Kfewvwe.-
tiuUt
als konijnenvoer
tlQ
ii.
In ons eerste artikel over onkruiden, die als
konijnenvoer een zeer hooge waarde bezitten
passeerden achtereenvolgens de paarden-
bloem, het duizendblad, het herderstaschje,
de weegbree, de doovenetels en de distels de
revue.
We zetten thans onze opsomming voort, met:
olie gewonnen, die bij wilde planten 48, bij
karwij als- akkervrucht 9 pet. van de oogst
bedraagt.
9. Het zevenblad.
Het zevenblad, in de volksmond veelal hane-
poot genoemd, is een zeer lastig onkruid,
dat zich zoowel door zaad als door uitloopers
verbreidt. Op een weiland werden op 2 vier
kante meter 6400 gr. versche uitloopers ge
vonden. Ze vormen een dicht dek, zoodat
spoedig alle andere planten ter plaatse ver
drongen zijn.
De planten worden 3060 cm hoog en bloei
en in het tweede jaar met witte bloemen. De
hanepooten zijn gemakkelijk te herkennen
aan hun scherpe geur. De konijnen eten ze
graag en in. elke hoeveelheid. Als een der
eerste planten, die vroeg in het voorjaar
groen levert, zijn zij van groot belang voofc
de voeding van onze konijnen.
10. De zuringfamilie.
Tot het eerste groen behooren ook
schillende zuringsoorten.
de ver-
BEREKLAL/W
7. De berenklauw.
Op lichtere gronden valt in 'het voorjaar
onder het eerste groen de berenklauw op.
Zij groeit op bermen en langs kanalen, dijken
en wegen. Het is een groote meerjarige
schermbloemige plant met ruwbehaarde bla
deren. Zij levert vroeg in het voorjaar een
groote hoeveelheid waardevol groenvoer. De
konijnen eten deze planten graag. De beren
klauw heeft een hoog eiwitgehalte en is
uitstekend verteerbaar. Ze moet ook de melk-
gift van zoogende voedsters gunstig bein-
vloeden.
Daar de bladstelen en de bloemstengel niet
vroegtijdig verhouten, kunnen de jonge
planten niet op ruiters worden gedrosgd, doch
moeten bij conserveering worden ingekuild.
Van oudere planten kan echter hooi worden
gewonnen. Over de voedingswaarde van dit
hooi zijn geen cijfers bekend. Volgens Kors-
mo zou de volgroeide plant een „geheel
waardeloos droogvoeder" geven. Bij een even-
tueèle hooiwinning moet men dus de plant
ook niet te oud laten worden. Het beste is ze
als groenvoer te verstrekken ofwej bij groote
hoeveelheden tezamen met ander kruiden in
te kuilen.
^.1
8. De karwij.
Nog veelvuldiger dan de berenklauw op de
zandgronden, ziet men in het voorjaar in
kleistreken de karwij angs de wegen en dij
ken, waar reeds van verre de donkere groene
pollen tusschen het nog dorre gras opvallen.
De karwij is een tweejarige plant. De wortel
kan als groente worden gegeten; ook de jon
ge bladeren dienen als groenten of sla. Als
veevoeder wordt ze gewaardeerd. Volgens den
Plantenziektenkundigen Dienst bestaat ier
ook geen bezwaar deze plant aan de koijnen
te voeren. Het geschikste hiervoor zijn de
jonge planten. Bij oudere planten is het per
centage ruwe celstof vrij hoog (35.9 pet.) en
het percentage eiwitr 10.2 pet. van de droge
stof. Uit de zaden wordt <3e scherpsmakende
Veldzuring.
Op beschutte zonnige plaatsen, langs slooten
en greppels levert de veldzuring reeds vroeg
flinke hoeveelheden groen. Uit een analyse
van hooi van veldzuringbladeren bleek, dat
deze planten een hoog eiwitgehalte bezitten
en naar schatting voor 75 pet. van de or
ganische stof verteerbaar zijn.
Ridderzuring.
Groote planten die op grazige plaatsen, on
der kreupelhout en in de schaduw van ge
bouwen algemeen voorkomen. De onderste
bladeren zijn tamelijk breed en stomp, de
hoogere spitser. De grootere bladeren worden
volgens Fangauf door de konijnen gaarne ge
geten. Volgens Lehman geldt deze beoordee
ling ook wel voor andere zuringsoorten.
Krulzuring.
Tot 1 meter hooge planten, die algemeen in
weilanden, aan slootkanten ennlangs wegen
voorkomen. De onderste bladeren zijn aan
den rand sterk gekroesd, bijna zooals bij boe
renkool. De bladeren worden, gemeifgd met
andere kruiden, volgens Fangauf door de ko
nijnen gaarne gegeten. Het verzamelen van
de stengels heeft geen zin, daar deze spoedig
verhouten en de konijnen ze slecht en dan
nog slechts in kleine hoeveelheden eten.
BOERENWORMKRUfD j
11. Het boerenwormkruid.
Tot het eerste groen behoort ook liet boeren
wormkruid, dat opvalt door zijn bladeren, die
op grove varenveertjes gelijken en door' zijn
sterke aromatische geur. 'Deze planten wor-
deiir door de koijnen graag in elke hoeveel
heid gegeten. Van de volwassen planten kan
een uitstekend hooi wordien gewonnen. Van
ouds is deze plant ^en bekend middel tegen
wormen. Zij voorkomt bovendien spijsverte
ringsstoornissen.
Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluim
veeteelt van de Directie van den Land
bouw te Beekbergen.