De boer en de radio
De invloed van het boseh.
Zooals we reeds hebben opgemerkt is het bedrijf
gèlegen aan den rand van het Liesbosch en wel
aan den Westrand. We vroegen of van deze
ligging voordeel werd ondervonden.
„Voordeel en nadeel", was het antwoord. „Voor
deel wat betreft hagelslag. Praktisch had de
Bremberg nooit van hagelslag te lijden. Het
bosch was daarvan de oorzaak.
Bovendien vormde het bosch een goede beschut
ting tegen de koude Oostenwinden. Maar er
werd ook nadeel van ondervonden. Toen het
vorige jaar de boomen in bloei door een nacht
vorst werden getroffen bleek een strook juist
langs den rand van het bosch het zwaarst ge
troffen. In het Noordelijk gedeelte was deze
strook 100 en naar het Zuiden zelfs 200 meter
breed. De bloem was totaal vernield. Ook de
Japansche kers aan de inrijlaan, vlak aan den
k rand van het bosch had niet gebloeid.
Te sterke ontdooiing moet hier als oorzaak wor
den aangewezen. Terwijl het overige gedeelte
van het bedrijf langzaam werd ontdooid door de
opkomende zonnestralen, die nog niet veel
warmte gaven, kreeg de achter het bosch lig
gende strook de zonnestralen^ eerst, toen de zon
reeds vrij hoog aan den hemel stond en dus
aan warmte had gewonnen. Juist deze plotse
linge ontdooiing werd oorzaak van de totale ver
woesting van de bloem. Het is er mee als met
bevroren ledematen", zoo ging de heer van
Vleuten voort. Van bijzondere ziekten of groo-
tere last van insecten was tengevolge van de
aanwezigheid van het bosch nooit iets gemerkt.
De byenstal.
„Voor den goeden gang van zaken is zeker voor
een fruitkweekerij het bijenvolk onmisbaar. De
Bremberg is dan ook in het bezit van een flinkèn
bijenstal, welke in de bloeiperiode zijn nuttig
bestuivingswerk in den boomgaard verricht.
Kanker komt op alle grondsoorten voor. Dat
ze verwoestingen kan aanrichten werd ons ge
toond. Er waren boomen bij, die om "hun karak
ter zeker niet in het bedrijf thuis behoorden.
Om de rijke dracht werden ze echter nog voor
de bijl gespaard. Van bladluis en bloedluis werd
geen grooter last ondervonden dan in andere
bedrijven. Van zelf kwamen we hier op het ge
bied der bestrijding, met name, de bespuitingen.
De bespuiting met carbolineum tegen de blad
luis is achter den rug. Nog voor de bloei
intreedt volgt een bespuiting met Bordeauxsche
pap tegen schurft. Na den bloeitijd volgt een
bespuiting met een mengsel van Bordeauxsche
pap en nicotine tegen dierlijke en zwambeschadi-
gingen, eru met lood-arsenaat tegen vretend on
gedierte. In Juni volgt nog een zomerbespuiting
met lood-arsenaat tegen zich op de vrucht naar
binnen vretend ongedierte.
Voor bestrijding van de bloedluis wordt handig
partij getrokken van de sluipwesp, die in vol
doend aantal aanwezig is in deze omgeving. Zij
leeft van de bloedluis en richt hieronder zooveel
verwoestingen aan, dat vrijwel geen last ervan
wordt ondervonden. Wat aan de sluipwesp ont
komt vindt zijn dood wel bij de diverse be
spuitingen.
Over het geheel dienen de bespuitingen met zorg
te geschieden^ Veel wordt met longsproeiers ge
werkt, doch óp den Bremberg gebruikt men den
kanonsproeier, die op een oude auto is gemon
teerd en 30 k 40 atmosfeer druk kan ontwik
kelen. Deze auto kan zich gemakkelijk in dit
zand bedrijf voortbewegen en het groote voordeel
is, dat alles veel vlugger geschiedt".
Nog even informeerden we naar het z.g. stoken
in de boomgaarden. Men kon natuurlijk hier
omtrent nog geen algemeen oordeel uitspreken.
Maar opmerkelijk was het feit, dat ondanks dat
er het vorige seizoen, wegens brandstoffen-
schaarschte niet was gestookt, toch een rrjke
oogst was geweest. Heel wat strenge nacht
vorsten w^j-en geregistreerd, maar de over
tuiging was, dat er met stoken geen betere
oogst te verwachten was geweest. Alleen had
men misschien de strook onder den boschrand,
waarover we het in den aanvang hadden, künnen
behouden.
Het land onder de boomen wordt omgespit en voor onderteelt benut.
Het verspenen van zaaipïantjes is een zeer voor
zichtig werk. Dit meisje is bezig met tomaten-
plantjes vanuit een zaaipan rechtste ver
spenen in een kist.
In het artikel wordt dit sproeikanon beschrevenDit zeer practische apparaat is op een auto
gemonteerd en werkt met 4 slangen.
Foto's: „West-Brabant", montage: „De Landstand"
„PFaatjes vullen geen gaatjes" is een be
kend vaderlandsch spreekwoord. En gewoonlijk
zal niemand de juistheid ervan durven ontken
nen. In een geval gaat het echter niet op. Daar
voor kijke men maar eens naar het Radio
programma van onzen Nederlandschen Omroep.
Vroeger heeft er namelijk een leemte in het
radio-programma bestaan, dat door een praatje
gevuld had kunnen worden. Maar dat vond men.
toen niet noodig. De boer werd vergeten in de
uitzendingen van de oude omroepvereenigingen.
Hij telde niet mee, en, wat erger was, hij was
er zoetjesaan aan gewend verwaarloosd te wor
den. Vergeten in courant en radio leefde hij voort.
De stadsbewoners kantoor- en fabrieksarbei
ders, industrieelen en intellectueelen zij allen
interesseerden zich niet voor het platteland en
wisten van zijn bestaan, zijn bedrijf en zijn sociale
taak maar bedroevend weinig af. Zoo kwijnde
in de achter ons liggende tien jaren de boeren
stand, die juist een der belangrijkste bestaans
mogelijkheden van ons volk vormde, en vormt.
Een krachtige boerenstand voorziet ons Splk
immers van voedsel, maar ook van nieuw bioed,
dat het volk noodig heeft, om te blijven bestaan.
Ongetwijfeld is ons volk verzwakt door de ver-
waarloozing van het hoerendom. De groote-stads-
mensch was den boer vergeten. Deze laatste ver
kwijnde èn verkommerde, werd door tallooze zor
gen gekweld, en ging gebukt onder de maatrege
len van de crisis-centrales. De exportmogelijk
heden van den tuinbouw werden beperkt en de
producten vonden dan nog vaak een troostelooze
bestemming. Gelukkig veranderde dit thans meer
en meer. De boerenstand wordt uit zijn positie
opgeheven.
Nieuwe wegen zgn ingeslagen.
Radio en pers hebben een nieuwen weg inge
slagen, een weg, die leidt tot gemeenschapszin
en volksverbpndenheid tot liefde voor den
bodem. Vooral onze Nederlandsche Radio-Omroep
verricht hierbij baanbrekend werk. Zijn stem
immers dringt op alle mogelijke tijdstippen in de
huiskamers in de stad en op het platteland door.
Onwillekeurig vraagt hij ónze aandacht. En het
is voornamelijk de vorm, waarin deze uitzendin
gen gegeven worden, die ons boeit; een korte
reportage van 't boerenbedrijf, van veeteelt, land
en tuinbouw, zoals dat in verschillende deelen
van ons land wordt beoefend. Deze praatjes inte
resseeren zoowel boer als stedeling en dragen
veel bij tot beter begrip van de moeilijkheden,
levenswijze, taak en k.arakter van onze boeren.
En hoe de boer zelf «-/er dit alles denkt? Welnu:
^-hij verheugt zich over den nieuwen koers. De
belangstelling in zijn leven en bedrijf doet hem
goed, sterkt hem bg het verrichten van zijn
schoone taak, verdiept zijn liefde voor den bodem,
dien hij in goede en kwade tijden trouw is ge
bleven. Hij luistert grraag naar de radiopraatjes,
die erx over zijn bedrijf worden gegeven. Als
het praatje geëindigd is,' mag hij er graag nog
eens een beschouwing over houden tegen Zijn
huisgenooten, een collega of een bezoeker.
Zoo vullen radiopraatjes over den boerenstand
verschillende leemten. En wel allereerst de leemte,
die bestond in de verwaarloozing van onzen boer
in het radio-programma.
Wo.