I Officieele Landbouwmededeelingen DE ROEK (Trypanorax Frugilegus) N voor de provincie Zeeland De beleekenis en de jacht Malen van tarwe en rogge Belanghebbenden worden nog eens gewezen op enkele bepalingen van het "Meel- en Bloembesluit V.V.O. 1942, waarin onder meer is vastgelegd, dat het bereiden van tarwemeel en roggemeel alleen mag plaats vinden door georganiseerden bij de Meelcentrale, terwijl het vervoer van tar wemeel en roggemeel ,,van den bereider naar of aan den teler en van den teler naar of aan "den .verwerker, door wien het tarwemeel of roggemeel wordt verwerkt tot brood, slechts mag geschieden krachtens en overeenkomstig een Vergunning, verleend door de PXC.A". In het bovenstaande is alleen sprake van tarwe meel en roggemeel, en niet van -bloem, waaruit volgt dat het huilen van loongemaal niet is toe gestaan. Verder moet het vervoer, zoowel van molenaar naar teler, als van teler naar bakker, steeds gedekt zijn door een vergunning, óók al is men in het bezit van een toewijzing, 'zoodat het dus aanbeveling verdient het meel op een Vervoervergunning (J-biliet) te vervoeren van den bewerker (molenaar) naar den bakker. Geleverde vaarskalveren Veehouders die sedert 1 December 1941 reeds vaarskalveren aan de Bedrijfsorganisatie hebben geleverd of vóór 7 Juni 1942 nog zullen leveren krijgen blijkens de officieele publicatie in de dag bladen een extra toeslag. Wij verwijzen naar ge noemde publicatie doch willen er de aandacht op vestigen dat de toeslag bedraagt 30.of 40.naar gelang het gewicht van het ge leverde kalf. Het minimum gewicht mag niet minder dan 80 en het maximum gewicht niet hooger dan 160 kg. bedragen. 'Aanvraagformulieren zijn alleen verkrijgbaar bij de P.B.K.'s op de Districtskantoren. Afrekenings- bon en veeboekie als bewijs over te leggen. Gecontracteerde stieren en ossen Stieren en ossen geboren vóór 1 November 1941 die thans van een contract zijn of nog worden voorzien, zijn aangeslagen voor 220 kg. Voor zoover de stieren en ossen in de week van 16 December 1941 aanwezig waren en een aan slag van 220 kg. is gegeven, doch ^blijkens het contract en strookie in het bezit van den vee houder. een geschat gewicht hadden van minder dan 220 kg., zal toch afschrijving van 220 kg. plaats vinden. Voorwaarde is echter dat bij af levering van den stier of den os deze een gewicht van tenminste 250 kg. zal hebben. Veehouders die de dieren dus vroegtijdig hebben afgeleverd óf nog zullen afleveren, althans voordat een ge wicht vap 250 kg. is behaald, trekken uit deze regeling generlei voordeel. Wij komen hierop later terug. Veelevering-invoering klasse C II. Per 26 Mei j.l. is ingevoerd een tusschen-klasse n.l. C II. De klasse C I heeft voor Zeeland een minimum prijs van 0.39 per kg. levend gewicht. De klasse D heeft van runderen een maximum prijs van 0.36. voor de klasse C TT zifj? de prijzen vastgesteld op 0.37 en 0.38 per kg. levend gewicht. Landbouwinventarisatie en veeboekje. Er wordt weer een algemeene landbouwinventa risatie gehouden. Iedere georganiseerde wordt verzocht die maatregelen te treffen die een vlot verloop van de inventarisatie bevorderen b.v. het tevoren opmaken van een staat met gegevens. De teller zal ditmaal niets invullen in het vee boekje. Dientengevolge is de v|eh oude,, verplicht het aanwezige vee in te vulen in de kolom „Juni" op bladzijde 1 van het veeboekje. De blz. 2 (var kens) moet steeds door den varkenshouder zelf ingevuld worcten. J Bij de eerstvolgende registratie ten kantore van den plaatseirjken vertegenwoordiger dient het volledig ingevulde veeboekje te worden overge legd. Wollevering door schapeniiouders. Iedere schapenhouder zal vóór 1 Juni '42 in het bezit zijn van zijn aanslag betreffende het te leveren aantal vliezen wol. Indien mer geen aan slag heeft ontvangen dient men zich. onmiddellijk tot de L.C.O. te Goes te wenden. Eventueele reclames moeten onverwijld worden ingediend. Het levéren van eieren. Iedere houder van kippen is verplicht per aan wezige kip vóór 30 Augustus 1942 tenminste 15 eieren te leveren. De verzamelaars, die aange wezen zullen worden om de eieren zooveel moge lijk aan huis op te halen, dienen voor elk kwan tum ontvangen eieren voor ontvangst te teeke nen. De bij de L.O.O. georganiseerde kippenhou ders ontvangen over een paar weken een draart waarop het te leveren' aanta1 bieren staafver- meld. De overige, dus in hoofdzaak de niet ge organiseerde kippenhouders diei en een kaart bij den plaatselijken vertegenwoordiger af te halen. Het niet leveren van eieren zal tot gevolg heb ben, dat in het gehebl geen kippen meer gehou den mogen worden. Voor nadere bijzonderheden wordt verwezen naar de uitgebreide publicatie in de. dagbladen. Levering stroo. Ingevolge het desbetreffende persbericht hebben een aantal telers nog een hoeveelheid stroo voor den verkoop bij hun plaatselijke bureauhouder of -vertegenwoordiger opgegeven. Teneinde een vlugge afname te bevorderen is van deze partijen stroo een opgave verstrekt aan het Prov. Kan toor v. d. Stroohandel te Goes, Beestenmarkt 12 (tel. 2681), alwaar de handelaren dienaangaande inlichtingen kunnen bekomen. Het stroo wordt dus niet door de P..I.C.A. voor Zeeland afgeno men, doch door de erkende stroohandelaren. In dien een teler derhalve nog in het bezit is van stroo, dat voor aflevering is bestemd dient hij dit (ook al is dit opgegeven) vóór 1 Juni 1942 aan een erkend stroohandelaar te hebben ver kocht. Na 1 Juni 1942 mag geen teveel aan stroo meer op de bedrijven worden aangetroffen. Is dan nog stroo aanwezig dat reeds verkocht, doch nog niet geleverd is. dan moet hiervan bewijs worden overgeleverd. Eén en ander geldt niet voor die hoeveelheden stroo, waarvoor enkele telers van de P.I.C.A. voor Zeeland een schriftelijke last tot beschik- baarhoucjing hebben ontvangen. Verbouw van koolrapen en bruine boonen. De aandacht wordt er nog op gevestigd, dat voor den verbouw van koolrapen en bruine boonen, een vergunning van den Productiecommissaris moet worden aangevraagd, óók indien de uitzaai eventueel plaats vindiT na een mislukt gewas. De aanvragen moeten worden ingediend bij de L.C.O. te Goes. DE PROV. VOEDSELCOMMISSARIS VOOR ZEELAND J. BROUWERS SCHRIJFT OVER: I EDERLAND staat bekend voor zijn vogel bescherming, die echter door zijn algemeenheid en overdrijving te ver gaat. De kraai (corone corone) en de musch behooren onder de wei nige uitzonderingen en zijn het geheele jaar vogelvrij verklaard. Verschillende soorten ge nieten een te lange schoontijd w.o. de blauwe reiger* schollevaar, diverse meeuwen-families, spreeuw, enz. De meeuwen en de spreeuw zijn eerst onlangs en te laat van een algeheele be scherming ontheven, bij de roek daarentegen blijft de volle bescherming gehandhaafd. We willen op den voorgrond stellen, dat we £elf voorstander zrjn van een doelmatige be scherming. Daartoe dient objectief oordeel, het zich niet blind starep op eenzijdigheid, wat meer schade berokkent dan voordeel. Ook nuttige vogels kunnen schadelijk worden, door dat zij in massa op bepaalde plaatsen aanwezig zijn. Zij behooren dan te zijner tijd, op het goede moment en de juiste plaats betreden of Sort ge houden te worden. De beoordeeling daarvan en de wijze waarop is jammerlijk overgelaten aan extremistische 'beschermers, die het schutten dóór dik en dun toepassen, met averechtsche uitwerking. Voortdurend stroomen klachten binnen, waarvan velen, na gecontroleerd te zijn op gegronde redenen berusten en daadwerkelijk verbetering behoeven. Het hereiken daarvan geschiedt doorgaans op ingewikkelde en trage wijze, na advies te hebben ingewonnen, dikwijls bij ondeskundigen, waaronder niet zelden bur gemeesters of hoofden van politie zijn. Het krij gen van een vergunning komt meestal als mosterd na den maaltijd, wanneer de schade reeds geleden is en bestrijding overbodig. De bestrijding geschiedt gewoonlijk door den eige naar of grondgebruiker, met het geweer. Er wordt, om met het geweer om te gaan, geen rekening gehouden met voorzichtigheid of vo gelkennis. Dit is oorzaak dat vaak afbreuk gedaan wordt aan de weinig schuwe, maar nut tige vogels. In de practijk is dikwijls gebleken dat klachten over schade als middelen gebruikt werden om later ongehinderd met het geweer rond te dolen. Wanneer schade wordt aange richt of te verwachten is, dient degene die jaagt, voor zijn taak berekend te zijn. Op hem rust de zedelijke plicht schade tot een minimum te beperken. Ontegenzeggelijk heeft de roek voor den boer zijn nuttigen kant, dat beteekent echter niet, altijd, overal en ongeacht de hoeveelheid. Afge zien van het nut door verdelging van schade lijke larven, insecten, enz. heeft de medaille ook haar keerzijde, die de weegschaal ook ten na- deele kan doen overslaan, als de massa in het spel is. Oude roeken zijn kenbaar ^tan de karakteristieke, van veeren kaal geworden lichtgrijzen randi rond den snavel-wortel, ontstaan door het diep in den grond boren, niet alleen wroetend naar emelten of engelingen, maar ook naar gezaaid- en ontkiemd zaad. Wee de perceelen waar ze den val op hebben, daar strijken ze met de massa neer, en helpt 'geen vogelversbhrikter of ander verweermiddel. In enkele dagen is de enorme schade aangericht. We zullen het nadeel aan kersenboomgaarden, noteboomen, enz., die ook niet „te onderschatten zijn, buiten beschou- tving laten. Waar in dezen tijd intens gestreefd wordt naar een hoog mogelijke voedselproductie, is het niet meer dan billijk dat het jagen er van wordt ondersteund. De roek behoort tot de gezellig in koloniën wonende vogels, die zich in korten tijd vanwege haar vruchtbaarheid, ontzaggelijk kan uitbrei den, als ze met rust gelaten wordt. Jonge roeken zijn erg gewild voor de consumptie en worden tegen het vliegvlug zijn veel uitgehaald, voor namelijk echter met een klein kaliber buks ge schoten. Dat ontaarde in schietsport waar eenv ieder aan deel nam. Het doel was niet meer de jonge roeken te bemachtigen, maar het ging om het schieten en het aantal. Dat cijfer beliep soms vele honderden per dag en per man; bekend is zelfs een record S van duizend. Het behoeft geen betoog dat de roekenstand jaarlijks achter uit ging. Hier heeft de vogelbescherming terecht ingegrepen, maar verviel als gebruikelijk in de uitersten. Plaatselijk zijn de roeken nu zoo toe genomen dat ze een plaag vormen. De klachten zijn volkomen gewettigd. Het verkrijgen van 'n schietvergunning is ingewikkeld, omdat het over veel schijven loopt en tegenwerking vind van de vogelmaniakken. Door het afschieten van jonge roeken kan men den stand echter op een redelijk peil houden. Is de tijd verstreken, dan kan men den roeken geen noemenswaardige afbreuk doen en blijft de schade voortbestaan en uitbreiden. Het afschieten van roeken is noodzakelijk en zou aan weidelijke jagers moe ten worden overgelaten, die er gepast gebruik van maken. Temeer nu in deze benarde tijden de voedsel voorziening verhoogd dient te worden en het mes hier dus van twee kanten snijdt.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 13