I/oociaats-
wcdde
bij de boeroerïj\
Op weg naar de jarige tante fn gezelschap van den man met de microfoon.
En die zijn? wilden we weten.
Een zeer belangrijke is de taal, die gesproken
wordt. Nu leent het Drenthsch als een van
de meest zuiver gebleven Saksische streek-
spraken, met aangenamen klank en grooten
rijkdom aan beeldende uitdrukkingen, zich
uitstekend voor ons doel omdat het door
iedereen verstaan kan worden.
De gemoedelijke humor van den Saksischen
boer heeft bovendien een eigen aantrekke
lijkheid, hetgeen de luisteraars bij het aan-
hooren van de gesprekken van de familie De
Boer zeker zullen waardeeren.
„Dat hebben we reeds opgemerkt, hier bij
den reportage-wagen
„En zoo hopen we. dat de familie De Boer bij
luisterend Nederland een aangename gast zal
zijn, die men overal graag ln de huiskamer
toelaat en die op een zoo natuurlijk moge
lijke wijze de betrekking tusschen stad en
platteland in goede banen zal helpen leiden.
„Kunt U nog eemge lijnen aangeven? Een
soort programma uitstippelen? wilden we
voor onze lezers weten.
,JMen zal in de familie De Boer bij tijd en
wijle gasten van allerlei slag kunnen
aantreffen, die daar deelnemen aan hetgeen
er zoo gesproken wordt. Zoo zal men bijv. den
plattelandsdokter er over zijn werk kunnen
hooren, zoo zal als er eens een van de
oudere kinderen trouwplannen maakt men
met een bouwkundige kunnen hooren beraad
slagen over den bouw van een nieuwe boer
derij, kortom alles wat in het plattelands
leven omgaat, zal zich binnen den kring .van
onze boerenfamilie afspelen. Zoo zal ook ze
ker de familie De Boer bereid zijn om eens
gasten uit de stad of elders van het platte
land te ontvangen en men zal zich er geens
zins over behoeven te verwonderen, als men
bijv. eens een gesprek te hooren krijgt van
een Zeeuwschen of Limbargscken boer met
zijn Drentsche vakgenooten.
De wijze, waarop de gesprekken van deze
familie tot de luisteraars gebracht worden,
hebt U kunnen volgen en U aplt het er mee
eens zijn, dat dit gebeurt in ^gn sfeer van
genoeglijkheid en gastvrijheid, die op zichzelf
voorbeeldig moet worden genoemd.
Inderdaad! beamen wij ten volle.
Een hartelijk compliment aan de leden van
de familie De Boer. mag, als over haar
schrijft, in geen geval ontbreken, merkt de
radioman nog op.
Dat vinden we ook, en namens alle gasten
van dien drukl^sn dag brengen wij dit hier
ook gaarne.
Dan komen we nog even op de „ensceneering"
van de gesprekken.
Het spreekt vanzelf, antwoordt de heer v. d.
^ospoort, dat eenige leiding ten behoeve van
een vlot verloop niet gemist kan worden en
wij zijn zoo gelukkig geweest om den beken
den Drentschen schrijver en kenner van het
bóerenleven, J. J. Uilenberg, rustend hoofd
eener Drentsche ULO-school, bereid te heb
ben gevonden deze leiding op zich te nemen.
De heer Uilenberg merkt hierbij nog op. dat
onwillekeurig door de gesprekken in de fa
milie door vader .en grootvader eenige fol
klore in het stuk wordt verwerkt, waarbij
uitkomt, hoezeer de 'Drenthenaar nog aan
het oude gehecht is, terwijl hij daarnaast
geheel open staat voor de indrukken en be
hoeften van den nieuwen tijd.
Toen het gesprek zoover gevorderd was,
werden we „opgejaagd" door den regisseur
van het hoorspel.
Het was tijd voor de binnenopname.
Maar daarover vertellen we wel eens iets op
een anderen keer.
Het beeld, dat nimmer
verveelt en ieder jaar
weer duizenden oogen
boen.
(Foto an W. Kesler)
J~\E komende week zal in het teeken der Jboo-
nen staan. Zoo tusschen 12 en 20 Mei wor
den de meeste boonen gezaaid. Voor dien tijd
gezaaid willen ze wel eens bevriezen. We zaaien
Princesse-snijboonen en ook zoo half Mei de
bruine boonen.
In het vorig artikel behandelde ik reeds de cul
tuur van stokboonen en wees er op dat deze
meer opbrengst gaven dan de stamboonen. De
vraag- hoeveel zaad heb ik noodig kan vlug
beantwoord worden. Voor starrtprincesse hebt U
ongeveer een ons zaad per 10 vierkanten meter
ter noodig. Bruine boonen iets meer, voor stok
boonen kunnen wij met een half ons tot zestig
gram zaad voor 10 vierkanten meter toe. Het
zaad bij de.stokk^L leggen wij aan de binnen
zijde der stokken en wel eenige zaden bij eiken
stok. Zet nu ook wat pronkboonen of bestem de
buitenste rij aan den windkant voor de teelt
van pronkboonen; ze zijn beter tegen slecht
weer bestand. In winderige en koude zomers
kiijgt men van de pronkboon altijd nog een
aardig product, zoodat, als de snijboon mislukt,
1) het met de pronkers kunt doen. Boonen van
geneugte noemde men ze vroeger wel omdat
ze een aardigen bloei hebben en omdat ze veel
op kunnen leveren. Jong geplukt zyn ze ev$n
goed als de snijboon.
Stamprincesse op rijen zet men 45 centimeter
uiteen en op de rij kan men de zaden op pol
letjes leggen of men kan de zaden zoo ongeveer
10 centimeter uiteen zetten op de rij.
Heeft men land dat later voor boonen bestemd
wordt en wil men de zaak iets bespoedigen,
leg dan een nestje boonen om later uit te
planten op de bestemde plaats waar nu nog
spinazie of radijs staat.
Wenscht U niet te groote bieten of kroten te
et$n dan is het nu nog volop tijd om ze uit te
zaaien. Zaai liefst op rijen zoo ongeveer 25 cen
timeter uiteen en 5 centimeter diep. Reken er
op dat elke biet zoo'n 20 centimeter noodig
heeft op de rij, dus zaai niet te dik of leg het
zaad op kleine hoopjes van drie stuks op den
genoemden afstand. Het is wel mogelijk bieten
te verplanten maar men beschadigt daarbij
gemakkelijk den wortel en de kunst is toch oin
mooie, gave kroten te krijgen.
Leg nu reeds een paar komkommerzaden jn
potjes en kweek, ze binnen op om ze zoo onge
veer 20 Mei buiten uit te 'planten. Augurken
kunt U op_ een warme plek buiten in den vol
len grond zaaien. Ook komkommers zijn op deze
wijze te telen en dan liefst de geelpruchtige.
Later in den zomer komen ze vol zaad en zijn
minder smakelijk. De beste teelt men in een
bak onder een raam.
Zoo nu- en dan ziet men hier en daar bij boer
derijen nog wel druiven tegen den muur op
een dak van een schuurtje gejeweekt, meestal
de witte soorten. Op warmeplaatsen in ons
land worden ze in gunstige jaren ook rijp. He
laas gaan ze vaak verloren door aantasting van
een schimmel, die we kunnen bestrijden door nu
reeds, als de druif uitbot, bloem van zwavel
uU te strooien op de planten. Dat herhalen we
op warme dagen nog eenige malen en men zal
bemerken dat de meeldauwweg blijft. Ook la
ten we alle scheuten maar niet groeien, de ste
vige platbreede scheuten uit goed ontwikkelde
oogen houden wij, de rest breken we weg.
En nu nog wat overonzen bloementuin. Het is
nu zoo zachtjes aan tijd om de geraniums en
foksia's, als wij die hebben over gehouden, bui
ten te brengen. Liefst ook niet voor half Mei,
met het oog op de nachtvorsten. Men zet die
ynooien planten bij de boerderij dikwijls op
perken en dan liefst op bedden,die wel erg bol
rond liggen. Nu kan een geranium goed tegen
droogte, maar bij lang droog weer, zooals wij
óat het vorig jaar hadden, is gieten op die
hooge bedden erg moeilijk. Leg de bedden ge
rust vlak, het is zeker zoo mooi en het werkt
gemakkelijker.
Wij kunnen nu ook wat stroobloemen zaaien.
Als U bij de zaadhandelaar een pakje stroo
bloemen fbestelt Icrijgt U daarbij verschillende
soorten. Bloeien ze, dan snijden wij ze met een
flihken steel af en hangen ze onderste boven
te drogen. Deze kunnen wij dan in den winter
in huis in vazen"met zand zetten. Het is heel
wat mooier dan die smakelooze papieren bloe
men, die de industrie ons levert. Probeer het
eens, het zal U best bevallen. Vraag dan bij
den zaadhandelaar ook een pakje siergrassen,
die kunt U er tuSschen zetten en U droogt ze op
dezelfde wijze.
Nu de vruchtboomen bloeien mag ik nog eens
herinneren aan het artikel van eenige weken
Aerug waarin ik het rooken aanbeval als mid
del tegen nachtvorstbeschadigingen. Wat rom
mel, riet, blad, afval uit het turfhok en wat
hout is voldoende. Nu elke vrucht voor ons van
beteekenis'is lijkt het mij zeergewenscht, dat
men alles in het werk stelt om den oogst zoo
hoog mogelijk te doen zijn. Zeg niet, -ik heb
maar een paar vruchtboomen, het is niet de
moeite waard. Vele kleinen maken een groote
zegt een oud Hollandsch spreekwoord.
P. J. v. B.