Houdt
'een
te
aan
Een kalf te veel beteekent acht kinderen geen melk
Ie Jaargang No. 15
Vrijdag 17 April 1942
'arwUtafud
Dit weekblad wordt aan de leden v. d. Neder-
landschen Landstand kosteloos toegezonden.
Voor-niet" leden:
1 5.— per Jaar
I 1.25 per 3 mnd.
2.50 per jaar
1 0.65 per 3 mnd.
voor bet blad van één prov.
voor iedere provinciale
editie meer tnc.k. 15 ct.
RED ACTIE-ADRES:
GROOTE MARKT 20, GOES
Adv.prijzen: geh. oplage 1 1.75 p. r. voor gew
adv.; 4.75 p. r. voor Ing. Med. KI. adv. In 1
prov. blad: 50 ct. voor 1-20 woorden. 10 ct. voor
iedere 5 woorden meer. alleen bij vooruitbetaling
Gelegenneid tot plaatsen van adv in comb van
prov edities tegfn sterk verminderde prijzen
Bij contract bel reductie. Vraagt Inl.: Uitgeverij
..Volk en Boden»Kortenaerkade 10. Den Haag
Practische veehouders wenden zich tot hun collega's
Nadat in „De Landstand" van 13 Maart j.l. „een ernstig woord tot
de veehouders" was gericht en in het nummer van 20 Maart de Inspec
teur van het Veeteeltwezen, Ir.'H. G. A. Leignes Bakhoven de vee
houders onder den titel: Pas den veestapel aan!, met klem op hun
verantwoordelijkheid wees, is van de zijde van den Nederlandschen
Landstand in persconferenties en door middel van aanplakbiljetten e.d.
het parool uitgegeven: meer melk voor ons volk.... dus minder
kalveren opfokken, i
De daarbij gebruikte motieven hebben in breede kringen onder de
veehouders weerklank gevonden. Dat bewijzen verschillende brieven
van bekende veehouders die wij gerechtigd zijn hier af te drukken.
Ook daarmee hopen wij te- bereiken dat geheel veehoudend Neder-
land zich in zal zetten voor het gestelde doel en het offer van minder
kalveren opfokken thans zal brengen, om daarna te constateeren
daarvan zijn we overtuigd dat dit offer, in het volksbelang ge
bracht, de voederpositie op het eigen bedrijf toch ten goede is geko
men in den volgenden winter.
Zoo zegt het boer T. Schurer uit Hvt-
bayum Fr. in dichtvorm:
't Voorjaar zet in, de boer krijgt weer ambitie,
Maar hij moet weten, hij komt met zijn vee
in de 1918-positie
#Te veel beesten is nu vooral zeer
schaad'lijk
Konden ze praten, ze.namen het dep. boer vast
kwalijk.
De Nederlandsche Boer strijdt voor zijn deel,
Maar de kinderen geen melk door
kalveren te veel,
Zie, da't gaat den boer aan z'n hart en hij
schudt z'il kop
Daarom ruimt hij nu overtollige kalveren
bij de geboorte op.
,,Toon de verkregen vrijheid
waard te zijn".
Aldus drukt boer B. H. de Vor uit Snel-
rewaard Z.H. het uit na er op gewezen
te hebben dat de boer met z'n kalver-
aanfok nog slechts kort weer z'n eigen
baas is.
„Houdt niet meer kalveren aan, dan strikt'noo-
dig zijn op uw bedrijf. Bedenkt wel dat het ver
krijgen van rechten, ook het nakomen van
plichten met zich brengt en het een der eerste
en zwaarste plicht,en van ons boeren is, te zor*
gen voor een zoo goed mogelijk verloop van de
voedselvoorziening",
aldus' het juiste standpunt van dezen
veehouder, die verder het volgende
schrijft:
.,Er is dezen winter te veel vee aangehouden ge
weest met gevolg dat het voeder nu reeds opge
teerd is en men In de meeste gevallen tracht
het voorjaar te halen door aankoop van stroo
en wat er verder te koop is. Het gevolg zal zijn
in den zomer magere, ondervoede, dus weinig
productieve dieren, welke te vroeg de weide in
moeten, met het verdere gevolg dat ook datgene
afgeweid zal moeten worden wat noodzakelijk
gewonnen moet worden voor den volgenden
winter.
Houdt -dus geen kctlf te veel op Uw
b edrij f! Door dit tot het hoogst noodzakelijke
te beperken, verkrijgt U meer melk en boter
voor ons volk.
Veehouders, laten wij als antwoord op de ver
kregen rechten onzen plicht doen. De voedsel
voorziening ligt voor een zeer groot deel in onze
handen. Laten wij al onze krachten inzetten om
de melkopbrengst zoo. hoog mogelijk te doen
zijn voor land en volk".
Een ander geluid ter overdenking.
De Friesche boer D. H. Kiestra te Ter-
zool zegt het aldus:
„Het houden van teveel koeien is nog funester
voor de melkproductie dan het aanzetten van
te veel kalvererC. De kalveren verkleinen de
hoeveelheid melk die voor menschelijke con
sumptie beschikbaar blijft, gedurende de eerste
twee maanden. Maar de koeien, die in den zo
mer, maar vooral in den winter geen genoeg
ruwvoer krijgen, zullen gedurende de geheel e
lactatie-periode weinig melk geven".
Uit een zeer uitvoerig schrijven van dm
bekenden Utrechtschen boer J. Nell ?0
Kamerïk vermelden wij de volgende
passages:
„Waar de veehouder genoodzaakt is en het
in zijn belang is zijn veestapel aan te passen
aan de gewijzigde omstandigheden, daar dient
hij tevens mee de belangen van zijn volk, want
met die aanpassing tfaat de melkstroom niet
naar beneden, maar-naar omhoog. Die richtige
aanpassing is de voornaamste factor om de
melkproductie zoo hoog mogelijk op te voeren,
want hét is plicht in deze omstandigheden alles
na te laten dat de melkproductie ongunstig zou
kunnen beïnvloeden. Ook het aanhouden-van te
veel kalveren dient vermeden te worden. De
veehouder dient zich goed bewust te zijn dat
hij in dezen een plicht te vervullen heeft."
En verder besluit de heer Nell zijn schrijven
met de volgende woorden:
Daarom is het ook de plicht van den
veehouder zijn uiterste best te doen om den
melkstroom tot voeding van ons volk zoo groot
mogelijk te doen zijn en alle.s na te laten wat in
ongunstigen zin kan werkenf Dus ook na te la
ten het aanhouden van kalveren die niet beslist
noodzakelijk zijn voor het instandhouden van
zijn veestapel.
Om dat in de hand. te werken zou de Overheid
in die richting mede kunnen werken door
hei leveren van nuchtere vaarskalveren aan
te moedigen, b.v. door het geven van een
hoogeren prijs.
Een andere Utrechtsche boer schrijft
o.m:
Wat het aanhouden van kalveren betreft,
kan ik mij geheel vereenigen niet hetgeen hier
over in het blad „De Landstand" is geschreven,
n.l. 3 kalveren op 10 stuks melkkoeien. Minder
moet men er ook beslist niet aanfokken voor
het krijgen en houden van een goeden1 veesta
pel. Voor eenige jaren'toen men aan den onzin
van teeltbeperking deed, mocht men in onze
streek één kalf op de vijf koeien aanfokken Dit
is in de praktijk funest gebleken. Ik kon om
uit de praktijk te spreken mijn veestapel (40
melkkoeien) hiermede niet op peil houden. Men
kon toen niet de noodige selectie toepassen. Mijn
veestapel is in die jaren'ongeveer 50. pet. ach
teruitgegaan. Als men een kalf aanfokt is het
nog geen goede melkkoe. Men kan, eer het zoo
ver ïs, nog van alles beleven; het ergste is:
doodgaan, niet drachtig worden, kalf verwerden,
onkant zijn, enz."
w.g. HERM. v. d. GRIFT,
Breukelen.
De Noordhollandsche veehouder P.
Waal te Beemster schrijft:
„Door het niet meer voldoende aanwezig zijn
van stikstof voor grasland zal de veeboer zeer
belangrijk, z'n veestapel moeten inkrimpen.
Evenzeer door het tekort aan krachtvoer. Het is
dezen winter bij' zeer veel boeren gebleken, dat
Aj veel te veel rundvee op stal gezet hebben in
verhouding tot hun aanwezig ruwvoer.
Oorzaken daarvoor zijn:
le. Had men er geen idee van dat een stuk
rundvee zonder voldoende krachtvoer zoovrel
ruwvoer kon verwerken.
2e. De hetze dat. Duitschland alles zou wegha
len heeft veel boeren vee doen opstallen als ze
er nog wat vee over zouden houden. Ik -ver
moed dat ze in dit opzicht een wel wat ruime
ren kijk gekregen hebben.
Teven geloof ik dat deze winter den boeren
wel icat heeft .geleerd en zal er volgenden
herfst bij het opstallen wel rekening worden
gehouden met de beschikbare hoeveelheid ruw
voer, want te kort aan hooi doet pijn in de