lets over z.g. Gebrekziekten
Adreswijzigingen N.A.C.
en N.I.C.A.
HET is ongeveer tien jaar geleden, dat men
meer en beter inzicht kreeg in het we
zen van verschillende plantenziekten als ont
ginningsziekte, veenkoloniale haverziekte, zure
ziekte, hartrol, enz. enz.
Werd jaren geleden de oorzaak van verschil
lende ziekteverschijnselen op naam van het
weer en de „wormen" geschoven, in later
jaren zouden verschillende zwammen of
schimmels de oorzaak zijn, of verkeerde ver
houdingen in de aanwezigheid van zuren en
basen in den grond, nü weet men, dat ge
brek aan elementen als koper, mangaan, bo
rium, magnesium de werkelijke oorzaak is
van het ontstaan van bovengenoemde en an
dere ziekten. Door het ontdekken van de oor
zaken kan men geneesmiddelen of nog
beter voorkomingsmiddelen voorschrijven
Met dankbaarheid kan de landbouw de na
men gedenken van Hudig, Sjollema, Mes,
Brandenburg, van Itallie, Bruin, e.a. die allen
tnin of meer medewerkten aan de oplossing
van deze problemen.
In kort bestek zullen we eenige ziekten aan
duiden en bestrijdingsmiddelen aangeven.
Ie. Kopergebrek, vroeger genoemd ontgin
ningsziekte. De ziekte-verschijnselen, optre
dend bij kopergebrek werden toegeschreven
aan de aanwezigheid van gliede of klien of
zwartveen, dat bij verschillende, ontginningen
door de bouwvoor gewerkt was. Een 20 jaar
geleden werd door prof. Elema de aandacht-
gevestigd op deze ziekte. Later bleek, dat ook
op oudere, reeds lang in cultuur zijnde,
gronden wel ontginnir.gsziekte optrad. Vooral
de granen worden zichtbaar aangetast. De
planten groeien slecht en vertoonen vaak
-witte bladpunten, die slap naar beneden
hangen, of scherp omlijnde witte vlekken op
de bladeren.
Het heele gewas vertoont een bronsgele tot
roodachtige kleur, de star.d is slecht en de
oogstvermindering zeer belangrijk. Vaak
treedt de ziekte pleksgewijs op. Door prof.
Hudig werd als geneesmiddel voorgeschreven
een flinke compost-bemesting of toediening
van 50 100 kg kopersulfaat. Men wist toen
r.og niet, dat de feitelijke oorzaak koper
gebrek was. Eerst in 1933 toonde Dr. Branden
burg dit) aan.
Nu het kopersulfaat niet meer te krijgen is,
heeft men een vervangingsmiddel gevonden
in het koperslakkenbloem. Daar dit weinig
koper bevat, (slechts 1 pet.) is hiervan een
betrekkelijk groote hoeveelheid noodSg. Bij
gering kopergebrek 3 baal, bij grooter ge
brek 500 kg. Deze hoeveelheden bevatten
maar 35 kg koper, terwijl men bij een ge
wone kopersulfaat-toediening wel 5 maal zoo
veel koper gaf. Oorzaak van de goede wer
king van het /koperslakkenbloem zal wel zijn,
dat het zeer fijn verdeeld is en dat een hoe
veelheid van 500 kg zich beter over den akker
laat, verdeelen dan 50 kg kopersu.lfaat. In
Duitschland heeft men het middel al enkele
jaren met goed resultaat toegepast en ook in
ons land genomen proeven hadden succes. De
aanwezigheid van zink en lood in koperslak
kenbloem heeft, naar tot heden bekend is,
geen schadelijke gevolgen.
Niet alleen de granen, maar ook andere ge
wassen kunnen lijden aan" kopergebrek. Men
bestede ook eens- zijn aandacht aan 't gjas--
land. Meermalen zal een koperbemesting de
opbrengst kunnen verhoogen en likzucht of
teeuwsigheid bij het vee kunnen voorkomen
of genezen. In 1935 ontdekte prof. Sjollema
dat likzucht veroorzaakt werd door een ko
pertekort in het bloed der aangetaste' dieren.
2e. Mangaangebrek: De zg. veenkoloniale
haverziekte die ontstaan zou, naai men
vroeger meende, door een basische reactie var.
den grond is gebleken te ontstaan door
gebrek aan mangaan.
Jaren geleden, plm. 1906, werd door Hudig
en Sjollema als geneesmiddel aanbevolen het
toedienen van 50100 kg. mangaansulfaat.
Dit middel werkte goed, ofschoon men de
oorzaak der ziekte bleef toeschrijven aan de
alcalische reactie van den grond. De onder
zoekingen van Dr. Mes en Dr. Brandenburg
in '31 en '32 toonden aan als feitelijke oor
zaak: mangaangebrek.
De verschijnselen der ziekte zijn bij haver
wel het duidelijkst. De bladeren verdorren en
knikken, terwijl de bladpu"t het langst groen
blijft. Bij de nerven kan de groene kleur ook
nog behouden blijven, terwijl daartüsschen
het blad geel wordt, dus een streperig aan
zien krijgt. Dit is ook het geval bij mangaan
gebrek bij bieten. Langs de nerven blijft-de
groene kleur, terwijl het andere bladmoes
geelgroen wordt. Ook aardappelloof wordt
bleek bij het optrfeden van mangaangebrek.
Toedienen van mangaansulfaat ook als
overbemesting is het geneesmiddel.
3e. Boriumgebrek: Verschillende ziekten, als
het sterven van de groeipunten bij de tabak,
hartrot bij bieten, het optreden, van bruin
in de koolrapen, enz., schreef men eertijds
toe aan diverse schimmels. Dr. Mes en Dr
Brandenburg e.a. hebben aangetoond, dat ge
noemde ziekten veroorzaakt werden door
boriumgebrek. Toen men nog de natuurlijke
chilisalpeter gebruikte trad de ziekte niet of
ln geringe mate op, daar deze chili een
kleine hoeveelheid borium bevat. Nu de chili
vervangen is door andere stikstofmeststoffen,
die geen borium bevatten, is de kans op het
optreden van boriumgebrek grooter geworden
Vreest men dus boriumgebrek of heeft men
dit reeds geconstateerd, dan kan men het
euvel bestrijden door een 20 kg borax per ha
toe te dienen. Ook 100 kg Bibor, dat borium
bevat, kan goede resultaten opleveren
Koolrapen schijnen nog gevoeliger voor bori
umgebrek te zijn dan bieten.
Heeft men borax toegediend aan bieten of
koolrapen, dan verbouwe men daarna op het
zelfde perceel het volgende jaar geen boonen,
'daar dit gewas zeer gevoelig is voor borium en
zware schade daardoor kan optreden
te. Magnesiumgebrek. De ziekten, optredend
door magnesiumgebrek, meende men vroeger
te moeten toeschrijven aan een zure reactie
van den grond. Zoo ontstond de naam „zure
ziekte" of Hooghalensche ziekte. De ver
schijnselen zijn voor een belangrijk deel terug
te brengen tot magnesiumgebrek. De ziekte is
bij de granen wel het duidelijkst waar te ne
men. We denken aan het „getijgerde" blad
van haver en tarwe-en aan het schroefvormig
oprollen en stijf uitstaan der bladeren van de
rogge. Maar ook de andere gewassen kunnen
lijden aan magnesiumgebrek. Te genezen of
te voorkomen door toediening van magnesium
bevattende meststoffen als patentkali, dolo
miet-mergel, silica-kalk, magnesiumsulfaat e.d
Denkt er eens aan de kalibemesting zoo
nu en dan eens geheel of gedeeltelijk te ge
ven als patentkali, ook op grasland. Moet men
kalken, gebruikt dan magnesiumhoudende
kalkmeststoffen. Dit zal magn. gebrek kunnen
voorkomen en men komt voordeeliger uit, dan
dat men extra-magnesiumsulfaat moet
strooien.
Aan deze magnesium-kwestie mogen we wel
eens goed onze aandacht besteden, daar de
laatste jaren gebleken is, dat vele gronden,
vooral onze zandgronden, in meer of mindere
mate lijden aan magnesiumgebrek.
Tot slot willen, we er nog op ..wijzen, dat
door een doelmatige grondbewerking, het be
houden blijven van een goede structuur en
een welig bacterie-leven in den grond (vooral
ook door voldoende organische bemesting) de
voorwaarden worden geschapen, waaronder de
plant een sterk en uitgebreid wortelstel kan
ontwikkelen.
Deze goede eigenschappen van grond en
plant zullen op de voeding en ontwikkeling
der gewassen in het algmeen eer. goede in
vloed uitoefenen. Maar ook zullen de aan
wezige hoeveelheden koper, mangaan, borium,
magnesium, enz. meer in omloop gebracht
worden en beter opgenomen kunnen worden.
V.
De Nederlandsche Akkerbouwcentrale (N.A.C.)
en de Nederlandsche Inkoop Centrale van
Akkerbouwproducten (N.I.C.A.) maken be
kend, dat de Juridische Afdeeling van het
Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in
Oorlogstijd, welke afdeeling de juridische
aangelegenheden op het gebied van den Ak
kerbouw (waaronder begrepen de verwerkte
akkerbouwproducten) behandelt, en de Af
deeling Prijzgn en Algemeene Handelsaange
legenheden zijn verplaatst van Bezuiden-
houtschenweg 15 naar het gebouw van de
Bataafsche Import Maatschappij, Wassenaar -
scheweg 80, 's-Gravenhage, tel. 183456, inter-
locaal letters DDD.
Van de Afdeeling Boekhouding is de Onder-
afdeeling Administratie van de bonnen-re
keningcourant van toewijzingen en van aan
derden toebehoorende voorraden akkerbouw
producten, verplaatst van Jan Pieterszoon
Coenstraat 26 naar Hekkelaan 197, tel. 183540
interlocaal letters EEEE.
Let op den Coloradokever
De Plantenziektenkundige Dienst te Wa-
genvhgen deelt mede, dat de eerste exem
plaren van den Coloradokever in Zeeland
gevonden zijn. Zeer waarschijnlijk zijn
deze uit het Zuiden, dus vermoedelijk uil
België aangevlogen. Het insect blijkt dus
nu den grond, waarin het den winter
heeft doorgebracht, te verlaten en de mo
gelijkheid bestaat dus dat het reeds op
verschillende plaatsen voorkomt. Dit kan
zijn in de aardappelvelden maar het kan
aanvankelijk ook op andere gewassen en
op wegen terecht komen. Laat iedere
aardappelverbouwer dus nauwkeurig toe
zien of hij den 1 cm. grooten ovalen ke
ver met gele dekschilden waarop 10 over
langsche zwarte strepen voorkomen op
zijn aardappelplanten waarneemt en laten
alle menschen vooral in het Zuidelijke
deel van ons land eveneens hun aandachi
wijden aan het insect en het als het er
gens gevonden wordtdadelijk vangen en
onschadelijk maken en van de vondsi
mededeeling doen aan de politie ter plaat
se. Het is voor den Plantenziektenkundi
gen Dienst van zeer groot belang, dat deze
op deze wijz& kennis krijgt van alle vond
sten. opdat hij maatregelen kan nemen
om te voorkomen, dat 't insect zich plaat
selijk kan vermeerderen. Wij vertrouwen
dat ieder zijn volle medewerking aan de
voor ons land zoo belangrijke bestrijding
van den Coloradokever zal geven.
Let op den Coloradokever.
Vreierij bij bieien
door het schildpadtorretje en
de. larven hiervan
Volgens ontvangen berichten wordt thans op
verschillende plaatsen in ons land zeer aan
zienlijke schade aangericht aan de jonge
bieten door het schildpad torretje. Het is te
voorzien dat, wanneer de larven verschenen
zijn, deze schade nog veel grooter zal worden
en in verschillende gevallen zelfs tot kaal-
vraat zal leiden. Daarom is het van zeer groot
belang, dat de bietenverbouwers regelmatig
hun bietengewassen nagaan en bij het eerste
optreden van vreterij de bestrijding van het
genoemde insect ter hand nemen.
De bestrijding kan geschieden door net gewas
te bespuiten met een der arsenicumhoudende
middelen. Parijsch groen, loodarsenaat. of
calciumarsenaat. Parijsch groen wordt aan
gewend in een verhouding van 1 op 1000. dus
1 gram Parijsch groen op 1 liter wate.Per
100 liter water wordt 1 kg kalk toegevoegd.
Een goede menging en verdeeling wordt ver
kregen door eerst van het benoodigde Parijsch
groen met een weinig water en kalk een
papje te maken en dit papje door-de rest van
het water te roeren.
Bij gebruik van poedervormig jooda-senaat
of calciumarsenaat wordt een oplossing ge
nomen ter sterkte van 0.3 pet., dus 3 gram
per liter water. Toevoeging van kalk is wel
noodig bij aanwending van loodarsenaat,
echter niet bij gebruik van calciumarsenaat.
Aangezien op het gladde bietenblad de vloei
stof zich gemakkelijk in druppels samentrekt,
verdient het aanbeveling aan de te gebrui
ken vloeistof een uitvloeier toe të voegen,
waarvan met ten hoogste 1 op 1000 kan wor
den volstaan. (Men raadplege hiervoor de op
de verpakking aangegeven voorschriften.)
De beste resultaten zullen worden verkregen
door, met behulp van een rugpulverisateur,
rij voor rij te bespuiten. Dit zal echter in de
meeste gevallen wel niet mogelijk zijn. Moet
er vlugger gewerkt worden, zoodat meer dan
één rij tegelijk bespoten wordt, of van een
paardensproeimachine wordt gebruik ge
maakt, dan zorge men toch ervoor, dat zoo
zorgvuldig mogelijk gespoten wordt. Aange
zien de arsenicumhoudende middelen zeer
zwaar zijn en niet in het water oplossen,
zinken zij spoedig naar den bodem van het
sproeiwerktuig. Dit kan voorkomen worden
door de pulverisateur telkens krachtig te
schudden. Bij gebruik van paardenof mo-
torsproeimachine is de aanwezigheid van een
goedwerkende roerinrichting noodzakelijk.
Het zal in vele gevallen noodig zijn, dat de
bespuiting herhaald wordt, vooral daar het
gewa's thans nog klein is en omdat niet alle
eieren gelijdtijdig uitkomen.
Daar zoowel Parijsch groen als lood— en
calciumarsenaat zware maaggiften zijn, be
trachte men de noodige voorzichtigheid bij
het gebruik ervan.
Nadere inlichtingen worden verstrekt door
den Plantenziektenkundigen Dienst