DE LANDJEUGD EN DE N 'JHCN Een veilig tehuis op je tochten! J jij li DE JEUGDHERBERG: STEUNT DE J.H. COLLECTE OP ZATERDAG 9 MEI A.S. 9 ZELFTUCHT EN DISCIPLINE. KON vroeger soms de marxistische geest wel 'eens min of meer hoogtij vieren in een be paalde Jeugdherberg het feit, dat vele leden van de A.J.C. trokken, was hieraan niet vreemd thans zal dit niet meer mogelijk zijn, maar zal het trekkerscorps "een afspiege ling moeten zijn van ons geheele volk. In de Jeugdherberg rookt voorts „alleen de schoorsteen" ook straks als de eta lages weer vol liggen met onze meest-geliefde sigarettenmerken. Ook de eeuwig-droge keel zal in het trekkershuis zijn biertje tevergeefs zoeken! Deze bepalingen mogen voor nicotine- of alcoholminnende zielen wreed zijn, ze kwee ken zelftucht en discipline en zijn dus ook reeds vanuit dit standpunt bekeken van groote waarde. Maar we zijn er nog ^niet. „Help de herbergouders huis en hof in orde houden", luidt een der bepalingen van het reglement. Dat komt dus hierop neer, dat men slaap zaal, waschlokaal, dagverblijf etc. zoo moet achterlaten als men ze den vorigen dag bij aankomst heeft gevonden. Behoort het schoon maken van een W.C., thuis misschien niet tot onze dagelijksche werkzaamheden, in de J.H. vinden we dat karweitje een der gewoonste zaken van de wereld! Ook het gemeenschappe lijke „piepers jassen" is een van de genoege- lijkste oogenblikken van den dag. Niemand wordt overgeslagen en ieder krijgt een beurt bij het dagelij ksch corvée, dat 's morgens eerst verricht moet zijn, voordat men mag afreizen. Als ieder een handje meehelpt gaat het licht en ók' de J.H. is het prettig werken met zoo'n zongebruinde, levenslustige bent jongens en meisjes! EEN VEILIG TEHUIS. NACHTELIJKE zwerfpartijen zal men met de J.H. als „basis" niet kunnen maken. Om 10 uur is het: „en nu naar bed", om half elf gaan de lichten uit en 's morgens om 7 uur wordt de reveille geblazen (uitzonderin gen bevestigen den regel). Inmiddels een groote geruststelling voor de ouders, die door overdreven conservatisme of anderszins nog steeds hun kinderen het genot durven ontzeggen er jaarlijks enkele of meer dere dagen tusschen uit te trekken. Ongewenschte elementen worden bin nen de muren van het trekkershuis niet geduld. En zoo ze al mochten bin nendringen worden ze spoedig genoeg onderkend. De controle is door de in voering van de trekkerskaart (een J. II. identiteitskaart met foto en jaar zegel, die bij de inschrijving in het gastenboek aan den J.H.-vader moet worden afgegeven en den anderen morgen bij het vertrek weer in ont vangst kan worden genomen, mits men zich behoorlijk heeft gedragen) uiterst, gemakkelijk. Zoo heb ik het eens meegemaakt dat enkele trekkers, die meenden de nachtrust van anderen te moeten opofferen aan hun „schuine moppen", den anderen morgen zonder kaart konden vertrekken, m.a.w. naar huis moesten afdruipen, want zonder trekkerskaart heeft men in geen enkele J.H. toegang! De hygiëne is in de meeste Jeugdherbergen boven allen lof verheven; hier en daar kon het beter zijn, doch men vergete niet, dat het - 5 as MÊiH Prettige ploeterpartij in de meisjeswaschzaal 'ntf den tocht langs stoffige fietspaden. (Foto-archief Agf. Pers Jeugdherbergwezen zeer langzaam gegroeid is, daar het schoone werk steeds afhankelijk was van particuliere bijdragen en lidmaatschappen van de trekkers. Toch zou ik de romantiek van de diverse „geïmproviseerde" Jeugdherbergen nooit gemist willen hebben. Denk ik slechts aan de „kippenhokken" van Achterberg (Rhe- nen), het boerenhuis in Beegden (Roermond), de oude lagere school aan de Jan Gijzenvaart in Haarlem, om maar enkele te noemen. Niet gaarne zou ik overal modeljeugdherbergen als b.v. de werkelijk schitterende inrichtingen te Arnhem, Beek bij Didam en Meppel willen zien. Ook voor de J.H. is het noodig dat deze zich aansluit bij het landschap. OPVOEDING TOT SCHOONHEID. NAAST de „algemeene opvoeding" als we het even zoo noemen mogen zien we de opvoeding tot schoonheid als een der voor naamste taken van het J.H.-instituut. Niet in de laatste plaats denk ik ook hier weer aan de plattelandsjeitgd. Een ieder zal het toch met me. eens zijn, dat een bepaald milieu den jongen mqnsch kan neerhalen, evengoed als een schoone omgeving hem tot een beter mensch kan maken. Aan de schoonheid van de J.H. zal dan ook een gfoote plaats moeten worden besteed, ge zien de veredelende en opvoedende werking, die hiervan uitgaat op de jonge trekkersschare. Zooals de schoonheid van de natuur ons in de ban slaat en vooral het jonge gemoed ontroert, verheft en veredelt, zal men ook de jeugd moe ten doen gevoelen hoe de schoonheid en het edele lijnenspel van steen, glas en hout tot onze verbeelding kan gaan spreken en een on- uitwischbare indruk achter kan laten. „Juist omdat vele jongeren het thuis zoo ge heel anders gewend zijn, kunnen de Jeugdher bergen niet mooi genoeg zijn. Juist, omdat in vele woonhuizen stijl en schoonheid ontbreken, moeten onze jongens en meisjes in de Jeugd herbergen oog krijgen voor schoonheid, die kan spreken uit een enkel smeedijzeren hek, een houten deur of een steenen stoep. Daarom zullen de Jeugdherbergen ook met veel liefde, begrip en idealisme gebouwd moeten worden en daarom zal de stijl van iedere J.H. ook be- paald moeten worden door den aard van het landschap, waarin ze gelegen is", aldus de heer van Dieren in zijn meergenoemde rede. Verder valt er voor de jeugd nog veel te leeren door den gemeenschappelijken omgang binnen de muren van de J.H. Kameraadschap zonder klasse- of standsvooroordeel moet hier de bo ventoon voeren! De trekkersgemeenschap kweekt waardeering voor elkander, de onge dwongen omgang tusschen jongeren van bei derlei kunne onderling vertrouwen en respect. Zooals gezegd, excessen kunnen zich hierbij niet voordoen, daarvoor zijn de „huisregels" te streng. Maar aan den anderen kant is de J.H. heusch geen ouwe besjeshuis zooals zij, die nooit een voet binnen het trekkershuis zet ten, nog maar al te vaak durven tip»»™- Beieekenis en organisatie van het trekkersinstituut ry OOALS we in het vorige artikel in den Landstand van 24 April j.l. hebben gezien is het Jeugdherbergwezen een door en door gezond instituut, immers neemt de N.J.H.C. stelling tegen de verslapping en verwording, ja men kan wel zeggen geestelijke en zedelijke verwildering van de jeugd van onze. dagen. Om een lichamelijk en geestelijk gezonde jeugd te kweeken zal het riöödig zifn hokjesgeest, slandsvooroordeel en politiek uit te schakelen, deze hooren evenmin thuis in de Jeugdherberg, danalcohol en nicotine. Al deze „artikelen" zijn in het trek kershuis dan ook gelukkig steeds contrabande geweest! Vooral de leuze „Geen poli tiek in, de Jeugdherberg" die steeds gegolden heeft bij de N.J.H.C. ts in, dezen tijd meer dan ooit op zijn plaats. Dat de leiding van het Jeugdherbergwezen ook thans haar taak verstaat heeft ze in de praktijk reeds bewezen; waar ingegrepen moest worden heeft ze niet geaarzeld dit te doen. Gelukkig - heeft ze daarbij ook in deze moeilijke oorlogsjaren op de volle steun en medewerking van de herberg ouders mogen rekenen. TREKKEN EN KAMPEEREN JA, ik ben daar een beetje gek, oordeelt de kampeerder, ik laat me de wetten niet stellen, hoor. Ik ga maffen, wanneer ik wil en kook mijn eigen potje. De vrijheid is mij te lief!" Voor die redeneering valt wel iets te zeg gen. Vrij zwerven, van niemand afhankelijk met de tent op de fiets en neerstrijken waar je wil, o, zeker, dat heeft ook zijn bekoring. Maar ook de kampeerder moge bedenken, dat de „juiste vrijheid nog steeds naar de wetten luis tert". De zuivere romantiek van het goddelijke zwerven wordt in ons landje van beperkingen en verboden ook al weer gehandicapt, door de regeling van vaste kampeerterreinen etc. Ik geaf toe dat de J.H. nooit de romantiek van de tent kan 'geven. Maar daartegenover staat, dat je als trekker „een dak boven je hoofd hebt" en dat is bij minder fraaie weersom standigheden, waar we in den zomer helaas maar al te vaak mee te kampen hebben, heel wat waard. Kampeeren en kampvuur zijn voorts synoniem, t maar toch heb ik ook in de Jeugdherbergen de romantiek van het kampvuur niet behoeven te missen: ik herinner me de heerlijke avon den in Nijverdal en Zoersel (Vlaanderen). Voorts nog een groot gevaar. In dezen tijd moet de kampeerde/ ook 's nachts om 12 uur „bin nen zijn", 't Gevolg is, dat hij zijn toevlucht moet zoeken tot de „kampeerboerderijenk. Wat zich in dergelijke „overnachtingsasyls" op som mige plaatsen in ons land in den afgeloopen zomer heeft afgespeeld door onvoldoende en ook onmogelijk controle „is niet mooi meer". Men heeft het uitvoerig in de dagbladen kun nen lezen, ik wil mijn lezers hier nadere bij zonderheden besparen. Dan kan ik me inden ken dat de ouders zeggen „Maar jij komt van 'tzomer de deur niet weer uit!" Als men trekt kunnen vader en moeder gerust zijn. want de Jeugdherbergen vormen ook ten opzichte van moreele gevaren „Een veilig tehuis op je toch ten DE ORGANISATIE. HOEWEL belangstellenden en acispirant- trekkers alle gewenschte inlichtingen kun nen verkrijgen bij de dichtstbijzijnde J.H. of rechtstreeks bij de N.J.H.C., Tulpstraat 46. Amsterdam-C., wil ik hier nog even in 't kort nagaan wie zich als lid kunnen laten inschrij ven. De Centrale kent twee groote groepen le den. n.l. individueele en collectieve. Zelfstandig lid kunnen worden alle jongeren van 14 jaar en ouder, tegen betaling van een geringe contributie per jaar (tot 22 j. f 1.50 per jaar, boven dezen leeftijd f 3. Tot .de collectieve leden kan men schoolbesturen, ge meenten, jeugdorganisaties en bedrijven re kenen. Plattelandsjeugd in 't algemeen hier ligt Uw kans om voor een gering bedrag lid te wor den van een der schoonste instituten van ons vaderland. Leden van de A.J.B. in het bij zonder jullie afdeeling kan een collectief lidmaatschap nemen en een vacantie vol le vensgenot ligt voor jullie. De boer en vacantie zijn twee uitersten, hoor ik jullie al klagen. Zou dat waar zijn? Hierover meer in een vol gend artikel. TOM VOS.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 9