Vruchiboomén-spuiten 'De hof bij Of boerderij VOOR IMKER EN KWEEKER Snuitgevaar. Dat bespuiten en bestuiven met giftige stof fen tegen allerlei plantenziekten en planten- parasieten van onze cultuurgewassen is nog altijd een treurig hoofdstuk' voor de bijen» houderij Steeds meer blijkt hierbij, dat de altijd ge prezen groote vliegwijdte van onze honing bijen niet enkel voordeel, is maar dat het aantal gevaren voor hen over een grooter oppervlakte ook sterk toeneemt. Andere huis dieren kunnen wij zoonoodig tijdelijk zonder echade binnen bepaalde omheiningen opslui ten, voor onze honingbijen is dit niet moge lijk; deze nuttige ^diertjes zijn niet zonder ernstige bezwaren en zonder schade langeren tijd op te sluiten, zij moeten voor hun levens onderhoud uit kunnen vliegen en moeten daarbij zelfs vaak zeer groote afstanden af leggen en groote oppervlakten bevliegen. Een eenvoudig rekensommetje leert ons respect te krijgen voor de prestaties van deze kleine insekten. Gewoonlijk is de vliegwijdte een cirkel met een straal van twee tot drie kilo^ meter, soms kar. bij bijzonder goede drach ten als sterk lokmiddel deze afstand tot zeven kilometer toenemen. Wij willen evenwel den gemiddelden afstand nemen van drie kilometer, dan is de cirkeloppervlakte die bevlogen wordt en waarvan dus het bijen volk het middelpunt vormt, volgens de meet kundige formule 3.14 x 3 x 3 km2 d.i. dus ruim 27 vierkante kilometer Wat kan er op zoo'n oppervlakte al niet ge beuren, zonder dat bijvoorbeeld de imker er van af weet, wat ergens een fruitkweeker doet, of waarschijnlijk weet deze laatste niet eens dat er ergens een bijenhouder zijn bijen heeft staan en toch zijn beiden in hooge mate van elkaar afhankelijk. Samenwerken. Het is wel zonder meer al duidelijk, dat in beider belang hier naar meer samenwerking moet worden gestreefd om voor de mogelijk heden en de moeilijkheden van beide par tijen een redelijke oplossing te vinden. Wel zijn er altijd factoren waaraan wij nu een maal niets kunnen veranderen, maar veel va ker is er met goeden wil en wederzijdsch be grip zeer veel te 'bereiken, waarbij alle par tijen en dus het algemeen belang gediend ,zou zijn. .Tot nog toe heeft men nog te veel de onveranderbare levensgewoonten van de ho ningbijen vanuit het standpunt van den Mensch bekekefi, inhoeverre deze er nu.t of schade bij heeft. Nu bestaat er wel een alge- meene nieuwsgierigheid naar het leven en wezen der bijen, maar tegelijk ook een ang stige .afkeerigheid tegen deze stekende dier tjes, wat het beoordeelen der maatregelen niet zelden heeft beïnvloed, waarbij ook on kunde over het groote nut nog vaak een rol 6peelt. Zijde der bijen kiezen. Niet alleen uit liefde tot onze immen, maar juist gesteund door deze groote volkshuis houdkundige beteekenis der bijen, moeten wij strijdvaardig ons aan de zijde der bijen stel len om deze te beschermen tegen natuurlijke en kunstmatige schadelijke invloeden. Begrip bijbrengen. Wij moeten op de eerste plaats onzen mede- menschen begrip voor onze imkerij trachten bij te brengen en speciaal bij hen, door w*b ernstige schaden aan .de bijen zouden kun nen worden toegebracht; en zoo mogelijk ge lijktijdig door bepalingen in de goede rich ting medewerken. Bij de naar twee zijden be langhebbende fruitkweekers zelf, die dus èn een goede bestuiving èn een goede bespuiting willen hebben gaat dat meestal nog wel, maar helaas zijn er hier ook nog die het met de bijen niet zoo nauw nemen. Evenzoo met de al te fanatieke,,er. dus kortzichtige, plan- tenziektenbestrijders en chemischeproducten- concerns, die slechts hun belang zien en de miljoenen slachtoffers schouderophalend ver achten. Het weder enorm toenemend aantal afkeeriger. van al deze Onnatuurlijke bespuitingen slaat misschien ook weer lever naar hun kant over, er zal echter eer. weg gezocht- moeten worden naar de juiste maat en verhouding. Giftig. Het is wel algemeen bekend, dat al deze plantenziekten- en parasieten bestrijdings middelen, lood-koper of arsenicum en andere verbindingen bevatten, die allen heftig giftig zijn voor mensch en dier. Voor onze honingbij zijn reeds twee miljoenste gram doodelijk. Het zijn niet alleen de bespuitingsmiddelen, maar ook die in poedervorm verstoven wor den die ongemeen gevaarlijk zijn, speciaal daar, (framboos, asperge e.d.) waar in de open bloem gespoten wordt is het gevaar het grootste. Door zich echter nauwgezet aan de voorschriften te houden in die gevallen waar vlak vóór en direct na den bloei gespoten moet worden, en daarbij zoo mogelijk buiten de vliegtijden der bijen en na waarschuwing van de betrokken imkers te werken, kan vee] onheil voorkomen worden. De ondergewassen, grondplanten en drinkplaatsen blijven ook dan nog een bron van vergiftigingsmogelijk heden. Bespuiten is in deze niets minder ge vaarlijk dan verstuivingen, waarvan op kilo meters afstand nog ernstige bijensterfte kan worden waargenomen. Schuldvraag. Zoo blijft hst steeds moeilijk om zelfs in die gevallen waarin onomstootelijk wordt vastge steld, dat vergiftiging de doodsoorzaak is, den schuldige te vinden en hem voor schadever goeding aansprakelijk te stellen. Daarom zij herhaald: slechts door inzicht en begrip en samenwerking, alles beter dan wettelijke dwar.g. is hier een oplossing te vinden. Schema. Als wij deze punten nog eens samenvatten in een schema zooals dat aanstonds uitvoeriger voor geheel Europa zal gelden, dan ontstaat ongeveer het- volgende: 1. Boer en kweeker hebber, den imker en zijn bijen dringend noodig voor een zoo groot mogelijken zaad- en fruitoogst van hoogste kwaliteit. 2. De imkers hebben deze gewassen noodig als drachtplanten voor de bijen. B. Boer en kweeker zullen dus alle mogelijke voorzorgen nemen, dat de toe te passen planten- en parasietenbestrijdingsmidde len alleen door bevoegde personen wo^tèn aangewend. Dat daarbij op de meest juiste tijden voor de gewassen gelet wordt, reke- Bl JEN TEELT ning houdende met de vliegtijden der bijen. Ook zal om besparingsreden zuinig gewerkt worden en daar waar niet of min der giftige middelen mogelijk zijn deze verkozen worden. 4. Alvorens te spuiten zullen de bijenhouders recht tijdig gewaarschuwd worden. 5. De^ imker moet van zijn kant begrip too- nen, dat het bestrijden van ziekten en on gedierte noodzaak is. Hij stelle zich zelf grondig op de hoogte van deze middelen en hun toepassing. 6. De imker neemt maatregelen om de vlieg tijden der bijen'te beperken, zoolang er gevaar is. 7. Imker en kweeker moeten zich beiden strikt houden aan de plaatselijk geldende politie- of wettelijke verordeningen be treffende hun bedrijf. 8. Bij opvallend groote sterfte, zende men een flinke hoeveelheid dooüe bijen (300 stuks) en een stuk raat met stuifmeel (10 x 10 cM.) met beschrijving (tijd van be spuiting en eerste sterftevaststelling) aan den Rijksbij en teeltconsulent of de Rijks- seruminrichting, de eerste te Wageningen de tweede te Rotterdam. Vraag over nut en noodzaak. Tenslotte mogen allen zi9h, in verband mei onze Volksche belangen, ijverig inspannen om andere wegen te vinden dan deze toch erg onnatuurlijke maatregelen met voor mensch en dier giftige producten. De reclame laat one allerlei verbeelden, tenslotte komt men van zeer veel terug, wat helaas te gemakke'r' vergeten wordt en er wordt weer aan andere onnatuurlijke behoeften toegegeven. Het gaat met al deze dingen zoo, dat het wel een poos goed gaat, maar op den duur blijkt veelal dat de overwonderde waarschuwende stemmen toch gelijk hadden. Men staart zich blind op enkele gunstige resultaten en te weinig worden de enorme ongunstige neven werkingen, die pas op dén langen duur, maar des te fnuikender, opgemerkt worden. Met de kans door fabrikanten en fanatieke bestrij ders voor achterlijk gehouden te worden moe ten wij ons toch de vraag stellen hoe het toch komt, dat wij met steeds meer middelen, en steeds vaker moeten spuiten en dat des ondanks het aantal ziekten en ongedierten eerder toe dan afneemt. B. v. T. S~^ELUKK1G heejt het wat geregend zoodat vele planten die wij hadden uitgepoot als bloemkool en sla, zich wat kunnen herstellen. Ook het zaad komt nu flink boven, maar men zal bemerken dat hier en daar de meer fijne zaden op sommige plaatsen wegblijven of al thans nog niet opkomen. Eet beste te nog even geduld te oefenenwant de eene plaats is voch tiger dan de andere en zaad dat lang heeft ge legen komt wel meer ongelijk op Sommige soorten zaden als die van sla, krotenerwten en dergelijke kunnen wij verplanten en op deze wijze nog open plaatsen vullen. Ook nachtvorsten hebben ons niet geheel onbe roerd gelaten en op sommige plaatsen is de beschadig-: ig zelfs vrij ernstig geweest. Vroege aardappelen hebben op sommige tuinen iets ge leden, wij kunnen daar weinig aan doen en rustig ajwachten tot ze zich weer herstellen is de boodschap. Moch er nog vaker nachtvorst dreigen, dan is het goed om zoo'n klein hoekje heele vroege aardappelendat men in den moes tuin heeft, wat te beschutten. En zoo is het ook met de komkommers en tomaten die wij nu on derhand buiten uitplanten. Vooral komkom- rr. _.s lijden spoedig door vorst en-is de bescha diging heel erg dan doen wij beter'de planten door anderen te vervangen Tomaten willen zich nog wel herstellen als de vorst zich niet die per invreet dan de bladeren Komen er zij- scheuten aan de tomaten dan moeten wij die wegnemen, alleen de hoofdscheut behouden wij. Wij zetten ooedig stokken bij om de planten aan te binden. VJij hebben nu zeker spinazie geoogst en het v land dat die eerste vruchten heeft opgebracht onmiddellijk omgespit om het voor andere doel einden te gebruiken. Resten laten wij nooit staan, ze putten dén grond uit en het onkruid dat er tusschen groeit vervuilt den grond Doperwten en peulen, die wat van de rijzen af gaan hangen, vragen om wat steun. Toen het garen goedkoop was deden wij dat steunen met een katoenen draad die wij tegen het jónge groen brachten. Thans nemen wij wat korte rijsjes en zetten die er tegendat helpt even goed. Denk er om dat U straks Uw groote boonen in moet nijpen, U voorkomt daardoor de luis en het sneller rijpen der onderste vruchten. Ziet U de zwarte luis verschijnen, dan geen oogenblik meer gewacht met innijpen. anders gaat Uw cultuur hierdoor ten gronde Wij kunnen nu zoo zachtjes aan* postelein op een warm hoekje zaaien en dan zaaien wij de groene soort. We 'zaaien vrij dicht en laten de postelein niet te hoog worden Jong gesneden is het een heerlijke groente. Zorg ook dat postelein voldoende vochtig blijft. Het is fijn zaad dus practisch behoeft hel bijna niet onder gewerkt te worden. Men kan het opkomen bespoedigen door het gezaaide te be dekken met zakken en deze regelmatig vochtig houden. Licht van tijd tot tijd de zakken eens op, zoodra U een roode gloed onder de zakken ziet, dan ze onmiddellijk verwijderenanders groenen de planten in de zakken. Giet niet te veel en dan liefst 's morgens want postelein smeult gemakkelijk weg In den bloementuin gaan wij nu onze perken beplanten Nog altijd zijn geraniums zeer ge liefd omdat ze rijk en lang bloeien in prachtige kleuren. Oji sommige perken, vooral op zware en bemeste grond, ziet men wel dal de bloei slecht maar de groei reusachtig is. Op zulke gronden, vooral als ze aan de vochtige kant zijn doet men beter de planten met. pot en al in den grond te zetten, ze bloeien dan beter Een ge ranium houdt van droogte en zon. Iedereen kent natuurlijk ook de hanggeranjums die zoo vaak voor bakken worden gebruikt. Er zijn hiervan ook roode variëteiten, hoewel men meestal de rose ziet Iets later kunnen wij Begonia s buiten planten en dan hebben wij te maken met de eenjarige zaaïbegonia en de knolbegonia. Vooral de laat ste heeft niet veel zon noodig en kan op een zonarme plek nog goed bloeien Al te veel scha- duw is-natuurlijk uit den booze. Begonia's heb ben graag een vochthoudendp, niet te arme grond, een beetje koemest kan geen kwaad. Ook zijn ze dankbaar voor wat turfmolm. Een mooie combinatie geven gele Calceolaria met blauwe Heliotropium. De laatste heeft in het begin wel eens moeite om flink aan den gang te komen, maar groeien ze eenmaal dan is het een pracht perk. De geur is ook heerlijk, wil men dat ze lang doorbloeien houdt dan steeds de uitgebloeide bloemen weg. Uw Dahlia knollen hebt U natuurlijk reed-s uit gelegd, zoo niet, doe het dan onmiddellijk. Ver wijder gebroken en gekneusde deelen van de knol, deze geven aanleiding tot rotten. Hebt U Asters gezaaid dan zullen ze onderde- hand wel eens verspeend moeten worden, trou wens meer éénjarig goed heeft dat noodig. U krijgt daardoor een beter wortelgestel en flin kere planten om straks uit te zetten. Schoffel nu overal het onkruid weg, zoowel in dc moestuin als in den bloementuin. Het is nu wel druk op de boerderij, maar stelt U dat schoffelen uit dan komt U onder het onkruid en U hebt er den geheelen zomer last van. P. J. v. B. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 11