als konljnenvoer
10
Bijenteelt
Nu is hei iijd om was 'ie winnnen
DE LENTE KWAM
KU&itowji-
tsuUt
Uit voederproeven is gebleken, dat vele on-
kphden een zeer hooge waarde als konijnen-
voer bezitten. Nu de akkerbouwproducten alle
voor 'de voeding van den mensch en de groote
huisdieren beschikbaar moeten blijven, dient
van deze onkruiden een zoo ruim mogelijk
gebruik te worden gemaakt. Op deze manier
zijn de konijnen, die tot de kruideneters be-
hooren, op zeer goedkoope wijze te voeden.
Vele onkruiden zijn licht verteerbaar en bezit
ten een eiwitgehalte, dat even hoog is als van
eiwitrijk krachtvoer. Zouden ze anders als
waardeloos afval r.aar de mestvaalt verhuizen,
door de voedering aan konijnen kunnen ze
nog veel bijdragen tot de productie van
waardevol konijnenvleesch.
In April komen de eerste kruiden. Echter mag
nooit plotseling van het winterrantsoen op
uitsluitend groenvoer worden overgegaan;
men moet met zeer kleine hoeveelheden bij
wijze van versnapering beginnen. Plotselinge
overgangen leiden, zooals eerder is uiteen
gezet, tot spijsverteringsstoomissen (b.v.
trommelzucht) en hebben maar al te vaak
den dood van het dier tengevolge.
1. De paardenbloem
De bekendste wilde voorjaarsbloem, de paar
denbloem, levert groote hoeveelheden van het
allerbeste konijnenvoer. In verschillende stre
ken van ons land heeten de paardenbloemen
in verband hiermede „konijnenbladen". Ze
kunnen in verschen toestand zonder gevaar
in elke hoeveelheid aan de konijnen worden
verstrekt, maar mogen niet op een hoop
opgeslagen of op een warme plaats bewaard
worden. De planten gaan dan broeien, waar
door gevaar voor trommelzucht ontstaat. Wat
de bestanddeelen betreft zijn paardenbloemen
rijk aan melksap, eiwitrijk en arm aan ruwe
celstof en daardoor een der allerbeste voe-
derplanten voor konijnen. Het verteerbaar-
heidspercentage ligt hoog en bedraagt naar
schatting ongeveer 70 pet.
De paardenbloem is ook bekend om haar ge
neeskrachtige eigenschappen. Het bittere
melksap stimuleert de werking van alle klie
ren, zoodat het melkvormend werkt bij zoo-
gende voedsters. De plant werkt voorts gunstig
op dé spijsvertering"zoowel bij verstopping als
bij diarrhee en verslapping van de darmen.
Bij het verzamelen van bladeren moeten de
planten niet uit den grond worden getrokken
of afgestoken. Snijdt men de bladeren af,
dan groeit de plant weer aan, zoodat een
tweede oogst, mogelijk is.
2. Het Duizendblad.
Tegelijk met de paardenbloem komt het eer
ste fijne groen van het duizendblad. Deze
plant wordt in elke hoeveelheid door het ko-
nijn graag gegeten. Op droogrekken kan men
de volwassen planten drogen tot een uitste
kend kruidenhooi. Het heeft een middelmatig
eiwitgehalte, terwijl het percentage ruwe cel-
stof tamelijk hoog is. Vermoedelijk zullen in
verband hiermede de verteerbaarheid en de
voedingswaarde ongeveer overeenkomen met
lucerne hooi van gemiddelde samenstelling.
Reeds in de oudheid was deze plan bekend
om haar geneeskrachtige werking. Zoo vertelt
Plinius hoe de Grieksche held Achilles bij den
kruidenkundigen Chiron de wonderdadige
werking van het Duizendblad leerde kennén
en met deze plant Thelepos, de koning van
Mysië, genas. Zij werd naar Achilles in het
latijn Achillea genoemd.
Het verdient aanbeveling het dagelijksche
kruidenrantsoen van d« konijnen- steeds voor
een deel uit deze planten, hetzij ve*sch, het~
zij in den vorm van hooi samen te stellen.
3. Herderstaschje.
Het herderstaschje is een algemeen voorko
mend onkruid, dat in den regel als groenvoer
over het hoofd wordt gezien, doch door de
konijnen gaarne wordt gegeten. Men moet de
planten jong voeren, want als de plant bloeit
zijn de in een rozet op den grond zich uit
strekkende bladeren reeds voor het grootste
gedeelte verdord.
4. Weegbree.
Alle drie soorten (de groote, de smalle en de
ruige weegbree) zijn een geliefd konijnenvoer.
Ze zijn even waardevol als.de paardebloem.
Darmstoomissen veroorzaken ze niet, ook niet
als ze in groote hoeveelheden worden gevoerd,
daarze de darmfuncties regelen.
Haar oudste naem „wegarih" beteekent „Ko
ning van den weg". Zij.groeit tegen elke ver
drukking" in. Over het algemeen werkt deze
plant gunstig op de slijmvliezen. Vooral voor
den opfok van jonge dieren moeten zij bij
zonder waardevol zijn.
5. Doovenetelst
De doovenetelsoorten (witte, paarse, gevlekte)
worden door de konijnen gaarne gegeten als
men ze, niet in te groote hoeveelheden, ge
mengd met andere kruiden geeft. Het eiwit
gehalte is hoog. Bij doovenetelhooi 36.9 pet.
van de droge stof.
Het ruwe celstofgehalte is laag: De verteer
baarheid van de droge stof is hoog, minstens
75 pet. Ze zijn daarom zeer waardevol voor de
zoogende voedsters.
De witte doovenetel komt steeds ingrooten
getale bij elkaar voor. Zij schijnt echter een
geringere voedingswaarde te bezitten dan de
andere soorten.
6. Distels.
De roodbloeiende distels (b.v. de Akkerdistel)
kunnen in verschen toestand niet, of althans
slechts in kleine hoeveelheden en dan uit
sluitend jonge plantendeelen aan de ko
nijnen worden gevoerd. Als hooi en als kuil-
voeder worden ze echter graag gegeten. In
bundels en op de droogrekken kan men ze
tot hooi laten drogen. Worden de planten in
te verschen toestand opgestapeld, dan treedt
gemakkelijk schimmel op en worden ze als
voedsel onbruikbaar. Bij een' losse opstapeling
leveren de distels een uitstekend hooi. Dat
ze nog wat steken, behoeft geen bezorgdheid
te gever., de konijnen redden zich er best mee.
De distels hebben een hoog eiwitgehalte. (23.6
pet van de droge stof).
Het kruiden rantsoen mag nooit eenzijdig
zijn, doch moet steeds uit een aantal verschil
lende kruiden zijn samengesteld. Men voedert
deze in kleine hoeveelheden tegelijk aan ko
nijnen.
Doen zich moeilijkheden bij het onderschel
den van de verschillende planten voor, dan
wende men zich tot een onderwijzer, die met
den plantengroei in de omgeving nauwkeurig
op de hoogte is.
In volgende mededeelingen zullen meer bruik
bare onkruiden besproken worden.
Rijksvoorlichtingsdienst voor de
Pluimveeteelt van de Directie
van den Landbouw te
Beekbergen.
Tyr ons aller groote vreugde heeft de
ontwikkeling van de bijenvolken dit voor
jaar uitstekend ingezet. Ondanks het nog
schrale gure weer en de voortdurenden Oos
terstormwind, is er voor onze immen flink
wat te halen. Niet alleen gaven de voorjaars-
tuinbloemetjes bij hun tintelende kleuren
weelde volop stuifmeel en nectar, maar ook de
Hazelaar en de Els, zelfs de Larix en de Dou-
glasspar en later ook de Berk leverden dit jaar
een massa stuifmeel. De vroege Wilgen hebben
zóó sterk gehoningd, dat de heerlijke zoete
geur de lucht rond de struiken vervulde en
's avonds rook de heele bijenstal ernaar. Ook
de eschdoorns (Acer platanoïdes, A. negur.do
en A. dasycarpum) doen het thans goed, de
eerste en de laatste met stuifmeel en nectar
beide, de tweede hoofdzakelijk stuifmeel, de
extra-florale nectarien beteekenen niet veel.
De aanplant van deze boomen, ook van de
's zomers bloeiende soorten, kunnen wij ge
rust sterk aanbevelen. Dat niet alleen in mijn
omgeving' het voorjaar zoo gunstig inzette,
maar dat over het geheele land de bijen
houders deze vreugde beleven blijkt mij uit de
brieven van imkervrienden, welke mij regel
matig bereiken.
Vooruitzicht.
De Kruisbes, waarvan het bloei-begin in de
bijenhouderswereld altijd aangenomen wordt,
als het tijdstip waarop met speculatief voeren
begonnen kan worden, was' dit jaar slechts
vier dagen later dan in gewone jaren. De ge
middelde datum over vele jaren is steeds 14
April'en dit voorjaar 18 April en dat na zoo'n
uitzonderlijk langen en strengen winter.
Thans, einde April, beginnen de Pruimen, de
Morel en de Kersen, ze zitten vol knop dat
belooft dus een prachtige dracht, als het weer
nu wat milder wil worden. Ook de Katwilg
(Salix viminalis e.d.) op onze grienden bloeit
overdadig. Peer en appel knoppen overal en
ln alle soorten dat het een lieve lust is en
overal is ondanks de Siberische koude en ten
spijt van alle spuiten het ongedierte in groote
getale verschenen. Hiervan kan de nu reeds
massaal optredende luis voor ons van belang
worden, omdat het mogelijk is, dat dit jaar
weer bladhoning gewonnen kan worden. Reeds
aanstonds op de eschdoorn en in den zomer
op spar, eik en beuk, appels en pruimen enz.
- enz. Willen alle imke.rs daar weer eens goed
op letten, of er een samenhang bestaat tus-
scher. Noord-oosten wind in het voorjaar en
veel luis in den zomer, zooals de volksmond
zegt?
Hier in het Gooi en in Overijssel begint de
Krentenstruik (Amelanchier canadensis en
andere soorten A. in parken) te bloeien in
weelderige massa's. Toch houde men goed in
het oog, dat alleen kers en appel, behalve een
overvloed van stuifmeel ook ruim nectar ge
ven, maar dat krentenstruik en peer bijna
alleen stuifmeel leveren. Let dus goed op of
er bijgevoerd moet worden met suiker- of
honing oplossing 1 op 1 en ongeveer 120 gram
per nacht. Hier moet men vanzelfsprekend op
de dracht letten. Als er bijvoorbeeld veel paar
denbloem en andere weideplanten bloeien of
er veel kruisbes, aalbes of wilg in de buurt
staat, dan is dit voeren niet noodzakelijk.
Voor een snelle ontwikkeling is voeren altijd
goed, waarbij véél afhangt van het doel dat
dat men zich met een bepaald volk gesteld
heeft en met den toestand van het volk zelf.
Laat ze bouwen.
Hoewel het eind Februari an begin Maart nog
volop winter was, is toch in de sterke volken
de broedaanzet toen reeds begonnen. Want als
het eenige dagen na het invallen van den
dooi, op 16 Maart, wat zachter weer was en
de zon scheen, waren er eenige bijenhouders
zoo nieuwsgierig, dat zij niet na konden laten
eens in hun volken te kijken en zij zagen dat
er gesloten broed was. Thans zien wij overal al
jonge bijen, ook die voorspelen of mede uit
vliegen. Zoo met het toenemen van het aantal
jonge bijen ontwaakt ook weer de bouwdrift
in het volk, vooral nu er zoo volop voedsel Is.
Ongelooflijk snel kan de Natuur zich herstel
len. In streken waar veel Waterwilg groeit
moesten nu reeds onder zeer zware korfvol-
ken randen gezet worden, zóó ijverig was de
bouw van het heldere nieuwe was, dat onder
den invloed van de verschillende soorten
stuifmeel ook meer of minder gekleurd kan