Landjeugd Fruitkweekers De Uitwisseling van Duitsche en Nederlandsche deelnemers een week te op de Boerenschool te gast Voor onze Eerste groep is Dinsdag afgereisd H ET was heel stil om de groote gebouwen, toen wij Maandagmiddag eens een lijkje gingen nemen bjj de Duitsche en Nederlandsche boerenmeis jes en -jongens, die, voor zij naar hun diverse pleegouders in Nederland of Duitschland .zouden vertrekken, eerst een. week te zamen op de Boeren school te Rrjs zouden door brengen om elkaar wat te leeren kennen en te kunnen inlichten over levensgewoonten, ff werkmethoden; enz. Eventjes vreesden wij ons in het gebouw te hebben vergist, het was er zoo rustig, maar neen, de Landstandvlag wapperde van het dak. Voor het huis aan den vlaggemast woei de oranje- blanje-bleu- en van het balcon i hing de haken kruis vlag: het was I orde. De sportbeoefening speelt bij de Duitsche meisjes een zeer voorname rol in Küthe aan het spinnewiel (foto's: de Jong) Met den bloei van de fruitboomen sluit de fruit- kweeker eigenlijk het „wintertijdperk" af, en begint aan een nieuwe periode, de zomer zouden we haast zeggen. Deze tijd brengt weer geheel nieuwe en andere werkzaamheden met zich, dan het tijdperk dat achter ons ligt. Was het v§ór den bloei nog steeds mogelijk om het laatste snoeiwerk af te maken, met den bloei van de fruitboomen moet dit gebeurd zijn. Ook de zoo noodzakelijke voorjaarsbespuitingen moe ten voor den bloei zijn uitgevoerd, daar anders onze nuttige helpers, de bijen, gevaar loopen. Zij zouden de voor hen giftige kopermiddelen, die bij een late bespuiting in de geopende bloesems terecht komen, met zieh, mee nemen, tegelijk met het stuifmeel en met alle gevolgen van dien! Hierop zal de kweeker dus in zijn eigen belang streng moeten letten. De ziektebestrijding .dient dus gedurende den bloei te worden stopgezet, en nu tevens het snoeien afgeloopen is, worden de snoeitakken en al het andere doode hout, zooveel mogelijk uit iden boomgaard verwijderd. Zij zijn een gevaar yoor den aanplant en besmetting van daaruit is in het geheel niet denkbeeldig. Wij hebben meer malen gezien hoe vruchtboomen naast een stapel snoeitakken, ernstig door wintervlinders werden aangetast, niettegenstaande diezelfde boomen met deugdelijke V.B.C. waren bespoten. En hoe zou het gesteld zijn met de besmetting van schurft en kanker Qpk aan den ondergrond dient de noodige aan dacht besteed te worden. In een grasboomgaard is het voorjaar een mooie gelegenheid om brand netels enz. te verwijderen. Ook zal men goed Alleen, de leider van den Boerenschool, Dr. Piebenga, was des morgens met de Nederlandsche deelnemers afgemar cheerd naar Balk om de laatste forma liteiten, noodig voor de lange reis, in orde te laten brengen, een tochtje van een dertien kilometer. „Maar ^j komen wel gauw terug," voor spelde dt sportleeraar; „zij hebben nog niet gegeten." In de zonnige serre vonden wg een klei ne groep Duitsche meisjes, die de vrouw des hui£es onderricht gaven in de zoo eenvoudig -lijkende kunst van het spin nen. Lustig snorde het wieltje rond en onder de nijvere" handen, van Kathe vormde zich het cvold^aadje soepel en gelijkmatig. Gespannen volgt mevrouw Piebenga de bewegingen, ja, het lijkt werkelijk maar eenvoudig. Zoo dadelijk is zij weer aan de beurt, maar dan vlot het zoo goed niet. Telkens knapt het draadje weer af, of er vormen zich dik ke knoopen. Om tun-luursch van te worden. „Meine Mutti kann es auch nicht", troost Kathe „Wir hatten es auf der schule gelemt". En dan toont zij ons het sportieve jasje: zelf gesponnen, geweven en gemaakt. Een der andere meisjes neemt nu even het spinnewiel over en onder het spinnen door vertelt zij van de „spinnstube" thuis en van de vele genoeglijke spinavonden, als de mannen zitten te wolkammen en de vrouwen te spinnen. Zij komt uit Westphalen, uit Sauerland en wanneer zij van „unsern Hofe" spreekt, dan is haar stem vol stille boerentrots. ..Gibt es im Zeeland viel Obst?", vraagt zij plotseling, „viel Kirsche?" Thuis hebben zij heel veel vruchtboomen, het fotoalbum komt voor den dag en wij moeten allen kijken. Morgen gaat zrj naar Zeeuwsch Vlaande ren, een half jaar lang. Heimwee? Neen, dat niet, het is een flinke boe rendochter, stevig en gewend te werken; zij zal zich tusschen de stoere Zeeuwen geliefd weten te maken. Daar komt ook de eerste groep Nederlanders terug, roerig en verwaag! na die lange" tocht in de harde wind. Stoelen wordeh bijgeschoven, de doen het gras op tijd te maaien, vooral in het begin van het groeiseizoen. Een lang grasgewas verdampt veel meer water uit den grond dan een kortgehouden grasmat. En vooral tijdens en na den bloei, zelfs tot de „ruitijd" voorbij is, dient men de groeiomstandigheden zoo gunstig mogelijk te maken. Men bevordert op die wijze een goeden bladstand. Evenzoo wordt in zwarten grond de grond goed los gehouden, zoodat er e^n minimum aan vocht uit de bovenlagen kan verdampen. Hoe belangrijk de waterhuishouding in den grond is, blijkt wel uit bet feit dat practisch alle gron den voor fruitteelt geschikt zijn, als de water huishouding er maar in orde is! Beschikt men nog over goed enthout, dan kan men hier of daar nog een onrendabelen boom afenten met een beter soort. Men neme vooral een soort die bewezen heeft voldoende vruchtbaar te zgn en tevens van behoorlijke kwaliteit. Men wachtte zich voor „modesnufjes", welke soms op een gegeven oogenblik erg in trek zijn, doch later niet blijken te voldoen! kring wordt grooter gemaakt en kris-kras door- elkaar zit nu het heele gezelschap. Vreemd, je zou de Duitsche gasten^ niet kunnen herkennen zoo in dit groepje jongelui, als zij niet gekleed waren in het witte bloesje met de gouwnamen op de linkermouw. Het zijn Friezen en Saksen, leden van dezelfde stammen; of het nu Duitschers of Nederlanders zijn maakt geen verschil in «het uiterlijk. En ook de magen zijn blijkbaar gelijk afgestemd, hier en daar knort er eentje: „honger". Met een hoeratje wordt dan ook eindelijk de etensbel begroet. Uitwisseling van gedachten. *3 IT is de laatste dag van het samenzijn, mor gen is de vacantie om. „Want als een vacantie moet deze week be schouwd worden", aldus Dr. Piebenga. „Het doel is, de deelnemers met elkaar in contact te brengen, zoo dat de plaatsvervangers elkaar rustig kunnen inlichten over de hulp. die straks op het vreemde bedrijf van hen wordt verwacht en over de plaatselijke levensomstandigheden. Maar bovendien worden zij in lezingen en bespre kingen op de hoogte gébracht van de verhou dingen in de diverse provincies, zoowei op maat schappelijk, landbouwtechnisch, als op politiek terrein. De voornaamste overeenkomsten en ver schillen in leefwijze op het platteland in Duitsch land en in Nederland worden onder de loupe genomen, zoodat een ieder wee,. hoe hij zich te gedragen heeft in het gewest, waar hi) een half jaar als landgenoot wordt opgenomen. De Duit sche en de Nederlandsche landbouwmethoden zijn besproken, de belangrijkste cultures vergeleken, kortom, in deze week hebben wij getracht onze gasten zooveel mogelijk practische kennis mee te geven voor het half jaar in den vreemde. Maar vooral hebben wij hier kameraadschap aange kweekt en wat dit betreft zijn wij in alle opzich ten tevreden me* het resultaat." Hiervan, konden wij ons overtuigen. Als leden van een groote familie gingen de jongens en meisjes met elkaar om. er heerschte een prettige kameraadschappelijke geest, waarover alleen het naderende afscheid een kleine schaduw wierp. Nu hebben wij zoojuist beweerd, dat men de Duitöche en Nederlandsche jongens en meisjes niet van elkaar kon onderscheiden. Dat is ook waar. alleen 's Middags werd er sport beorlend en nu trad het verschil in nationaliteit wel sterk naar voren. Want terwijl de lichamelijke opvoeding in Duitsch land van *1933 af direct met kracht ter hand is genomen en ook voor de platte andsjeugd alge meen ingevoerd, is het juist hei groote gebrek van het Nederlandsche boerenvolk, dat men nog te weinig het groote nut van goed geleide sport inziet en vaak zelfs voor een boerenjongen of -meisje overbodig vindt. In dit opzicht kunnen wij vooral van Duitschland veel leeren en het is te hopen dat de jongens en meisjes, die nu straks in Oldenburg, Rijnland. Westphalen. enz. het leven van de Duitsche landjeugd mogen mee maken, genoeg sportliefde opdoen om, wanneer zij weer ir. hun geboortedorpen zijn teruggekeerd, alle krachten in te spannen dezer, achterstand in te halen. Zoo naderde dan langzaam de laa*ste avond, mor genvroeg negen uur moeten de Nederlandsche jongeren afreizen, terwijl morgenmiddag de Duit sche gasten door de pleegouders worden afge haald. Dan klinkt er een: „Tot weerziens, over een half jaar". „Gehen wir mit der Dampfer?" vroeg Lize nog met een weemoedige blik, zij heeft zooiets van een zeereisje gehoord. „Ich wollte noch gem Amsterdam sehen." Maar Lize gaat naar Annen in Drenthe, van varen komt voorloopig niet veel, kind.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 13