Trommelzucht bij konijnen Zaai bijenplanten tU&ifUWJL- De tijd van dr -overgang van winter- op zo- mervoer is steeds een gevaarlijke periode in het leven van een konijn. Plotselinge voed- selveranderingen leiden veelal tot ernstige spijsverteringsstoornissen. Hierdoor verzwakt het dier en wordt dientengevolge vatbaarder voor allerlei ziekten. Vooral jonge dieren zijn door hun geringer weerstandsvermogen en zwakkeren darmwand zeer gevoelig voor een onjuiste voeding. Aan een nieuwe samenstelling van het voe derrantsoen moet een konijn langzaam wen nen. Het moet tijd hebben om hieraan de spijsvertering aan te passen. Geeft men de konijnen na een periode, waar in geen versch groen ter beschikking stond, daarvan plotseling een groote hoeveelheid, dan komt er in het spijsverteringskanaal in eens veel plantenvocht (celvocht). In dit cel- vocht bevinden zich in een gemakkelijk aan tastbaren vorm vele voedingsstoffen, welke een gunstigen voedingsbodem vormen voor gassen-produceerende bacteriën. Deze ont wikkelen -zich zeer snel, waardoor maag en darmen met gas gevuld raken en sterk uit zetten. De dieren hebben „dikke buiken"; jonge dieren sterven vaak binnen een paar uur. Deze spijsverteringsstoornis staat be kend onder den naam van „trommelzucht". Behalve bij een plotselingen overgang van droogvoer op groenvoer ontstaat 'rommel- zucht door het voeren van teveel versche klaver, roode en witte kool, sla, spinazie, voe derbieten en ander vochtrijk groenvoeder, b.v. nat gras, dat "eenigen tijd gelegen heeft en daardoor is gaan broeien. In het algemeein du bij het voeren van groote hoeveelheden vochtrijk groenvoer en bij het verstrekken van voer, dat heeft gebroeid of is gegist. Daarnaast begunstigen slecht geluchte stal len het optreden van trommelzucht. Voedsel- veranderingen mogen slechts langzaam plaats vinden. Men beginne met de dieren in het voorjaar een weinig groen te geven als ver snapering en voere de hoeveelheid langza merhand op tot het normale rantsoen. Vocht rijk groenvoer mag nooit anders dan in klei ne hoeveelheden worden gevoerd. Als voor zorgsmaatregel moet stdeds voldoende goed hooi ter beschikking van de dieren staan. Jonge konijnen moet men 's morgens eerst te drinken geven en daarna enkele malen per dag groenvoer in kleine hoeveelheden ver strekken. Ze moeten voldoende hooi eten om de spijsvertering in orde te houden. In den tijd, dat vrijwel uitsluitend groenvoer wordt verstrekt, is de sterfte onder de jonge konijr nen vrij groot, zulks in tegenstelling met de periode, waarin vrijwel geen groenvoer be- - schikbaar is. Voorzichtigheid is dus geboden. Het genezen van konijnenziekten is moeilijk. Het ziekteproces verloopt bij trommelzucht bovendien vaak zeer snel. De gasontVikkeling in de maag doet deze uitzetten en oefent daardoor een enormen druk uit op de orga nen in de borstholte en op het middenrif, met het gevolg, dat de ademhaling wordt ge stoord. De gasontwikkeling wordt tenslotte zoo groot, dat de maagwand scheurt en de dieren sterven. Bij oudere dieren scheurt meestal -ook nog het middenrif en is een ontsteking van den dunnen darm vast te stellen. Omdat cok hier voorkomen beter is dan ge nezen, is een zeer geleidelijke overgang van wintervper op groénvoer en in het algemeen een voorzichtige toediening van groenvoer Vooral bij jonge konijnen dringend noodzake lijk. De jonge konijnen moeten tot een leef tijd van minstens 8 'weken bij de voedster blijven. Haalt men ze er reeds met 4 a 5 we ken vandaan, dan zijn spijsverteringsstoor- rüsse. te verwachten; vaak is zelfs een mas- sasterlte onder deze diertjes het gevolg. Uit voorzorg is het aan te bevelen goed me dicinaal houtskoolpoeder door de gekookte aardappelschillen te mengen; dat gaat de gasvorming tegen. Een teveel er van leidt echter tot verstopping. De bast van boom takjes, vooral die van vruchtboomen, wordt door de konijnen heel graag afgeknaagd en is rijk aan stoffen, welke door hun bindende werking trommelzucht voorkomen. Bij het snoeien van de boomen doe men de twijgen naar het konijnenhok verhuizen. Ziet men ondanks alle voorzorgsmaatregelen een dier in een hoekje zitten met de verschijnselen van trommelzucht, dan dient men het apart te plaatsen en voorloopig alleen met goed hooi, kruiden en zoo mogelijk een stukje brood te voeren. Vaak is trommelzucht een niet op zich zelf staande spijsverteringsstoornis, doch treedt de gasvorming als begeleidend verschijnsel van de levensgevaarlijke darmziekte coccidio- sis op. Hulp is dan niet meer mogelijk, want tot nu toe is de coccidiosis niet te genezen. Door een juiste voeding en de uiterste zinde lijkheid in de hokken kunnen echter ook In dit opzicht veel ongelukken in den opfok wor den voorkomen. Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluimveeteelt van de Directie van den Landbouw te Beekbergen W'.tte Weener voedster uit foto-archief van 1 a Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluimveeteelt, af deeling konijnen(Foto Chr. J. v. d. Peppel) Alle beetjes helpen. Waar het maar mogelijk is zullen wij thans het nuttige zelfs vóór het aangename laten gaan. Maar waar het zooals in dit geval samen kan gaan zooveel te beter. Hoewel onze medewerker voor de „Hof bij de Boerderij" U reeds raad gaf voor uw zaaibloe men, was het mijn plicht op te merken, dat er niet genoeg aandacht besteed was aan het nut voor de bijen, waarvoor ik moet opkomen. Nu wordt mij weieens tegengeworpen, dat het toch zoo bitter weinig helpt, die paar bloe metjes. Maar als allen in één dorp in hun tuintje een paar vierkante meters met voor de bijen nifttige planten bezaaien, wordt dat met elkaar wel geen drachtbron, maar een-belang rijke bron om de bijen aan den gang te hou den is het zeker. En dat dit van groot belang is in drachtlooze tijden weet ieder imker. Hij zal onder zulke omstandigheden zeker kleine beetjes suiker voeren, de uitwerking en de ge volgen daarvan worden echter aanmerkelijk beter als er natuurdracht van stuifipeel en een ietsje honing is. Zoo ken ik uit het buitenland, waar dit reeds" lang toegepast wordt," de zeer gunstige resultaten. Aardig is het te zien, als op Zondagmorgen de streekbewoners in hun mooie kleederdrachten uit de kerk komen, hoe door een lid van den Bijenhoudersbond kleine zakjes zaad worden uitgereikt. Op den vaak langen weg naar huis toe, worden in de uiteen geschopte molshoopen wat zaadjes gelegd, evenzoo op alle ruige en onbenutte hoeken. Voor de rest is bij huis altijd wel ergens een plekske te vinden.voor wat mooie bloemen. De kinderen doen hieraan vol vreugde en ijverig mede, wat sterk opvoedend wérkt, deze zullen nooit noodeloos bloemen afrukkend de ver nielzucht van ontaarde stadsjeugd is hun onr bekend, zij het dan dat men soms het ongeluk heeft dat deze natuurminnende stedelingen zich buiten komen vermaken. Het is weldadig is zoo'n dorpsgemeenschap te leven, alles ge beurt daar uit saamhoorigheidsgevoel en met begrijpende liefde voor het nut van de-'Immen zaait ieder zijn bloemen. Of dit ooit zoo in ons land mogelijk zal zijn? Durft de stijve Hollan der deze gevoelens toonen? Een prachttaak voor cultureele beschaving en opvoeding, de pl-oef is te nemen. In mijn omgeving schenk ik al jaren lang kruiwagens planten weg aan de buren, ook al zullen niet enkel mijn bijen daarvan voordeel hebben. Om een overzicht te krijgen van de waarde van iedere plant voor onze bijen, heb. ik een kaartsysteem aangelegd met duizenden plan tennamen en sedert eenige jaren wordt hierop aangeteekend wat in de literatuur of door er varing omtrent deze. planten bekend wordt. Hieruit heb ik een alphabetisch lijstje samen gesteld van die-eenjarige en enkele tweejarige planten diie nu in deze maand gezaaid moeten Zaaitijd April-Mei.worden en die ook bij el- ken goeden handelaar verkrijgbaar zijn. An dere te vermelden heeft geen zin, over de vaste planten, die in dit verband nuttig zijn, schrij ven wij tegen den verplant-tij d in den herfst nog wel eens. Hierbij moet ik -opmerken, dat een bepaalde bijenplant het in de eene streek reusachtig best doet, dus den geheelen dag vol bijen zit, terwijl dezelfde het in andere streken er ab soluut bij laat zitten, zonder direkt aantoon bare oorzaken. Grondsoort, bemesting en weer spelen hierbij een rol, algemeen kan gezegd worden, dat onder de voor de soort beste om standigheden ook het-„honingen", zooals het nectarafscheiden genoemd wordt, wel altijd goed zal zijn. Wie lust en oog ervoor heeft, kan een rijke bron van natuurgenoegen vinden in het waarnemen hoe deze nektar afgescheiden wordt en hoe bijen en andere insekten zich op deze bloemen gedragen of op welke uren zij bevlogen worden. Ieder zal wel begrijpen, dat ik een felle antipathie heb tegen die vaak lee- lijke, plompe, dubbele bloemen, daar zit ook voor onze bijen niks in. Alle kweekerskunst ten spijt scheld ik ze uit voor Godsscheppings- gebod verkrachtende coelibatairen, niksnut- ters, pronkers! Althaea hybriden en andere Malvaceën, enkel- bloemig; Alyssum Benthami in soorten voor randjes; Anchusa capensis, prachtig blauw; Aster sinensis alleen de schitterende enkele; Bartonia aurea, alleen stuifmeel en Centaurea, de korenbloem in soorten, kan men niet genoeg van zaaien. Cheiranthis Allioni en Cheiri in lichte kleuren, de Muurbloemen mogen in geen boerentuin ontbreken. Clarkia en Godetia, Commelina coelestis, deze laatste op de betere gronden, geven veel. Cosmos bipinatus en Dahlia's enkelbloemig. Gilia tricolor, de gewone boekweit, Fagopyrum esculentum, zeer mooi voor een rand of groep. Helianthus de zonnebloem, die het in sommige streken goed doet voor bijen. Dan zijn er de Keukenkruiden, Hysop, Rosemarijn, Melisse, Saturea, Nepeta en Origanum, de Fenkel, de Dille, de Lavas, alle best voor de bijen ook. De bekende Judaspenning, Lunaria biennis. En niet te vergeten de Myosotis in vele soorten. Op'de droogste ruigste hoeken zaaien we de wilde Honingklaver, Melilotussoorten. De lieve laagblijvende Nemophila insignis en maculata. Met honingklaver samen, de spoedig wat slor dig uitziende, maar bovenste beste Phacelia tanacetifolia. En niet genoeg kan men zaaien van de verrukkelijke Reseda odorata. Ook de Afrikaantjes, Tagetes worden druk bevlogen. De Trifolium incarnatum, de gewone inkar- na'atklaver, is als groep in den tuin zeer mooi. Van de klimmers de Oostindische kers, Tropae- olum, waarvan tevens de laagblijvende ook goed zijn. Alzoo voor een paar dubbeltjes zaad een jaar- lang het genoegen van een bloemenweelde en het prettige gevoel mede geholpen te hebben onzen toch reeds zoo gehavenden bijenstand te herstellen. Geeft de plantjes, die U over hebt, aan uw buren of ruil met hen. Een aardige bloemenhof bevordert ook de prettige stem ming in huis en vrees behoeft U niet te heb ben voor de bijtjes, die in uw tuin zullen ko- fnen. De Volksmond zegt, dat alleen drinke broers en ontrouwe echtgenooten door bijen gestoken worden. Menige bijenhouder is échter valsch verdacht door zijn wantrouwende huis vrouw Ik zou dan ook niet graag het al of niet gestoken worden door bijen in deze gevallen als een Godsoordeel durven .aanraden. B. V. T.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 10