De onvriendelijke buurman enz'n iuinije
Op weg naar een Europeesche suiker-autarkie
Enkele maanden ierug
VIER, vijf, zés groote booten achter elkaar met heelemaal vooraan zoo'n kleine
drukteschopper, een luidruchtig hijgend sleepbootje. Al die booten zijn hoog
opgetast met bieten.
„Allemaal suiker", merkte ik langs mijn neus op.
„Je bent gek!" hapte m'n vriend, overigens wel 'n sympathieke kerel. Hij is getrouwd
en bdvendien wettig vader van drie bloeien van kinderen; dat was z'n geluk
ik heb hem meêgetroond in' een Groningsche suikerfabriek: Stomverbaasd aan
schouwde hij dit wonder van menschelijk vernuft in dit moderne luilekkerland,
waar tientallen van arbeiders niets anders doen dan mede te werken aan de
fabricage van suiker, lekkere zoete suiker
Waarom
de Russen
zoo zuur kijken
en de
Engelschen
zoo misselijk
kunnen zijn
tere Karl Achard!
HET zout halen we uit den grond. Bij Hengelo.
De suiker halen we eveneens uit den
grond, alleen is deze vergelijking misschien
wat overdreven, doch niettemin: uit den
grofld kómt het!! En dat we dit aan Karl
Achard zaliger te danken hebben, zetten we
reeds in ons vorige artikel uiteen. Karl
Achard was de groot? suiker-veldheer die de
Europeesche suikertroepen mobiliseerde tegen
de vreemde rietinvasie, en wij zijn er dank
baar voor, dat die geniale man al zoekende
en proefnemende over onze aardbodem heeft
rondgeloopenanders zou vandaag-den-
dag ons leven „vergald" worden door het
gebrek aan suiker. Want TT begrijpt wel, dat
onder de huidige omstandigheden maar bit-
Iter weinig rietsuiker in Europa wordt inge
voerd. Want we leven in een vreemde wereld:
in het eene werelddeel-weet men met de sui
ker geen raad en wordt het suikerriet....
verbrand, terwijl in andere streken de be
bouwde oppervlakte met suikerbieten stelsel
matig wordt uitgebreid. Wij, Europeanen, we
ten de gaven van Moeder Natuur gelukkig
naar waarde te schatten en zouden iedereen,
die het bijvoorbeeld in z'n hoofd zou krijgen
Om een sloot jnet aardappelen te dempen,
met een zacht lijntje achter de veilige om
rastering van 'n bepaald geslacht voeren. Maar
Iaat ons niet somber wordenEuropa verbouwt
suiker, Europa is niet de dupe van in 't wa-
ter-smijters en brandje-stichters! In 1939-'40
werd in Europa 22% van de totale wereld-
suiker-opbrengst geproduceerd, tegen in het
Britsche Imperium 16,2%, in de Ver. Staten
6,8% en in de Sowjet-Unie 8,5%. De productie
zag er in genoemd tijdvak als volgt uit:
Europa 6.610.000 ton suiker
Bowjet-Unie 2.540.000
Britsch Imperium 4.933.000
Vereenigde Staten 2.100.000
Midden- en Zuid-Amerika 7.092.000
Azië 5.508.000
Het „zoete" Europa.
„Komt U eens met cijfers over de brug",
schreven enkele lezers ons 'en aan dat ver
zoek willen we gaarne voldoen. En laat ons
dan eerst eens de suikervoortbrengst der ver
schillende landen nauwkeuriger onder oogen
zien. Hieronder volgt een opgave (in tonnen)
van de productie van ruwe bietsuiker:
1941-'42 1940-'41
België 250.000";255.000
pulgarije 56.000 47.000
fcroatlë 19.000 17.380
Denemarken 260.000 249.000
frankrijk 694.444 470.704
Roemenië 728.000 85.304
.Als we de statistiek van het Statistisch Bu
reau van F. O. Licht1 te Maagdenburg als
richtlijn nemen, zou Engeland het „zoetste"
land van Europa zijn. In het tijdvak 1937-'33
was in dat land het suikerverbruik per hoofd
der bevolking althans 50,6 kg, tegen 29,2 in
Nederland. Van zulke „zoete" landen moet
je het maar* hebbenEn wist U, waarom
de Russen op de dagblad-foto's zoo'n zuur
gezicht zetten? Wel, dat zit "m in het feit-,
dat iedere Rus gemiddeld in hetzelfde Jaar
Slechts 13,2 kg. ruwe suiker gebruikte. Je zou
|>ljna gaan gelooven, dat alléén t geringe
Suikerverbruik In Rusland de oorzaak is van
al die zure en ongure Sowjet-soldaten, als je
niet beter wist(het kan ook komen door
het lezen der DNB-'berichten
Dr. Hugo Ahlfeld knoopte eenlgen tod ge
leden aan bovengenoemde statistiek enkele
belangwekkende konklusies vast (verschenen
in de Deutsche Landwirtschaftliche Presse).
In zijn beschouwingen zet hij uiteen, dat het
suikerverbruik onder meer wordt bepaald
door den welstand en de koopkracht, de kli
matologische omstandigheden en de levens
gewoonten. Dat de Engelschen op de Denen
na de meeste suièer verbruiken is een gevolg
van het feit, dat zij verzot zijn op overdadig
zoete jamsoorten, terwijl ze ongegeneerd veel
suiker in hun thee nemen. Misselijkheid kan
dus niet uitblijvenEn hoe het dan met
Denemarken zit, waar het suikerverbruik per
hoofd maar liefst 55,1 kg. C37-'38) bedroeg?
Wel, de Denen voeren veel suikerhoudende
artikelen naar het buitenland uit en we den
ken dan alleen maar aan den uitvoer van ge
suikerde gecondenseerde melk.
Het verhaal van de tuintjes.
U heeft een tuintje, zoo'n lapje grond, waar-
In U iederen Zaterdagmiddag in het zweet
des aanschijns staat te spitten. Uw buurman
heeft ook zoo iets, eveneens gratis bij de
maandhuur inbegrepen. Goede buren leven
In de beste verstandhouding met elkaar. U
dus' ook. Als U te weinig aardappelen hebt,
belt U bij hem aan en vraagt vriendelijk:
„Zeg buurman, heb je nog wat aardappelen
voor me?" „Ja", zegt hij, „gerust hoor, hoe
veel wil je hebben?" Kijk, zoo'n samenwer
king is ideaal, doch U bent een tikje wijsgee-
rig aangelegd en weet, dat ideale samenle
vingen niet eeuwigdurend kunnen zijn. V
denkt: „Laat ik zélf ook wat aardappels gaan
poten, je weet nóóit, waar het goed voor is".
En waarachtiger komt ruzie, een knus
herrietje en de buurman zegt: „Heb je nog
aardappels noodig, buurman, dan moet je
zien dat je ze krijgt!!"
En toen, op dit hoogst gedenkwaardige oogen-
blik, speelde U bedaard Uw troef uit: plech
tig wijzend op Uw éigen aardappelen, ant
woordde U: „Beste brave buurman, het spijt
me werkelijk, dat ik je moet teleurstellen,
maar houd jij je aardappelen maar, ik heb
nu uit m'n eigen tuin
Jarenlang heeft Europa beleefde buigingen
naar de andere werelddeelen moeten maken:
„Hebt U alsjeblieft nog wat rietsuiker voor
me, wij zitten hier zonder suiker". Maar nu
reeds kap datzelfde Europa zeggen: „We
kunnen ons zelf bijna geheel van suiker voor
zien en over 'n paar jaar kunnen we mis
schien de rietsuiker van onze kwaadaardige
buren missen ais kiespijn!"»
Met een geleerd woord heet dat: „autarkie",-
een der pijlers van de Nationaal Socialistische
ekonomie. En als tusschen Europa en Enge
land en Amerika nie^ zulk een groot water
lag, en we allemaal 'n paar minuten doodstil
luisterden .zouden we de Engelschen en Ame
rikanen kunnen hooren knarsetanden: omdat
•wfj bietsuiker hebben en zooveel andere zaden.
Steeds meer bieten!
Vrijwel alle Europeesche landen spanden de
laatste jaren hun krachten in, .om. zooveel
mogelijk bietsuiker voort te brengen. Uit on
derstaande cijfers blijkt, in welk een groote
mate verschillende landen hun invoer van
suiker konden verminderen:
1921-"22
1937-38
Duitschland
164.988
7.428
Oostenrijk
98.095
541
Hongarije
2.337
52
Frankrijk
w 560.165
136.156
Italië
71.222
19J>49
Roemenië
44.140
14.709
Engeland
1.797.132
2.018:097
Het is verheugend te
kunnen vaststellen, dat
op het oogenblik de meeste der Europeesche
landen in hun binnenlandsche suikerbehoefte
niet alleen kunnen voorzien, doch bovendien
in staat zijn, suiker uit te voeren:
Suikerprod. Suikerverbr.
1939-'40 1937-'38
Duitsche Rijk 3.138.399 ton 2.858.969 ton
Frankrijk 1.111.155 1.041.992
Zweden 310.959 303.884
Italië 480.207 395.852
Joego-Slavië
Roemenië 292.687 239.443
Bulgarije
Spanje, Zwitserland, Ierland, Finland en Tur
kije behooren in Europa tot de ongunstigs
uitzonderingen: zij moeten suiker invoeren.
Voor wat betreft Engeland geven we de vol
gende cijfers: suikerproductie (1939-'40)
536.000 ton en verbruik (1937- 38) 2.376.325 ton.
En nu: Nederland!
Volgens de Verslagen en Mededeelingen van
de Directie van den Landbouw, werd in ons'
land in 1937 41.951 ha. met suikerbieten be
bouwd. Zeeland, Noord-Brabant, Zuid-Holland
en Groningen hadden hiervan het leeuwen
aandeel en wel resp. 13.051, 7.617, 6.577 en
4.958 ha., terwijl Utrecht heelemaal onderaan
bungelt met slechts 38 ha: £en paar voetbal
velden met bieten. In dat jaar bedroeg de 'o-
ïale productie van suikerbieten 1.581.92u.'30
kg. Het Centraal Bureau voor ae S'atisriek
deelt mede, dat in het tijdvak 1937-'S8 .n
Juli tot Juni) door de beetwortelsuikerfaorie-,
ken een hoeveelheid van 1.571.000.000 kg. sui
kerbieten werd verwerkt 1-571 mlllioen). In
1938 werd door de Nederlandsche suikerfa
brieken 218.000.000 kg suiker uit in Nederland
geoogste beetwortelen gemaakt. Alvorens we
ons nu verder in dezen cijferberg gaan in
graven .willen we eerst het „gerucht" ont
zenuwen, volgens hetwelk massa's Nederiand-
sche suiker naar Duitschland zouden worden
vervoerd. We willen dan vragen: waar moet
Nederland dan dat overschot vandaan ha
lenVolgens de betrouwbare statistieken
van het alom bekende Bureau van F. O. Licht
te Maagdenburg kan Nederland ter nauwer-
nood in zijn binnenlandsche behoefte aan
suiker voorzien, terwijl Duitschland daaren
tegen een niet onbelangrijk overschot heeft
en notabene zélf uitvoert. Men doet er goed
aan, nu en dan eens te bedenken, dat de sui
kerdistributie in ons land niét. werd ingeyb-rd
na Mei 1940, doch reeds vóórdien een feit was!
Reeds zeer vroeg werd in ons land suiker ge
maakt, alleendat was dan rietsuiker,
welke uit Ned.-Indië werd ingevoerd. Om
streeks 1810 werden drie van die oude raffi
naderijen in Amsterdam omgebouwd tot biet-
suikerfabrieken, welke in 1811 in totaal circa
1% millioen kg. suikerbieten verwerkten.
De uitbreiding der suikerindustrie ging in
Nederland - evenals iii de overige Europee
sche landen - zeer snel, want één jaar later,
in 1812 telde men in Nederland reeds 12 van
dergelijke fabrieken. Toen kreeg de Europee
sche suikerindustrie, als gevolg van den val
van Napoleon een fikschen klap, welke tot in
Nederland doordreunde: onze suikerindustrie
raakte in verval en we voerden weer rietsui
ker in. Eerst in 1858 werd wederom een biet
suikerfabriek opgericht in Zevenbergen, waar
na een nieuwe Nederlandsche suikerindustrie
ontstond. Vooral in de laatste jaren heeft de
bebouwde oppervlakte voor suikerbieten zich
hier te lande ten zeerste uitgebreid: ze wordt
geschat op ongeveer 44.000 ha.
Willen we dan deze suiker-beschouwmgen
besluiten, met er met trots op te wijzen,
dat.ook ons land regelmatig nieuwe, ver-
sché troepen levert voor liet groote bietsui
kerfront, dat de grenzen van het Europee
sche continent beschermt tegen de onsym
pathieke ""buren, die gaarne zouden willen,
dat de Europeanen smeekten om wat riet
suiker uit hun tuintje. Laten wij, Neder
landers, er mede voor zorgen, dat over en
kele jaren gezegd kan worden:' „Nee, buur
man, het spijt ons, maar was hebben jouw
spullen niét meer noodig. v Z