V IJ
as
HET is een feit, dat er nog maar al te veel
boeren zijn, die nog niet de noodige aan
dacht besteden aan de verzorging van de
hoeven van^hun paarden. Onder verzorging
verstaan we niet alleen, een goede hoefver-
pleging, maar ook de zorg voor eep'goed hoef.
beslag. Vooral dit laatste iaat over het alge
meen te wenschen over.
In de literatuur dienaangaande werd de laat
ste jaren wel eens de aandacht gevestigd op
de buitengewoon slechte toestand van het
hoefbeslag in sommige streken van ons land.
Bij de verschillende paardenmonsteringen
kwam dit maar al te vaak aan den dag. Het
blijkt duidelijk, dat deze zaak nog niet de
aandacht van de boeren heeft, die ze verdient.
Een goede hoefverzorging is toch zoo uiterst
belangrijk.
Nalatigheid in de verzorging geeft aanleiding
tot allerlei onaangenaamheden als: slechte
toestand van het hoo n van de hoef, afwij
kende standen en daarmee gepaard gaande
afwijkende gangen en optreden van diverse
beengebreken. En daar goed beenwerk wel een
der allerbelangrijkste zaken is om het paard
lang en met plezier te kunnen gebruiken,
dient men er eens terdege zijn aandacht aan
te wijden. Menigmaal moest een overigens
goed paard om slecht beenwerk opgeruimd
worden.
Vaak was dit door een tijdige en doelmatige
hoefverzorSing te voorkomen geweest.
Gebrek aan kennis van en inzicht in deze za
ken en ook zuinigheiddie—dewijsheidbe
driegt, zijn maar al te'dikwijls de oorzaken.
Daarom lijkt het me wel gewenscht hierover
eens het een en ander onder de aandacht van
de lezers te brengen. Men zal er misschien zijn
voordeel mee kunnen doen.
Tot goed begrip van zaken d^ne allereerst
het volgende:
Wat we de hoef van het paard noemen is ei
genlijk een hoornschoen, die als een hard,
stevig omhulsel de in de hoefliggende deelen
beschermt. Deze ingesloten deelen bevatten
veel bloedvaten en zenuwen en zijn dus teer
en gevoelig. Het is noodzakelijk, dat deze
deelen afdoende beschermd zijn, daar an
ders onherroepelijk slechte gang of kreupel
heid optreedt.
We onderscheiden aan de hoef:
le. de hoornwand. De bovenste rand is de
kroonrand, de onderste de d aagrand, die op
het ijzer rust. Om de hoef ligt een dunne
Slazuurlaag, die de gezonde hoef glad en
glanzend maakt. Binnenwaarts 'volgt dan de
zg. pijpjeslaag, die hard en sterk is en de
draagrand vormt, en de plaatjeslaag of witte
lijn, die de verbinding vormt van de hoorn-
wand met het inwendige van de hoef.
2e de hoornzooi, d.i. de ondervlakte van de
hoef. Dit hoorn is niet zoo hard, als dat van
de hoornwand en wordt maar ai te vaak te
veel door den smid weggesneden. De hoorn-
zool is ruw en van tijd tot tijd valt een oude
laag hoorn uit of brokkelt af, die dan door nieuw
hoom vervangen is. Staat zoo'n plaat op punt
van uitvallen, dan- vertoont de zool wel klo
ven en scheuren, die echter geen reden tot
ongerustheid zijn. Dit is een natuurlijk ver
schijnsel. Boven die hoornzooi ligt de vleesch
zool. Van belang is dus, dat de hoornzooi vol
doende hol en dik is; dus de bodem niet raakt
en dat er niet te veel van weggesneden
wordt, zoodat de vleeschzool nielj voldoende
mer beschermd wordt.
3e de hoornstraal, driehoekig van vorm, ligt
tusschen de steunsels in. Hier* liggen ook de
middelste en linkeren rechter straaigroe-
ve (zie fig. I).
4e het inwendige van de hoef, bestaande uit
beenderen, spieren, pezen, zenuwen, enz.
Van belang is een gezond hoefmechanisme, d.
w.z. als de hoef op den grond komt, dus be
last wordt, zet hij uit; wordt het been opge
tild dan trekt hij weer samen.
Dit hoefmechanisme geeft veerkracht, waar
door schokken worden gebroken en dit werkt
gunstig op gewrichten en pezen. OOk wordt
daardoor de-bloedsomloop in den teentop be
vorderd, wat weer gunstig werkt op de groei
van de hoef.
Deze korte beschrijving moest even vooraf
gaan voor diegenen, die met deze dingen niet
op de hoogte is.
De hoeven groeien geregeld aan van boven
naar beneden, maar door veel loopend werk,
vooral op verharde wegen, gaat door slijtage
meer verloren dan door groei wordt aange
bracht. Dus is gebruik van hoefbeslag nood
zakelijk.
Nu is het van het hoogste belang dat dit
hoefbeslag wordt aangebracht door een des
kundige smid, dus door iemand die zijn vak
goed verstaat. Deze kan goed werk leveren en
dit goede werk moet goed betaald worden.
De boeren moeten inzien: goed werk eischt
een goede belooning. Ga dus niet uit mis
plaatste zuinigheid een goed vakman voorbij,
die wat prijzig is, wht prijzig moet zijn, om
dat hU veel en goede zorg aan het werk be
steedt. Laat uw paarden niet beslaan door
Iemand, die er geen of weinig verstand van
heeft en minderwaardig werk levert tegen ge
ringere prijs.
Dit is zuinigheid die de wijsheid bedriegt
Twee zaken zijn van belang en eischen goede
kennis, nl. het maken van het ijzer en het
besnijden van de hoef.
Vroeger werden alle ijzers geheel door den
smid gemaakt, nu worden vele ijzers door de
fabriek geleverd, Fabrieksijzers kunnen goed
zijn voor normale hoeven, maar een slechte
smid zal met goede fabrieksijzers nog geen
goed werk leveren. Voor afwijkende hoeven is
het noodig, dat de smid zelf de ijzers kan
maken, dus zuiver handwerk kan leveren. Dit
kan alleen als hij een goede opleiding gehad
heeft.
Kiest dus met zorg uw smid.
Een goede smid zal, door de hoef eerst vak
kundig te besnijden, zorgen dat deze een goe
de stand heeft, dat de hoefas één lijn vormt
met de kootas. (fig. IIA).
De stand van de koot bepaalt de vorm
van de hoef.
Bij een weeke, lange koot hoort een spitse
hoef (fig. Ill A), bij een steile, korte koot
een stompe hoef (fig, IV A). De figuren B ge
ven slecht besneden hoeven, de fig. A goed
besnedene.
Bij afwijkende beenstanden hooren afwijken
de hoefvo-men en speciale ijzervormen. Laat
men dit toclv goed in het oog houden. Men
vergete niet, dat het ijzer gemaakt moet wor
den naar de hoef en niet de hoef pasklaar voor
het ijzer.
De stand van koot en hoefas vormt altijd de
grondslag waarnaar gewerkt moet wo den.
Bij onbeslagen paarden slijt de hoef vanzelf
zoodanig, dat de goede stand ten opzichte van
de kootas bereikt wordt, bij het beslagen
paard moet de smid er voor zorgen doo.- zui
ver te snijden of speciale ijzers te smeden of
gebruik te maken van leeren of kurken opleg
stukken op de ijzertakken.
Wordt het besldg verkeerd aangelegd, dan
ontstaat een ongewensc'hte wringing in ge
wrichten en pezen, wat aanleiding kan zijn,
dat allerlei beeneuvels optreden en het paard
^spoedig in de beenen versleten is.
De smid moet dus weten of hij normale
ijzers, of afwijkende ijzers als strijkijzers,
klapijzers, balkijzers, ijzers niet dikke of dun
ne, met breede of smalle takken, enz. moet
aanleggen. En hij moet die kunrlen smeden!
Daar zooveel gebruik gemaakt wordt van
machinale ijzers bestaat het gevaar, dat vele
smeden niet voldoende vaardigheid hebben in
het zelf maken van een speciaal hoefijzer, of
dit zijn verleerd.
Gaat dus met uw paarden naar een goeden
hoefsmid en als ge zelf eenig inzicht en be
langstelling toont voor goed werk, dan zal de
smid van zijn kant met goede zorg en groote
nauwgezetheid het beslag aanbrengen.
Een goedverzorgde, gezonde hoef heeft een
gladde hoornwand, zonder scheuren en klo
ven. De draagrand moet ook glad zijn, niet
brokkelig. Het hoorn is van nature taai en
elastisch. Door zijn eigenaardige inwendige
bouw kunnen hoornwand, zool en straal
gemakkelijk water opnemen en afgeven. Wor
den de hoeven te droog, dan worden ze te
hard en er kunnen gemakkelijk kloven en
barsten ontstaan. Nemen ze te'veel vocht op,
dan wordt het hoorn week en brokkelt licht
af.
Heeft het paard te harde hoeven, dan Iaat
men het een poos in water of medder staan,
Spoelt de hoeven goed af. Iaat ze drogen en
vet ze in.
Te zachte hoeven vet men in nveti een meng
sel van vet en wat bruine teer-
Laat het paard niet in natte mest en urine
6taan in de sttal.
Dit maakt de hoeven week en brokkelig en
ontstekingen in de straalgroeven kunnen ont
staan.
Zorg dat de zool en de st -aalgroeven geregeld
6choon gehouden worden en geen rottende
mesdresten daarin achterblijven.
Geregeld hoeven wasschen en invetten is
noodzaak.
Bij veulens met fransche stand of toontre-
dersstand heeft men wel eens met succes ver
betering. van stand aangebracht door de hoe
ven bijtijds en geleidelijk doelmatig te besnij
den. Men raadplege hierover in voorkomende
gevallen eens de dierenarts!
Besluiten kunnen we dus adviseeren:
Laat uw paard geregeld en vooral tijdig be
slaan door een vakkundig hoefsmid.
Voorkomt hoefgebreken door geregelde reini
ging (zoo noodig elke dag een voetbad).
Vet de hoeven geregeld in (een paar maal in
de weekV.
Let op de hoeven van veulens en jon re, nog
onbeslagen paarden.
Deze zaken zijn ten volle uw aandacht waard.
V.
H
qoED '.SLECHT
weege
KOOT
ONDERKANT. PAARTlFNHOFF
1 pijpjes laafl.c/rddgrdnd.
2 plaatjeslaag. Witte lijn.
2 hoomzooL
b -steoiisels
^5 straalgroeven.
CjOED
koot
SS
b= hoep,
sre i lé
KOOT