Graaf Grote
Boerenadel
Je Jaargang Ho. '14
Vrijdag 10 April 1942
T OEN in Mei 1940 ons land door de Duit-
schers werd bezet stond het vast, dat de land
bouwpolitiek in ons vaderland in andere banen
zou worden geleid. Door alle leed en jammer
heen, was het toch voor ieder, die den opkomst
van het boerendom in Duit^chland had gade
geslagen, een hoopvolle gedèifcnte, dat aan de
liberaal kapitalistische landbouwpolitiek een
einde was gekomen en Qjize boeren de kans
kregen op die plaats in het volksleven die hun
toekomt. Doch ook deze hoopvolle gedachte
werd vaak overstemd door dak zorg over de
voedselvoorziening en over' een wereld van
moeilijkheden, die zich onherroepelijk zou aan
dienen in dezen tijd van ontwrichting en chaos.
De oorlogseconomie die nu eenmaal als een
ijzeren noodzaak moest# overheerschen duldde
geen vrije ontwikkeling van het bedrijfsleven
daar alle vraagstukken overheerscht werden
door de noodzakelijkheid om de Europeesche
oorlog te winnen.
xwuUUMUL
Dit weekblad wordt aan de leden v. d. Neder-
landschen Landstand kosteloos toegezonden.
Voor niet leden:
f 5.— per jaar
1.25 per 3 mnd.
2.50 per Jaar voor Iedere provinciale
- 1 0.65 per 3 mnd. editie meer. Inc.k. 15 ct.
voor bet blad van één prov.
REDACTIE-ADRES:
GROOTE MARKT 20, GOES
Adv.prijzen: geb. oplage 1.75 p. r. voor gew.
adv.; 4.75 p. r. voor Ing. Med. KI. adv. ib 1
prov. blad: 50 ct. voor 1-20 woorden, 10 ct. voor
iedere 5 woorden meer, alleen bij vooruitbetaling.
Gelegenheid tot plaatsen van adv. In comb, van
prov. edities tegen sterk verminderde prijzen.
Bij contract bel. reductie. Vraagt inl.r- Uitgeverij
,,Volk en Bodem", Kortenaerkade 10, Den Haag.
Voor ons was dan ook de groote vraag welke
man door ie Duitsche o"ferheid zou worden
aangewezen om de leiding de landbouwpoli
tiek in handen te nemen. Zou dat een econoom
zijn, die geen begrip had voor het leven der
boeren in Nederland of zou het een man. zijn,
die al deze belangen en nooden vanuit een
hoog standpunt zou kunnen overzien om zoo
ons boerendom recht te ooei. en ons en onze
landbouwpolitiek dienstbaar t* maken aan den
opbouw van ons vaderland?
Dat was de vraag die ons bezig hield in de
eerste dagen .a 15 Mei.
Vol zorg en jpanning was het dan ook dat ik
Graaf Grote ontving om van hem te vernemen
hoe hij zijn taak had opgevat.
Wat in Nederland voor dien tijd onbestaan
baar was werd nu werkelijkheid. Ik kreeg n.l.
volkomen gelegenheid om met hem, die de
leiding had, grondig door te spreken hoe het
Nederlandsche boerendom ontrecht was en hoe
de liberale landbouwpolitiek ons hoorig had
gemaakt aan buitenlandsche en binnenlandsche
kapitalistische machten.
Mijn eerste indruk was, dat het niet noodig
was, dat ik mij bemoeien ging met de voedsel
voorziening van Nederland, omdat ik voelde,
dat krachtige en sterke hande de draden
vast omspanden.
Toen Graaf Grote na dit onderhoud vroeg wat
ik van plan was te doen, vroeg ik eerst te
mogen vernemen wat hij dan dacht, dat ik
niet zou moeter doen. Zijn eenijk antwoord
was: ..Roskarr U moet gem landbouwpolitiek
in Den Haag maken, maar zet uw arbeid voort
en vertel nu maar eens wat U van plan bent".
Ik heb toen geantwoord, dat de Nederlandsche
boeren recht hadden op dezelfde positie als de
boeren in het Duitsche Rijk, doch dat wij dit
recht niet wenschten te ontvangen als een
gunst van de Du'tsche overheid, want dat dit
beneden den geestelijken stand zou zijn van
den zelfbewusten Nederlandschen boer, maar
dat wij vertrouwden deze rechten en vrijheden
te ontvangen zoodra wij bewezen hadden deze
rechten en vrijheden met eer te kunnen dra
gen, en dat ik daarom de boeren van Neder
land zou organiseeren in een organisatie die
volkomen zou beantwoorden aan de taak in
den nieuwen tijd.
VoL^vertrouwen togen wij aan den arbeid en
wij wisten, dat Graaf Grote niet alleen een
Duitsche Graaf was maar dat hij veel meer
was dan dat, dat hij n.l. een Graaf was met
een boerenhart die maar één doel kénde en
dat was ons boerendom in zijn opgang te
steunen.
Maanden van harden eiKSioeren arbeid braken
aan en wat ik altijd geweten had stond nu
vast: er waren in Nederland duizenden boeren,
die volkomen bereid waren ïnede te bouwen
aan den nieuwen orde en die ook bekwaam
waren en geschoold,, om leiding te aanvaarden
zoodra de rijpheid der tijden zou zijn aan
gebroken.
Dit alles wil nu niet zeggen, dat de verhou
ding tusschen de afdeeling Ernahrung und
Landwirtschaft en de kring van mannen die
mede werkten aan den opbouw altijd even ge
makkelijk was. Ditkwijls botste dat en zeer
scherp ook. Doch nöoit was er verschil over
het uiteindelijk doel, dat bereikt moest wor
den. Het verschil bestond alleen in de wrjze
waarop en in het tempo waarin moest worden
gebouwd.
Steeds was het Graaf Grote, die zijn bescher
mende hand uitstrekte, indien de botsing tot
een breuk dreigde te leiden en steeds was hij
het, die zijn boerenhart liet spreken als onze
zorgen vaak te groot werden om te dragen.
Toen kwam de groote doorbraak van het
Nederlandsche boerendom, op dien onvergete-
lijken dag in Rolde, toen de duizenden samen
stroomden omdat zij klaar en duidelijk voelden
dat de strijd voor Europa ging tusschen boe
rendom en bolsjewisme.
Weer was net Graaf Grote die één was met
ons in zijn groote blijdschap over dit gebeuren.
Bij de geboorte vftn den Landstand was hij
de peetvader, die zich verheugde over dezen
nieuwen bloei van een ouden tak van den ger-
maanschen stam.
Hoewel bij de oprichting var den Nederiand-
schen Landstand het aloude boerenrecht, in
beginsel, werd bevestigd, wilde dat nog niet
zeggen, dat dit recht- daarmede reeds ver
werkelijkt was.
De machten der duisternis speelden een sata
nisch spel. Door een geraffineerde fluistercam-
pagne trachtte men hen die verantwoordelijk
waren voor den goeden gang van zaken diets
te maken, dat de Landstand niet beschikte over
voldoende krachten om de verdere leiding in
handen te nemen. Die boeren waren wel goed e«
zij wilden ook wel arbeiden, maar zij misten
nu eenmaal de ervaring, kennis en vooral de
bekwaamheden der leiders van de liberale
landbouwpolitiek van voorheen.
Doch wie ook bezweek en wie ook weifeide.
Graaf Grote stond daar ver en ver boven en
hij had onze boeren gezien zobals zij waren
en hij wist, dat alleen de nieuwe orde geleid
kon worden door hen, die leefden uit den nieu
wen geest.
Hierin toonde hij te zijn een man van boeren
adel en nooit zullen wij vergeten, wat hij toen
voor ons geweest is.
Als een donderslag werd het door ons aan
gevoeld toen wij vernamen dat or^e Graaf
opgeroepen was om voor zijn volk en vader
land te gaan vechten aan het Oostfront. Doch
wij troostten ons met de gedachte dat na drie
maanden onze Graaf terug zou keeren.
Bij het afscheid sprak hij het vertrouwen uit,
dat de Landstand in deze drie maanden zijn'
organisatie zou voltooien.
Groote plannen werden gemaakt en met vasten
gang werd doorgekoerst volgens doorgedachte
en uitgewerkte richtlijnen.
Zoo waren onze plannen en zoo dachten wij
voort te kunnen arbeiden op den ingeslagen
weg onder vaderlijk toezicht van onzen Graaf,
die dan wéér bij ons zou zijn.
Gods gedachten, zijn geen menschengedachten
en Zijne wegen zijn hooger dan onze wegen.
Donderdag, den 2en April vernam ik, dat
Graaf Grote het grootste offer had gebracht,
dat een man van eer 'brengen kan. Hij was
gevallen voor zijn vaderland.
Alle woorden zijn ijdelheid en het is een ver
moeien van den geest om nu te willen uit
spreken wat er omgaat in ieder, die Graaf
Grote heeft gade geslagen in zijn arbeid voor
het boerenvolk van Nederland. De vader van
een groot gezin ging heen, doch zijn sibbe leeft
voort. De Nederlandsche boeren verloren hun
Duitschen Graaf en de weg moet doorgewan
deld.
Als een man van eer is Graaf Grote gevallen
en zoo is hij ingegaan in de heilige hallen daar
boven, daar waar olize vaderen en hunne
helden zijn.
LUNTEREN, Paschen ^942. ROSKAM.