is ons antwoord? U zult misschien denken, dat heden ten dage de beteekenis van onze vlascultuur minder groot is. Nu de boer zijn vlas met of zonder zaad verkoopt, is toch dat oude sterke stuk boerenleven van weleer verdwenen en gelijk er mede het zichtbare doel van de vlasteelt. Toch is dit niet het geval. Onze tijd is van andere structuur, veel goeds is verloren ge gaan, maar nieuwe verantwoordelijkheid is ons gegeven. Een enkele boer zal antwoorden: omdat het een goede bouw is. Op dit antwoord heb ik niets tegen. Er moet verdiend-wórden, anders gaat het nu eenmaal niet, ook niet op de boer derij. Een boer, die vlas verbouwt, omdat hij er een loonend gewas in ziet, doet daar goed aan. Taal der cijfers Immers de 20.000 ha vlas, die Nederland in de laatste jaren verbouwt, hebben we brood- noodig. Deze oppervlakte willen wè in 1942 ook weer gaarne bereiken. Een normaal ge was geeft toch gemakkelijk 5000 kg. gerepeld vlas a 12 cent per kg, dat is f 600 per ha. Daarbij komt dan nog het zaad, gemiddeld een 900 kg per ha a 16 cent maakt f 144 per ha, tezamen globaal alzoo f 750 per ha. En we' weten allen wel, dat beste gewassen veel meer kunnen opbrengen. Is er niet f 800, f 900, ja f 1000 en meer voor een ha vlas gemaakt in het afgeloopen jaar? Ja, waj de vastgestelde prijzen betreft, kunnen we ge rust vlas telen. De cultuur is vrij, de stikstof behoefte op de nofmale vlasgronden niet groot, geen beter dekvrucht voor klaver is denkbaar. Zeker op grond van zuiver be- drijfstechnische en financieele overwegingen is vlasteelt volkomen gerechtvaardigd en ik wees er al op, dat de vlasvezel broodnoodig is als grondstof voor de textielindustrie. Moge dit antwoord alleszins bevredigend' zijn, toch ben ik te veel boer om niet te weten, dat daarnaast en daarboven geheel andere mo tieven een rol spelen. Toen in de-crisisjaren, b.v. in 1932, Nederland nog slechts 10% van het vlas verbouwde van tegenwoordig, nl. nog- geen 2000 ha, hebben toch, ondanks de verliesgevende teelt, talloos vele boeren wat vlas verbouwd voor hun arbeiders. Ja, ik ken die ferme typen, die vlas gingen bijkoopen, om 's winters werk te hebben, Is het afrepe- ien van vlas op de groote bouwbedrijven aan de kust niet het eenige, loopende werk, dat er is in weken met sneeuw en ijs? Wie van begin of half December tot half Februari en later in de groote schuren komt van Gronin gen, Friesland, de Wieringermeer, de Haar lemmermeer, die vindt er de menschen aan het repelen van vlas. In Zeeland dreunt de bookhamer. En honderden boeren en geheele streken kunnen hieraan nog meer aandicht besteden. Nu'de vaste personeelsbezetting, ook 's winters, op de akkerbouwbedrijven grooter is dan voorheen, klemt het nog meer om waardevollen arbeid te zoeken voor het hartje van den winter. De ouderwetsche win ters, die we de laatste drie jaren meemaken, on- derstreepen dit argument nog eens. Ja, uit een oogpunt van winterwerk is vlas zoo on gemeen belangrijk, dat het hierom alleen al aanbeveling verdient om op elk bouwbedrijf op de goede klei- en zavelgronden een stuk vlas te telen. Er is nog een antwoord op de .gestelde vraag. Hier zal niet elke vlasteler bij stil staan. Ik bedoel de beteekenis onzer vlascultuur voor de Nederlandsche vlasindustrie, die geheel afhankelijk is van de hier te lande verbouw de grondstof. Onze vlasindustrie verwerkte in 1933 nog geen 3500 ha vlas. In die jaren ging er veel stroovlas naar Vlaanderen. Maar onze vlasnijverheid bevindt zich in snelle ontplooi ing en kan thans bijna onzen geheelen oQgst verwerken. Hebt U hier al eens bij stil 'ge staan? Bijna 2000. groote en kleine .vlasserijen zijn met hun arbeiders afhankelijk van een voldoende toevoer van stroovlas. Daarbij ko men de handelaren, de bedrijven, die werk tuigen vervaardigen, het transportbedrijf, de zaadfirma's, enz. Als het vlas de boerderij ver laat, dan is er nog een reeks van bewerkingen noodig, alvorens de vezels zijn gewonnen. De verdere verwerking in de spinnerijen en we verijen laat ik dan nog buiten beschouwing. De Nederlandsche vlasteelt en de Nederland sche vlasnijverheid vormen één ondeelbaar geheel. Beider voorspoed en bloei is een na tionaal belang. De teelt is een bron van ar beidsgelegenheid ten plattelande, 's zomers bij het plukken, 's winters bij het repelen. De vlasnijverheid geeft aan duizenden nijvere menschen, vlasb; m en arbeiders, arbeid en brood. Het stroo levert ons de onmisbare ve zel, het zaad is een waardevol artikel als zaailijnzaad, terwijl de rest als slagzaad dienst doet en ons lijnolie en lijnkoek levert. Daarvoor teelt de boer zijn vlas. Vlas, getrouw aan zijn naam de zeer nuttige, de zeer bruikbare. Technische wenken Aan deze algemeene beschouwingen over de teelt van vlas moge ik nog een enkele tech nische opmerking verbinden. Wij merkten reeds op, dat vlas buitengewoon geschikt is als dekvrucht voor klaver. Gezien een paqr perceelen goede klaver momenteel op elk bouwbedrijf van de grootste beteeke nis zijn als paardevoer,. verdient dit voordeel van de vlascultuur afzonderlijke behande ling. De ervaring, in de gebieden met zeeklei ver kregen,. dat de aanslag van klaver in vlas zoo zeker is, heeft in de laatste jaren de aan dacht zeer gevestigd op vlas als dekvrucht. Het tweede voordeel is gelegen in het feit, dat vlas vroeg het veld ruimt, waardoor de ondergezaaide klaver zich spoedig flink gaat ontwikkelen, waardoor we vroeg in den herfst een best stuk stoppelklaver hebben liggen. Dit is vooral het geval, als. we een vroegrlj- pend vlasras verbouwen. Men zaaie de kla ver gemengd met het vlaszaad, gelijktijdig uit met de zaaiviool. Of anders breedwerpig ach ter de lijnzaadzaaimachine aan. Gelijktijdig machinaal uitzaaien is niet aan te bevelen, omdat de klaver dan in de vlasrijen komt te staan, waardoor er bij het vlastrekken nogal wat klaver mee wordt getrokken. Bovendien geeft gelijktijdig machinaal uitzaaien gevaar van ontmenging der beide zaadsoorten. Tenslotte gebruike men niet te veel klaver zaad, omdat er zuinig met het beschikbare zaad diént te worden omgegaan. Met 10 kg. per ha van roode klaver, 8 kg van witte kla ver of minstens 9 kg van een mengsel der beide klaversoorten zal op de klei doorgaans als minimale hoeveelheden kunnen worden volstaan. Voor hopperups is als minimum 10 kg. zaad per ha noodig of iets meer, voor lucerne 12 kg, voor bastaardklaver 8 kg per ha. Het is ten zeerste gewenscht, dat vele vlas verbouwers aan het goede en zekere succes van ondergezaaide klaver zullen denken bij hun teelt in 1942. „De leidersgedachte begint niet bovenaan, maar die begint bij den vrijen boer, die staat op zijn eigen grond en die zijn grond bebouwt tot heil van eigen volk en die zich met zijn grond verbonden weet aan zijn geslacht." Roskam.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 8