DE LANDJE De generaals Tijd en Geld moeten overwonnen worden! Op wegt naar Stroe. Als de paddestoel ook niet alwetend blijkt te zijn moet even de kaart geraadpleegd worden 'in de dichte Veluwsche bosschen. (Foto-Archief N.J.H.C.) Allen, die van plan zijn er op „uit te trekken zou ik wel willen toeroepen: Schuw de hoofd wegen als de pest, zeer enkele uitzonderingen als b.v. de Middagter Allee (eenig in Europa) daargelaten. Hoe verleidelijk het beton van de keurige tegelpaden U ook noodt, zoek de bin nenwegen en fietspaden opCervantes,' de auteur van de onsterfelijke Don Quichotte, heeft het zoo mooi gezegd: „De'weg is belang rijker dan de herberg!'"De A.N.W.B heeft ove rigens al die keurige paddestoelen niet voor niets geplaatst en mocht men eens verdwalen, wel, dat hoort ook tot de romantiek van het trekkersleven. Overigens wonen er altijd nog zoo'n kleine veertig inwoners per km2 in ons land en met de „hoed in de hand" komt men ook als trekker een heel eind. Zooals gezegd wegrenrecords behooren aller minst op trektochten te worden verbeterd en „kilometervreterij" is uit den booze! Het gaat „De weg is belangrijker dan de herberg-"' III men in de groote steden; niet er blijven rond- lummelen van de eene cafetaria naar de an dere en bioscoop in, theater uit, maar ook hier datgene ontdekken, wat waard is gezien te worden! Overal zijn er steenen die spreken van Neerlands roemrijk verleden, voorbeelden te over en te veel om op te' noemen. Het heem- kundecentrum van Nederland, het Neder- landsch Openluchtmuseum op den Waterberg te Arnhem mag men zeker niet overslaan. En dan de vele kasteelen! Een ander zal zich in teresseeren voor de drukte in een havenbedrijf; de zeekust of de bedrijvigheid van de groote rivieren zoeken. Het voornaamste is echter dat men gaa!t trekken, zwerven, niet ergens blijft plakken, maar elke dag naar een ander object zoekt. Waar men niet raakt uitgekeken kan men rustig het logies een dag verlengen in de Jeugdherberg, als het er tenminste niet te druk is. En dan moet men niet nalaten eens een kijkje te nemen op het erf van den boer in een andere provincie. Maak eens een praatje en druk hem de hand. Jullie zijn toch broeders, verbonden door bloed en bodem! Zoo ontdek je al trekkende nieuwe landschappen en doe je frissche nieuwe ideeën op, die je je heele leven zullen bijblijven1. Maak kennis met andere gewassen en bedrijfsmethoden, ook door middel van de J.H. Het is verkeerd steeds tegen de bekende horizon van het eigen, enge kringetje aan te blijven turen; verruim je blik en wordt een wijs en beter mensch met ruime begrippen en gezonde gedachten! Neem als devies mee, ook op trektochten, het bekende Bij belwoord: „Onderzoekt alle dingen, maar be houdt het goede". DE BOERENJEÜGD IN DE JEUGDHERBERG. Welk een grooie rust gaat er uit van dit keurige trekkershuis. Inderdaad: een veilig tehuis op je tochten! Hij en zij praten nog even na over het genot van den afgeloopen dag voordat ze rust zoeken in de J.H. Koningsboschte Bakkum. (Deze J.H. gelegen in de duinen onder Castricum heeft onlangs haar 10-jarig bestaan herdacht. (Foto-Archief N.J.H.C.) Mij spreekt de blomme een tale, Mij is het kruid beleefd, Mij groet het altemale, Dat God geschapen heeft. OP deze wijze heeft het onsterflijke Vlaam- sche muzenkind Gezelle zijn liefde voor de natuur verwoord. Al moge de behoefte van een fabrieksarbeider of kantoorman sterker zijn deze taal te gaan beluisteren, al moge de drang van het plattelandskind minder hevig zijn, om dat het practisch altijd zijn werkzaamheden temidden van God's vrije Schepping verricht, toch leeft ook in hem de aantrekkingskracht van de wijde verten en blauwe horizonnen: een behoefte die niet alleen door een eendaagsche excursie met Boerinnenbond of Jeugdvereeni- ging vervuld kan worden. Er zelf op uit zwerven, vrij en frank het onbe kende tegemoet, niet wetend waar men 's avonds het hoofd zal neervielen, dat is je ware en dat alleen kan blijvende voldoening schenken aan het treklustige hart! Daarmee wil ik niet zeggen, dat er geen bepaalde lijn moet zitten in iedere tocht die men maakt. Na tuurlijk moet men van te voren een plan op maken en de reis globaal uitstippelen. Men zal hierbij bemerken, dat de voorbereiding bijna evenveel voldoening geeft, dan de tocht zelve en ook steeds weer komt men tijdens de tocht voor verrassingen te staan, die kaart of reis gids niet aangaven! ER ZIJN TREKKERS ENANDEREN De nieuwelingen in het trekkersgilde zou ik wel willen aanraden een tochtenboekje van de N.J.H.C. aan te schaffen voor de eerste reis, later krijgt men meer routine en gaat het ont dekken als bij instinct. Een goede fietskaart (de stafkaarten van den Topografischen Dienst zijn wel het ideaal!) mag voorts niet ontbre ken. Al wil ik vooropstellen, daj; een plan'ge maakt moet worden om er zooveel mo gelijk van af te wijken, toch mag een zekere richting niet ontbreken: het zinnelooze trek ken in het wilde weg, een racepartij van plaats tot plaats heeft totaal geen zin, men kan dan beter thuis blijven en tijd en geld nuttiger be steden. Zonder in Amerikaanseh tourisme te wilier, vervallen gaat het er ml i. om in den beschik baren tijd zooveel mogelijk indrukken op té doen en wel belevenissen, waaraan de gedachte later alleen nog maar aangename herinnerin gen kan opwekken. Men bedenke dus dat ook hier kwaliteit boven kwantiteit moet gaan, krachtens het oude principe: „Niet het vele is goed, maar het goede is veel". er niet om of je 100 km of meer op een dag hebt gefietst, het komt erop aan of je ook in derdaad iets gezien en ontdekt hebt en of je hebt genoten. De kleine binnenweggetjes en de idyllische fietspaden zullen je datgene geven wat je verlangt en niet aan den grooten weg zal het trekkersgeluk te vinden zijn! Ik ga niet praten over practische trekkerskleeding of idem bagage; al doende leert men en de N.JjH.C. geeft desgewenscht gaarne advies. Krachtens haar dertienjarige ervaring kan zij een woordje meespreken! DE PLATTELANDSJEUGD OOK NAAR DE STAD. Ik stel dus primair, dat ook de plattelands- jeugd behoefte gevoelt er één of meer weken per jaar op uit te trekken. Hen beklaag ik van ganscher harte die niet de drang naar de on bekende verten in zich voelen bruisen'; zij, die maar steeds bij moeder's pappot blijven kleven, leven maar half! Het feit, dat de jeugd van het platteland bijila het geheele jaar in God's heerlijke schepping leeft en werkt, kan geen excuus zijn, de trekkersgemeenschap te mijden. Wat weet de" doorsnee Drentsche jongen uit eigen aanschouwing van het golvende Lim- burgsche heuvelland, van de machtige kastee len van den Achterhoek, de diepe stilte van de uitgestrekte Veluwsche bosschen of de „zilve ren deining der eindelooze zee?" Hoeveel boe renmeisjes uit Zeeland hebben de hunnebed den en de Drentsche brinkdorpen gezien? En waarom zal men de stad mijden? Dank zij het net van Jeugdherbergen, dat de Centrale over geheel Nederland heeft uitgebreid kan de plat- telandsjeugd gemakkelijk eens een kijkje ne Veel stedelingen, inderdaad! Als vrije boer van den nieuwen tijd weet je waar je plaats is en voel je je niet ondergeschikt of minderwaar dig, maar treedt hen met franken blik tege moet. Stad en platteland reiken elkaar de hahd in de J.H.! Praat met de andere trekkers en al Bullen jullie ideeën niet overeenstemmen, heb eerbied voor elkanders overtuiging en werk de

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 8