Thrips in vlas f 5.384.000.000- T ELKEN jare wordt de vlascultuur vooral in het Zuid-Westen van het land bedreigd door de aantasting van Thrips. De beschadiging, die deze kleine zwartebeestjes, algemeen be kend onder den naam van onweersbeestjes, kunnen aanrichten, kan in sommige jaren van dien aard zijn, dat het vlas vrijwel waardeloos wordt. Er zijn 2 soorten Thrips bekend die schade aan het vlas kunnen veroorzaken, n.l. de kwaadaardige soort, de Thrips lini, die de echte kwade- koppen veroorzaakt en de Thrips an- gusticeps. De beschadiging veroorzaakt door de Thrips lini komt veel meer voor dan die door Thrips angusticeps. De gevolgen van de aantasting zijn ook veel erger dan van Thrips angusticeps. Het gebied, waar de Thrips lini in 1941 is ge constateerd, omvatte de navolgende streken: Zeeland, Westelijk' Noord-Brabant, het land van Heusden en Altena, de Biesboseh, het eiland van Dordrecht, IJselmonde en de overige Zuid-Hol- landsche eilanden. In de andere vlasgebieden van Nederland is gelukkig nog geen Thrips lini geconstateerd. De Thripsen, die daar werden verzameld behoorden allen tot de minder kwaadaardige soort, de Thrips angusticeps, die over geheel Nederland voorkomt. Het zou voor de geheele Nederlandsche vlas wereld te wenschen zijn, dat de Thrips lini ook niet de kans krijgt zich over de andere vlas- telende gebieden te verspreiden. De mate van Thripsaantasting kan in de ver schillende jaren sterk uit elkaar loopen. De ergste aantasting is te verwachten bij schraal, zonnig en droog voorjaarsweer met koude Noorden- en Oostenwinden. De larven, die in den grond hebben overwinterd, gaan zich in het voorjaar verpoppen en komen van begin Mei tót half Juni als volwassen in secten te voorschijn. In 1941 is het voorjaar zoo koud geweest, dat de Thrips pas laat in het jaar (eind Mei, begin Juni) in .grooter aantal te voorschijn kwam. De gevaarlijke periode, waarin het vlas nog org q ->er is, was toen voorbij. Het jaar 1941 is dan ck va-", de Thripsbeschadiging betreft een gunstig jaar geweest. Begin Mei wordt meestal de eerste Thrips ge constateerd. De larven, die in den grond over winterd hebben, gaan zich in het voorjaar verpoppen en komen danals volwassen insecten uit den grond te voorschijn. De vrouwelijke exemplaren trekken er direct op uit om hun voedsterplant, het vlas, te zoeken. De mannetjes hebben weinig neiging om weg te trekken en blijven ter plaatse. De verplaatsing der Thrips gaat slechts zeer langzaam, daar de diertjes overal tegen op klimmen, wat hun verplaatsing zeer verlangzaamt. Daar de Thrips lini alleen - op een vlasplant kan leven is het noodzakelijk dat ze zoo spoedig mogelijk een perceel vla3 gevonden hebben. Gelukt hun dit niet, dan sterven ze door uit- pütting. Op dit verschijnsel berust de methode om vdoor middel van beschermstrooken van haver, gerst of rogge, de diertjes uit te putten voor zij het vlas bereikt hebben. Veel resultaat heeft deze methode echter nog niet opgeleverd, daar de Thrips van de toppen der stengels vaak door den wind wordt meege nomen en over grootere afstanden wordt ver plaatst. Hebben de vrouwelijke exemplaren eenmaal een vlasplant bereikt, dan riestelen zij zich tusschen de topblaadjes van het jonge vlasplantje en steken deze aan. Zij voeden zich door de jonge blaadjes en de groeitoppen uit te zuigen. De aangestoken plaatsen zwellen op, waarna ze nog eens worden aangezogen. De aangestoken plaatsen zijn met het bloote oog als witte vlekjes en bultjes te zien. De eieren worden in den kop van de jonge vlasplantjes gelegd. Hieruit komen na eenigen tijd oranje-gele larven te voorschijn, die" in tegenstelling met de volwassen exemplaren de neiging nebben naar beneden te kruipen. De volwassen larven overwinteren in den grond. Waarschijnlijk zal een flinke grondbewerking in het najaar er' toe bijdragen deze larven te bestrijden. Hierover zullen dit jaar eenige proeven worden opgezet. In de praktijk wordt vaak klaver onder vlas gezaaid, zoodat geen grondbewerking in het najaar plaats vindt. De Thrips angusticeps, die in tegenstelling met Thrips lini 2 generaties per jaar heeft, komt in het voorjaar meestal iets vroeger te voorschijn. De allereerste berichten, die over het optreden van de Thrips in het voorjaar bekend worden, hebben dan ook meestal betrekking op Thrips angusticeps. Beschadiging Daar de beschadigingen, die door de beide Thripssoorten in het vlas veroorzaakt worden, vaak door elkaar gehaald worden, verdient het aanbeveling hierop wat nader in te gaan. De beschadigingen van Thrips lini zün in de praktijk algemeen bekend onder den naam „kwade koppen". De blaadjes staan van den stengel af en ver- toonen talrijke witte vlekjes en bultjes. Dit zijn de plaatsen, waar Thrips lini de cellagen heeft aangeprikt. Door een soort vergiftigings verschijnsel worden de cellen tot een abnormalen groei geprikkeld, waardoor de bultjes en ver dikkingen ontstaan. Ditzelfde proces vindt ook plaats in den vlaskop, waar het groeipunt aangetast wordt. Dopr deze beschadiging staakt de vlaskop zijn groei en vertoont een gezwollen beeld. Door het afsterven der topbladeren wordt de kop bruin van kleur, waardoor over het geheele veld een bruine gloed komt te liggen. Een dergelijke beschadiging wordt niet meer teniet gedaan door regen. Wel zal in dat geval de bruine kleur in het veld verdwijnen, doordat de kop beneden de aangetaste plaatsen doorgroeit, maar de schade blijft bestaan. Doordat het groeipunt aangetast is, komt de plant achter in ontwikkeling. Thripsvlas is daardoor vaak korter dan normaal vlas, sterk vertakt en voelt stijf en hard aan, het bloeit na en de zaadbollen zijn geheel onvoldoende ontwikkelt en vaak bruin verkleurd, waardoor de zaadopbrengst bijzonder sterk lijdt. Kenmerkend voor de Thrips lini is, dat deze CEVESTl(U).TE22-3UU9BiHAGt bestuur nrc/rrtvafl héldm TötREi^a.-ye. bHcke*, ¥R.-J.-jjMONTlJK, li. f.Jb-fi8Q8SEfc C^IVUfc Totaal verzekerd bedrag (Vijf milliard driehonderd vier en tachtig millioen gulden) BEDRIJFSSCHADE EN HUURDER VING zijn twee oorlogsschaden, waar voor géén Rijksbijdrage verleend wordt. Een verzekering in AFDEEUNG E dier Maatschappij (verzekerd be drag dezer af deeling: 168 mil lioen gulden!) is daarom van te meer belang. Deze Afdeeling is gevestigd te ROTTERDAM Meent 106 Mïnervahuis, Tel. 34572 Gevolmachtigden voor Amsterdam: Fa. TOLLENAER WEGENER Rokin 75—79 Tel. 42006 VRAAGT INLICHTINGEN ur BIJ UW ASSURANTIE- W BEZORGER! (Ingezonden ^nededeeling) soort alleen op vlas kan leven. De volwassen exemplaren zoeken het vlas op en daar nooit vlas na vlas verbouwd wordt, komt de kwade koppen beschadiging steeds van buiten af. De randen der perceelen hebben dan ook meestal het eerst en het sterkst er van te lijden. Het beschadigingsbeeld van de Thrips angusti ceps vertoont wel eenige overeenkomst met dat van Thrips lini, maar er zijn ook typische verschilpunten. De blaadjes vertoonen eveneens de witte vlekjes, doch men vindt ze ook op blaadjes, die beneden den kop gelegen zijn. De gezwollen plekken komen slechts zelden of in het geheel niet voor. De kop kan wel eenige doqde blaadjes hebben, maar ze is niet echt gezwollen, terwijl ze binnenin normaal groen blijft. Het meest typische is de dunne hals, die de door de Thrips angusticeps beschadigde planten schijnen te hebben. Deze indruk wordt gevestigd, doordat de blaadjes door de beschadiging verdorren, ter wijl de kop doorgroeit. Door fel zonnig weer kan de groei echter ook tijdelijk stagneeren. Het veld biedt dan een bijna even troosteloozen aanblik als een door kwade koppen aangetast perceel. Er ligt dan eenzelfde bruine gloed Aangesteld als Agent-Paardenhandelaar doot het Vee- en Vleeschaankoopbureau (Aan- en Verkoop commissie paarden) G. F. VAN ELDONK Eindhoven, Hemelrijken 109, tel. 2517 Opdrachten voor aan- en verkoop van paarden worden gaarne door hem aanvaard. (Ingezonden mededeeling), over. Komt er echter op tijd regen, dan kdn het beeld zich in één of twee dagen wijzigen; de kop gaat weer groeien en de bruine kleur verdwijnt. Houdt het zonnige weer echter te lang aan, dan kan de kop der aangetaste planten af sterven. Soms loopen de slapende koppen onderaan de cotyledonen dan uit en vormen van onder uit den voet der vlasplant zijstengels. De dan ontstane plantjes vertoonen eenige ge lijkenis met een drietand of een driearmigen kandelaar. Dergelijke drietanden heeft men vporal in Groningen vaak geconstateerd. De Thrips angusticeps kan in tegenstelling met de Thrips lini ook op verschillende andere ge wassen, b.v. erwten, bieten en paardeboonen, leven. Hierin ligt de oorzaak van het ver schijnsel, dat de schade door Thrips angusticeps meestal niet beperkt is tot de randen der per ceelen, maar b.v. ook alleen in het midden der perceelen voorkomt. Dit is dan ook een der redenen, waarom men geen vlas na erwten moet verbouwen. Hoewel de schade der Thrips angusticeps soms vrij aanzienlijk kan zijn, valt zij over het alge meen nogal mee. Het vlas groeit er, wanneer het overigens goed gezond is, meestal gemak kelijk doorheen. Bestryding Ook voor het jaar 1942 moet met de mogelijkheid van een massaal optreden der Thripsplaag in het Zuid-Westen van ons land rekening ge houden worden. Het is n.l. niet waarschijnlijk, dat de larven in den grond veel te lijden hebben gehad van den strengen winter, daar ook in Rusland de larven kunnen overwinteren. Eenige jaren geleden heeft men in de Derris een zeer goed bestrijdingsmiddel tegen de Thrips gevonden. Daar de voorraden van dezen tropischen wortel echter vrijwel uitgeput zijn, zal men naar andere middelen of methoden, moe ten omzien om de Thrips dé baas te blijven. Er zijn wel een aantal indirecte bestrijdingsmaat regelen bekend, die berusten op onze kennis van de levenswijze van de Thrips. Geen dezer maatregelen is echter voldoende om de gevaren van veen massaal optreden van de Thrips te keeren. In de eerste plaats kan men er voor trachten te zorgen dat het vlas in Mei een flinke lengte heeft bereikt en goed gezond is. De vlasplantjes zrjn dan beter tegen een Thripsaantasting be stand dan wanneer ze nog erg klein en teer zijn. Door de abnormale weersomstandigheden: is vroeg zaaien dit jaar echter uitgesloten geweest. Een ander middel is door een intensieve grondbewerking in het najaar van het land, waarop vlas gestaan heeft, de larven, die in den grond overwinteren, te bestrijden. En dan kan men er bij het opmaken van het zaaiplan rekening mee houden geen vlas t© zaaien naast perceelen, waarop vorig jaar vlas heeft gestaan. Vooral de perceelen aan den Noordelijken en Oostelijken kant vormen, wan neer het vorig jaar hierop vlas heeft gestaan, een gevaar. Een goed middel om de gevaarlijke randen zooveel mogelijk tt beperken is, even tueel in overleg met de buren, het vlas zooveel mogelijk in groote blokken bij elkaar te leggen. Een indirecte bestrijdingsmethode, die reeds genoemd is, is het zaaien van beschermstrooken van gerst, haver of rogge rondom het vlas perceel. Men kan dit doen door b.v. 5 machine- slagen gerst, haver of rogge rondom te zaaien, maar beter is eenige keeren om en om 12 machineslagen gerst, haver of rogge en dan 1—2 machineslagen vlas te zaaien. Beschikt men nog over wat Derris of nicotine of andere Thripsbestrijdingsmiddelen, dan doet men er goed aan nauwkeurig op te letten, wanneer de Thrips verschijnt. Een gemakkelijk en eenvoudig middel om de Thrips te herkennen is door met een natte hand over het gewas te strijken. De onweersbeestjes blijven dan aan de hand kleven. Men kan ook de koppel van eenige plantjes uitkloppen op een witten zak doek of een wit vel papier. De kleine zwarte en zeer beweeglijke beestjes zijn dan duidelijk te zien. Zoodra de Thrips in wat grooter aantal op treedt is het zaak direct met de bestrijding te beginnen, daar in één twee dagen reeds onherstelbare schade kan worden aangericht. De randen van het perceel; waar de schade meestal het eerst en het hevigst optreedt dienen het intensiefst te worden behandeld. Wanneer men slechts over kleine hoeveelheden bestrij dingsmiddelen beschikt, verdient het aanbeveling in elk geval te zorgen dat de randen over een breedte van 1020 m. behandeld worden. Tenslotte zullen we dan de verschillende bestrij dingsmiddelen nog onder de loupe nemen.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 12