ZEEUWSCHE MOSSELEN Lasten voor het gebouwd in de Zeeuwsche polders BRIEVEN in het jaar r 1941 I OT vóór 1919 bestond in Zeeland, niet de ge legenheid eenigerlei dijkgeschot te heffen van gebouwde eigendommen. Alles moest betaald worden door de eigenaars van het ongebouwd. Wanneer we zien, dat volgens Mr, Dieleman in ,,de Provinciale Waterschappen voor Zeeland" o.a. in het waterschap „de Breede Watering bewesten Yerseke" de waarde van den grond wordt geschat op 10 millioen gulden en die van de gebouwen op 5 millioen, dan gevoelt men dadelijk de groo.te onbillijkheid, dat de kosten van polder moeten komen van die 10 millioen, terwijl de 5 millioen vrijgesteld was van elke betaling aan den polder; foch profiteeren zij even goed als de ongebouwde eigendommen van de bescherming door de dijken, van de wegen en de ontwatering. In 1919 werd dan eindelijk ook in Zeeland, door een wijziging van het Algemeen Polderregelement de gelegenheid geboden om gebouwde lasten te heffen, waar van nog maar langzaam gebruik werd gemaakt. Het besluit van 1919 gaf allefn maar de moge lijkheid van gebouwde-lastenheffing voor de buitengewone uitgaven des polders. Mede door de groote sommen, welke door de polders wer den besteed aan de wegenverbetering, werd op aandringen van den Zeeuwschen Polder- en Waters^hapsbond, het Algemeen Reglement ge wijzigd. bij besluit van 12 December 1933, in dien zin, dat' van alle uitgaven des polders ge bouwde lasten konden worden gevraagd. Dit was een groote schrede vooruit. Hoewel daarna verschillende polders gebouwde lasten hebben ingevoerd, werd toch niet dóór alle daarvoor in de "termen vallende polders hiertoe overgegaan. Volgens den Provincialen Almanak vinden wij in 1941 van de Vrije Waterkeerende' polders nog slechts 17 en van de Vrije niét Waterkeerende polders maar 11, welke lasten op het gebouwd heffen. De aanslag wordt vastgesteld aan de hand van de belastbare opbrengst volgens de Grondbelas ting. Volgens de verhouding van gebouwde en ongeboywde eigendommen wordt het percentage van den aanslag vastgesteld. Slechts wanneer deze verhouding in alle polders in Zeeland de zelfde was, zou ook het heffingspercentage van het gebouwd overal even hoog zijn. In 1941 varieert het van 6.90 (Waterschap Schouwen), tot 0.40 Stadt-Philippinepolder per 100 be lastbare opbrengst volgens de grondbelasting. Het Provinciaal bestuur keurt iedere heffing op het gebouwd goed voor een periode van 5 jaar. Volgens Mr. Dieleman bestaat er echter nog lang geen gelijkwaardigheid tusschen gebouwd en ongebouwd ten opzichte van de belasting en waren Ged. Staten nog wat te voorzichtig bij het vaststellen van het dijkgeschot op het ge bouwd tegenover het ongebouwd. Ir. Mansholt zegt: weegt men de belangen van de gebouwde tegenover de ongebouwde eigen dommen af, dan zal de uitslag moeten zijn, dat de tegenwoordige verhouding van omslagbeta ling ten nadeele van de ongebouwde Eigendom men uitvalt. Om deze redenen verdient een algemeene omslagheffing over gebouwde -eigen dommen overweging, waardoor de omslag voor de ongebouwde eigendommen kon worden ver laagd". We hebben hieraan niets toe te voegen. Nog steeds bestaat er voor de polders in Zee land altijd een uitzondering, waardoor geen heffing van het gebouwde mogelijk is. Art. 92 van het Reglement op de Calamiteuze voor den Boerenleider Het komt nog steeds voor dat boeren uit onze provincie zich met zuiver provinciale aangelegenheden wenden tot Boerenleider Roskam. Daar deze correspondentie toch weer ter af wikkeling naar het provinciaal kan toor teruggezonden wordt, verzoeken wy om vertraging te voorkomen, deze brieven te richten aan den Provincialen Boerenleider, Groote Markt 28, postbus 31, Goes. polders en Waterschappen in Zeeland bepaalt n.L dat het dijkgeschot berekend moet worden naar de kadastrale grootte en naar de onzuivere opbrengst van de gronden, na aftrek van de Grondbelasting. Wel kunnen de binnenbeheeren van de calami teuze polders gebouwde lasten heffen voor hun eigen inkomsten. Dat men er in de calamiteuze polders nog weinig voor gevoelt, blijkt wel uit het feit, dat slechts een calamiteuze polder n.l. de Burgh- en Westlandpolder is overgegaan tot het heffen van gebouwde lasten. Voor een billijke lastenverdeeling verwijzen wij nogmaals naar de hierboven aangehaalde con clusie van Ir. Mansholt. W. G. BOOT Uitbreiding der mosselindustrie O EDURENDE het geheele jaar 1941 was de vraag naar mosselen grooter dan het aanbod, niettegenstaande het feit dat de visschers hun volle kwantum konden leveren, ja dikwijls aan 120 a 130 van hun leveringscapaciteit kwamen. In 1941 werden uit de Zeeuwsche Stroomen in totaal aangevoerd 54.192.300 K.G. mosselen, waarvan 207Ö0 K.G. van de publieke banken afkomstig waren. De verzending naar Duitsch- land bedroeg 14.800.000 K.G. en naar België 11.492.000 K.G. Naar Nederland gingen 1.541.700 K.G. voor industrieele doeleinden, terwijl de res- tëerende 26.358.000 K.G. versch of ingelegd even eens naar het overige deel van ons land ver huisden. In het algemeen was de kwaliteit iets minder dan in 1940. Op de Grevelingen kwam een ziekte onder de mosselen voor, die van korten duur was, doch veel exemplaren, speciaal halfwasmosselen, deed afsterven. Vooral op het einde van het jaar was de verzending zeer druk, zelfs zoodanig, dat dit tempo niet kon worden volgehouden, waardoor in December de verzending eenigszins vermin- derde. De gemaakte prijzen waren van zeer bevredi genden aard. De zomermaanden, de rusttijd voor het mossel seizoen, zijn gebruikt voor de verbetering van de mosselindustrieën. Vele. bedrijven, die nog niet voldeden aan diverse eischen, werden biermede in overeenstemming gebracht. Door de uitbreiding en de verbetering der be drijven werd speciaal in Yerseke een belangrijke, uitgebreide en goede mosselindustrie verkregen. Hiertoe werkten ook krachtig mede dé door het gemeentebestuur van Yerseke ontworpen ver ordening op de mosselindustrie en de verdere bemoeiingen en contróle van dit bestuur. In andere plaatsen werden eveneens, zij het meer individueel, bedrijven opgericht. Speciaal dient hier vermeld te worden het modern ingerichte fabrieksgebouw te Krabbendijke. In meer dan twintig inrichtingen in -diverse plaatsen van Zeeland waarvan de grootste helft in Yerseke is geconcentreerd, werden de mosse len gekookt en ingelegd. Vele honderden arbeiders vonden in deze bedrij ven werk en een flinke verdienste. Alleen in Yerseke waren 6 700 arbeiders en arbeidsters werkzaam. De gekookte mosselen werden in het zout of het zuur naar binnen- en buitenland verzonden. Gedurende de strenge koude in de wintermaan den moest de industrie stil worden gelegd, aan gezien er toen geen mosselen gevischt konden en mochten worden, doch thans zijn de werk zaamheden nog ka vollen gang, hoewel het naar het einde van 'dit seizoen gaat. Bij wijze van proef werd vergunning verleend om mosselzaad te zaaien op eenige oesterpercee- len. 'Op deze wijze zou men de mosselcultuur kunnen uitbreiden om aan de steeds toenemende vraag te kunnen voldoen en tevens de zeemuiltjes bestrijden, die de ocgfercultuur nog steeffs lagen. Omdat de mosselen veel slik verwekken, bestaat de kans dat zij de zeemuiltjes op de oesterpercee- len kunnen verstikken. Verder bestaat de moge lijkheid de schelpziekté in de oesters te bestrijden, doordat de schelpen dei zeemuiltjes met slik bedekt worden en aldus een'zuivere bodem kan verkregen worden. Het uitgezaaide mosselzaad zal dit voorjaar van de perceelen verwijderd worden en dan' kunnen de resultaten van de proef blijken. Door de publieke banken werd geen mosselzaad van eenige beteekenis geleverd. Langs dé dijken van de Westerschelde, Roompot en Hammen was veel zaad aanwezig, maar dit lag op verboden terrein, namelijk binnen 500 meter van den dijk af. Ondanks het verscherpte toezicht werd nog do- menigen overtreder van hier zaad aange voerd. waartoe de verleiding groot was, omdat men soms per tij 300 ton zaad ving. Voor mosselzaad is men echter hoofdzakelijk op de Waddenzee aangewezen. Van hier werd in Zeeland aangevoerd 331.472 ton tegenover 41.800 ton uit de Zeeuwsche Stroomen. Een nog grooteren en meer regel matigen aan voer van mosselzaad zou het mogelijk maken de mosselcultuur en -productie nog aanmerkelijk uit te breiden. Pf I -V-, '-fr* 1 V Goed gereedschap is het halve werk Foto: archief ,,De Landstand" 13

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 13