5
Wij staan aan den «enen oever
van een stroom en willen naar
de overzijde. Hier is geen brug
of veer, maar daar in de verte
ontwaren wij er een. Zonder
verder nadenken loopen wij
langs de rivier en* betreden de
brug. Het is alles zoo eenvou
dig; de verbinding tusscben de
beide oevers is er en zooals
het met zooveel nuttige dingen
gaat, wij oeseffen er de waar
de niet van. Daarom willen wij
hier de geschiedenis VMX dea
eens na gaai#
Er was eens een menschenpaar^
Hij stond aan de eene zijde van
een water, zij aan de andere.
Een brug was er niet en zij
konden elkaar niet benaderen.
Dat moet zwaar zijn, elkaar lief
te hebben en gescheiden te zijn
door een diep water. Daarom
is het geen wonder, dat Chris-
tophorus in den oudén tijd zoo
geëerd werd. De legende ver
haalt van hem dat hg leefde
aan den oever van een breeden
stroom en de reizigers over het
water droeg. Deze man had
een ruimen Wik, want hij be
greep dat die eene zijde niet
zonder de andere leven kon.
Men vroeg hem eens hoe hij
tot dit begrip gekomen was en
hij vertelde eens een heel won-
derlijk kind over het water ge
dragen te hebben. Dit kind had
geen voorliefde of tegenzin
voor één der oevers gehad.
"Verlangend had hei uitgezien
naar die andere zijde, die
vreemd en vo 'mysterie voor
hem was geweest.
De liefde waarmee het kind
den anderen oever had gade
geslagen, was overgeslagen op
Chri stophor us. Hen was toen
gebleken dat dat kind Christus
zelf was die sedert alle eeuwen
aan beide zgden van den stroom
gelijk is; voor Hem 'zijn er
geen scheidingen. Dq naam
Chrtstophoms beteekent, dra
ger van Christus.
De beeltenis van hem kan men
op sommige bruggen aantref
fen, omdat hij de eerste ge-
oggen
Beteekenis, ontstaan en geschiedenis
1. De brug in den meest eenvoudigen vorm. Een tweetal jukken
met een 'plank. Qeze is zélfs nog voorzien van een leuning
2. Een moderne ophaalbrug té s-Gravenhage
3. Een hef brug in open toestand.
Jf. Een zgn. kippenbruggetjezooals we ei- nog velen
kunnen vinden over sloot en en tochten.
"(Foto's en teekening: archief)
.$£§81$
weest is, die begreep dat de tegenover elkaar
liggende oevers bij elkaar hoorden.
De brug heèft de zware taak van Christophorus
overgenomen en verbindt de beide zijden, waar
langs het water immer rerder stroomt. En wij
staan aan de brugleuning en staren in het diepe
water, dat daar onder ons is, zonder de machtige
beteekenis van dit bouwwerk te kunnen omvatten.
De Romeinsche veldheer Caesar liet een brug over
den Rijn slaan. Daarnaast is er in oude geschie
denisboeken ook sprake van een houten brug bij
Maastricht, in dien tijd der Romeinen. Men
noemde deze bruggen: jukbruggen. De houten
brug is sedert eeuwen de meest toegepaste ge
bleven. Zoo bouwde men te Kampen in 1448 over
den IJssel nog een houten brug. Deze was ge
construeerd uit acht jukken. Vijf ervan waren
met hooge galgen volgenè dubbél hangsysteem
getimmerd. Ruim 400 jaar heeft zij uitmuntende
diensten bewezen, doch in 1872 moest zg plaats
maken voor een nieuwe.
Toen men in de bouwkunst vorderde, werd het
ook mogelijk op den slappen Nederlandschen
bodem steenen bruggen te bouwen. De aanvanke
lijk Romeinschen vorm werd nu anders, wat
vooral uitkwam in de spanwijdte der bogen.
Wepel bij de groote rivieren tot in de 15e eeuW
nog meer gebruik gemaakt 'van veer en schip
brug, in de steden werd meer
en meer de brug benut om
twee oevers met elkaar te ver
binden. Uit die dagen dateeren
ook de eerste ophaalbruggen
die aan landschap en stads
beeld zoo'n eigen karakter
geven. Dezt waren bovendien
praetisch omdat men ze bij
het passeeren van hoog op
getaste schepen op kon halen
en zoo vrije doortocht gaf aan
het verkeer te water, dat in die
dagen zeer belangrijk was.
Bij slooten en tochten was de
vaste brug ook een hinderpaal
en daarom liet men de brug
dan draaien. Daartoe werd de
plank bevestigd op een ijzeren
spil en aan een zijde door een
houten kistje met steenen
verzwaard. Hierdoor werd het
evenwicht bewaard. Bij onze
groote draaibruggei is men
uitgegaan van dezelfde, grond
gedachte.
Door alle eeuwen heen wisten
de oude vormen bij den brug
zich te handhaven. Eerst in
den lateren tijd Is de ontwik
keling en bouw zich gaan wij
zigen. Dat komt voornamelijk
door nieuwe materialen als
beton en ijzer.
Bruggen gev> n aan het land
schap een bekoring die naast
de boerenbehuizinge- en molens
zeker niet gemist kun wor
den, zelfs al zouden zrj niet
zooveel nut hebben.
Óp het platteland zijn zg vaak
door den dorpsmetselaar en
-timmerman gemaakt. Zij con
strueerden ze éénvoudig en met
beperkte middelen. De op
drachtgevers, gewoonlijk boe
ren, verlangden geen geniale
bouwwerken, doch alleen een
verbinding tusschen oevers die
van elkaar gescheiden waren
en toch bij elkaar hoorden.
Straks rijden de wagens met
melkbussen of graan weer over
de brug, in de richting van de
.Stad om daar de bevolking
weer van voedsel te voorzien.
Wat zou een land zonder bruggen zijn?
Over bruggen is nog veel meer te lezen en omdat
door dit artikel wellicht uw aandacht gewekt is,
willen wij hier besluiten met een boek te noemen
dat zeker aan uw weetgierigheid zal voldoen, dit
is Die Brüeke, door Paul Zucker, uitgegeven te
Berlijn in 1921.
v. M.