„onze eilanden" BRIEVEN Eenvoudig sproeischema voor boerenr boomgaarden Van en over OVER beleefdheid gesproken... W ANNEER men als plattelander eens een dag in een groote stad vertoeft, verbaast men zich' over de soms overdreven beleefdheid van de menschen waarmee ge in aanraking komt. Een beleefdheid evenwel die toch niet „warm" aan doet. Men voelt de oppervlakkigheid in de be leefde buiging, waarmee de tramconducteur zijn „stuiver fooi" aanneemt; men voelt haai* in de woorden, waarmee de winkelbediende zijn waren aanbeveelt en in die van den kellner, wanneer hij heel voorkomend Uw bestelling op komt nemen. In de stad kent bijna geen mensch de velen die naast hem leven en waar hij dagelijks mee omgaat. Van naam, van gezicht, "^zeker, zod kent men elkaar wel, doch verder zijn de verhou dingen stug en oppervlakkig. Niets weet men af van eikaars innerlijke leven. Aan den buiten kant niets dan vriendelijkheid en welwillendheid, zelfs tegenover menschen, die men niet lijden mag. voor den Boerenleider N aansluiting op het stukje: „Hoe kunnen wij den volgenden winter goed houdbaar fruit heb ben",-volgt hier 'n zeer eenvoudig sproeischema voor de allernoodzakelijkste bespuitingen. Met minder zal men moeilijk kunnen volstaan, méér bespuitingen zooals door de vakmenschen wor den uitgevoerd zijn nog beter, doch worden voor boerenboomgaarden vaak te duur. Het gaat er bij deze dan ook niet om, om fruit te oogsten wat geheel onberispelijk is van kwali teit, -doch om behoorlijk fruit. Na de winterbespuitingen welke grootendeels reeds geheel zijn uitgevoerd, volgen de voorjaars- bespuitingen. welke voor appel, peer en pruim geheel gelijk kunnen zijn, n.l.: 1 a iy2 Bor- deauxse pap, of een gelijkwaardige bespuiting met bestaande kopermiddelen in de sterkte zoo als 'door de fabrikanten wordt opgegeven. Na den bloei gebruike men op de peren nog maals een koperbespuiting in iets zwakkere op lossing. bijv. k 1 Bord. pap, waaraan toe gevoegd 0,3 Loodarsenaat voor bestrijding van rupsenvraat en wormstekigheid. Heeft men de peren en appels echter veel door elkaar staan, dan zal het wellicht beter zijn, deze koperbespuiting te vervangen door een bespuiting met Califomische pap, zooals op de appels wordt uitgevoerd, in de sterkte van pl.m. 1 gemengd met Calcium arsenaat (van goede kwaliteit, voor fruitteelt geschikt). De appels verdragen n.l. né, den bloei zeer slecht een koperbespuiting en men loopt juist de kans met een gemengde aanplant, dat er met de koperbespuiting van de peren na den bloei, teveel op de appels terecht zal komen. Heeft men veel last van zaagwesp in de appels, (een speciaal soort wormstekigheid vlak na den bloei) dan verdient het aanbeveling zoo mogelijk nog Nicotine of andere Nicotine houdende pre paraten aan de sproeivloeistof toe te voegen in deze bespuiting. Na deze bespuiting late men minimaal nog 1 Onze, Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden met hun zware kleigrond nemen 'n aparte plaats in in ons Vaderland, want volledig en geheel is op deze eilanden de regel van toepassing: „Ont worstel daan de Baren". Vanaf de hooge rivier dijken of aan de zeezijde vanaf de duintoppen ontrollen de lage polders aan ons oog als een .veelkleurig tapijt, gestoffeerd door groepjes hoo rnen en half verscholen boerderijen. Ik heb ze lief deze rrjke eilahden met hun stoere bevolking. De Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche boer is stug, zegt men, doch. ook stug is de machtige klei, die hij bewerken moet. De omstandigheden waarin de mensch leeft oefenen onmiskenbaar invloed 'uit op zijn wezen. De taaien strijd met het water, die hier steeds door de eilandbewoners gestreden is en gestreden wordt, hebben een stoere bevolking gevormd. De rijke oogsten van dezen vruchtbaren grond die de boereschuren tot den nok vulden, zijn er dan ook de resulaten van. Vele eilandbewoners hebben bij de sterke groeiing der havensteden niet aan de zuigkrachten kun nen weerstaan en zijn havenarbeider, dus stads- proletariër geworden. De meesten bleven echter in hun hart boer en zullen dan ook bij gunstiger levensvoorwaarden op het platteland terugkeeren. Laten we dus hopen, dat de voorwaarden zoo danig worden dat de boerendorpsgemeenschap pen deze „ontwortelden" kunnen opnemen. Hoe weinig begrip de stedeling nog heeft van den moeizamen arbeid die door de boeren ver richt moet worden om voedsel aan den grond te onttrekken, ontwaarden we toen we als dorps jongens mederederi naar de stad, waar de land bouwproducten ter veiling ^erden gebracht. De stadsjongens bekeken ons minachtend en scholden „hé boeren". We voelden ons diep beleedigd en verweerden ons met een „Van de boeren msót het komme". Dat was zoo'n logica, dat de stadsjongetjes over bluft zwegen. Ons uiteengeslagen volk moet begrijpen dat allen elkaar noodig hebben; de stad het platteland; het platteland de stad. De boerenbevolking moet echter dien plaats in de volksgemeenschap in nemen die haar toekomt. DeLandstand zal daartoe het zijne bijdragen. v. R. bespuiting volgen met pl.m. 1 Califomische pap, op appel, en peer. Inplaats van Califomische p&p kunnen natuurlijk ook heel goed, de andere in den handel zijnde zwavelsproeistoffen worden gebruikt, in de aan gewezen sterkte. Voor pruimen zal het soms niet noodzakelijk zijn om nog bespuitingen né, den bloei uit te voeren, tenzij men last heeft van pruimenzaagwesp. In dit geval dient men zoo spoedig mogelijk n& den bloei te spuiten met 0,5 °?c Lood- df calcium- arsenaat waaraan toegevoegd 0,1 Nicotine. Dit desnoods na 10 of 12 dagen herhalen. In het kort"-nog eens herhalende krijgt men dus: Op peren: De winterbespuiting. Vóór den bloed, pl.m. 20 April: 1 1,5 Bord. pap. Na den bloei: 0.75 1 Bord. pap plus 0,3% Lood- of calciumarsenaat. (Of in geval van zeer gemengde aanplant. 1 Calif, pap plus 0,3 Cal ciumarsenaat). Na pl.m. 4 weken: 1% Calif, pap, (eventueel calciumarsenaat toevoegen). Op appels: De winterbespuiting. Voor den bloei zelfde tijd als peren: 1 k 1,5 Bord. pap. Na den bloei: 0.75 a 1 Califomische pap, plus 0.3 calcium-arsenaat en eventueel bij zaag wesp Nicotine. Na pl.m. 4 weken: 1 tot 0.75 Calif, pap (even tueel calciumarsenaat toevoegen). Pruimen: De winterbespuiting.^ Voop den bloei, zelfde tijd als de peren en appels, 1 1,5 Bord. pap. Na den bloei: Indien noodzakelijk, bij aantasting van zaagwesp: 0.5 lood- of calciumarsenaat plus Nicotine 0,1 Desnoods na 10 k 12 dagen herhalen. Lentezon- Foto: archief >itDe Landstand" Havenplannen Dezer dagen vond ten gemeentehuize te Yerseke een bespreking plaats omtrent de door het ge meentebestuur ontworpen plannen voor den aan leg van een ni^iwe haven. Onder de aanwezigen merkten wij op de heeren Mr. P. Dieleman, waarnemend- Commissaris der Provineie Zeeland; Jhr. Mr. A. F. C. de Casem- broot, bestuursraad; Lr. J. Mollr hoofdingenieur van den rijkswaterstaat; Ir. P. L. Israël,'inge nieur van den provincialen waterstaat; J. C. Heimerikx, directeur van het centraal mossel verkoopkantoor; Mr. H. v. d. Beke Callenfels, voorzitter van het bestuur der visscherrjen op de Zeeuwsche stroomen; J. van den Hengel, in specteur der vissoherijen; den burgemeester, de beide wethouders en,den gemeente-secretaris van Yerseke; Ir. K. Drok, ontwerper van het haven plan; Jhr. Ir. J. de Ranitz en Ir. A. M. Corne- lisse, beiden lid van de rijkscommissie van advies voor de werkverruiming in Zeeland en C. J. C. Verhaart en Ph. M. Wijne, beiden lid van het bestuur van den provincialen Zeeuwschen Vis- scherijbond. Na een uitvoerige gedachtenwisseling werd een rondgang gemaakt over de terreinen van de oude en de nieuw ontworpen haven. Jong leven Foto: Archief ,,De Landstand" Toch noemt men stedelingen beleefd. Geheel ten onrechte hebben de bewoners van he.t platteland daarentegen den naam van „onbe leefde lui" te zijn. Zij houden echter niet van gefemel en kunnen ook niet doen alsof Wat zij zeggen meenen ze, dat komt vanuit het hart. Dat is ook heel begrijpelijk. Men kent elkaar op het land, men waardeert elkaar meer of minder en handelt ook daarnaar. De dorps gemeenschap vraagt geen uiterlijkheden omdat er een innerlijk contact aanwezig is. Daarom is het ook, dat een plattelander, wan neer hij in de stad is .onbeleefd schijnt. Tusschen al die menschen voelt hij zich vreemd en- inge togen. Hij weet nog niet, wat hij heeft aan de menschen waar hij mee'spreekt en omgaat. Maar als hij na eenige g-esprekken weet wat hij aan den stedeling heeft, dan ontstaat de innerlijke ^verstandhouding vanzelf en daarmee ook de be leefdheid, die men in de stad nu eenmaal niet schrjnt te kunnen missen. v. M. Het komt nog steeds voor dat boeren uit onze provincie zich met zuiver provinciale aangelegenheden wenden tot Boerenleider Roskam. Daar deze correspondentie toch weer ter af wikkeling naar het provinciaal kan toor teruggezonden wordt, verzoeken wij om vertraging te voorkomen, deze brieven te richten aan den Provincialen Boerenleider, Groote Markt 20, Goes.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 4