Nederland loopt op klompen De klomp als „souvenir" en als nationale dracht 3 C EN groote winkel ergens in een groote Neder- landsche stad. In de étalages poppen getooid met Volendammer costiiums, foto s met afbeelding,on van Volendammers met op den achtergrond de Hollandsche molen. En dan daarnaast een bonte schakeering klompen. Klompen, hagelwit en bont beschilderd. „Souvenir Holland". Stukjes van handwerkkunst, die duizenden vreemdelingen verbluft doen staan. En zij koopen enthousiast en brengende klompen naar Amerika en Enge land en vertellen daar dat heel Holland op klompen loopt. Op klompen en in Volendammer costuum. Men gelooft het daar en als men er over Holland spreekt, dan denkt men meteen aan die folklorisch uitgedoste figuren. Zoo was het nog tot voor eenige jaren en velen zullen daar in die landen misschien nog wel denken, dat het hier zoo is. De stedeling vond het niet prettig in het buiten land voor een „klomplooper" versleten te worden en deed dan ook alle moeite de vreemdelingen van het. tegendeel te overtuigen. Klompen, dat waren dingen die door een boer of visscher ge dragen werden. Dat was iets wat beneden den stand der stedelingen was. Men droeg liever de steeds nieuw gecreëerde modellen schoenen, die ontsproten waren aan het brein van ontwerpers, die speculeerden op de ijdelheid en de portemon- naie van het menschdom, in het bijzonder van de vrouwen. De oorlog kwam en daarmee de lederschaarschte; de klomp deed nu ook in de steden meer en meer zijn intrede. Zij het dan met een moderner bovenwerk, het was toch een klomp. Zelfs voor dames ontwierp -men eenigszins elegante model len. Een aardige gekleurde band, bevestfgd aan het houten onderwerk en men had een leuke st^andschoen. In de badplaatsen waren derge lijke klompschoentjes verleden jaar in -trek en ook dit jaar zullen ze het zeker weer zijn. Met een kleine variant op een bekend spreek woord, zouden wij willen zeggen: „In tijden van oorlog, leert men het „boersche" waardeerén." De klompen, reeds sedert eeuwen als een mak kelijke en gezonde dracht op het platteland ge waardeerd, hebben den weg naar de stad ge vonden. L-EVENDIG herinner ik mij hoe ik als jongen vaak een bezoek ging brengen bij een klompen maker ergens in de Betuwe. Urenlang zat ik dan te kijken naar het kloven' der blokken, het nog ruw afhakken van den klomp en het uit boren. De klompenmaker, een nog jonge kerel, die het ambacht van zijn vader haü geleerd, had een echt gevoel voor volkskunst, .en genoot wanneer hij de klompen soms versierde met leuke figuurtjes en bloe men, vaak in frissche Kleuren. Als hij klompen moest Aaken voor een leuk Juist in dezen tijd mogen de klompen zich meer in veler belangstelling verheugen. Met kennersblikken keuren deze boeren hier de hagel witte klompen. Sterk, licht en niet te duur. meiske, waar hij een zwak voor had, dan maakte hij ze uit extra licht hout en gaf er een sierlijken vorm aan. Er onde;r schreef hij dan een leuk rijmpje, waar wij samen hartelijk om lachten. Hij kende vele rijmen als: „O, schoone vrouw, deez' klompen maakte ik voor jou." of: Trekt gij deze klompen Zondag aan, Graag zal jk dan met U wandelen gaan." „Klompen zijn veel ge sonder dan schoenen en in den. winterdag zitten ze lekker warm aan den voet," zoo prees hij zijn waar aan bij nieuwe klanten. „Ge moet eens voelen hoe licht ze zijn 'én reuze sterk." Graag was ik daar bij dien ambachtsman, die, dag in, dag uit, uit boomstammen klompen schiep. Een tiental jaren later was ik nog eens bij hem en keek verbaasd naar die bonte verzameling besneden en beschilderde klompen, die overal in het rond stonden. „Ja, zoo""ziede, het vreemdelingenverkeer heeft er voor gezorgd, dat ik, naast mijn goede sterke klompen voor de boeren, nu ook deze bont ver sierde maakt. Het is een heel leuk werk en ik voel me wel een beetje trots ook, dat die dingen nou over een poosje, ergens in Amerika of waar dan ook op een schoorsteen prijken, en men zal vertellen: „die heb -ik uit Holland meegebracht Ik nam een paar roode met bloempjes beschil derde klompjes, tér grootte van een centimeter of 3 in mijn hand. Ze ware$ bevestigd aan een lang zijden koordje. „Dat is een boekenlegger, die mag jij hebben als souvenir". Nog steeds heb 'ik die klompkes. Nu, door de tijdsomstandigheden, de klompen- nijverheid zoo'n groote vlucht genomen heeft, denk ik nog vaak aan dien klompenmaker, die daar reeds sedert jaren, die typische Holland- sche dracht vervaardigt. De boeren kunnen-4rots zijn op deze dracht, die door hen sceeds in eere is gehouden en eerst nu door eenieder naar waarde wordengewaardeerd. v. M. Oesterverzending In Maart 1942 werden er 557.195 stuks oesters uit Zeeland verzonden en wel 327.633 stuks' naar Duitschland, 158.052 stuks in Nederland en 71.510 stuks naar België. De verzending bedroeg over. de r iaand Maart van het vorige jaar 739.179 stuks Zeehonden in de Zeeuwsche stroomen Door de buitengewone tijdsomstandigheden is'er de laatste jaren vrijwel geen jacht meer gemaakt op zeehonden. Hierdoor hebben deze zich zeer vermenigvuldigd en komen nu met het zachtere weer in groote kudden voor op de zandplaten in de Zeeuwsche stroomen. Terwijl in 1940 maar 46 zeehonden aan wal wer den gébracht, werden er dit jaar reeds 51 jonge exemplaren met de hand gevangen. De vischstand zal bij het zoo veelvuldig voor komen van deze dieren zeer zeker niet gebaat zijn. Wolhandkrabben (Foto's Archief) In 1941 werden op alle Zeeuwsche Stroomen en zeegaten wederom wolhandkrabben gevangen, doch slechts in een gering aantal en doorgaans met zaad bezet. Als deze dieren hun zaad kwijt zijn, trekken ze weer naar diep water, vooral het diep van de Oosterschelde en het Kraaïjersdiep Op de oester- en mossel-perceelen op de Yersek- sche Bank worden echter maar zeer sporadisch wolhandkrabben aangetroffen. x

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 3