DOELMATIGE r stoih ak dauwnetel korenbloem windhalm De hof ..Mm bijje boeroerijT van ^V'.VTT OP het proefveld bij den heer H. Garsen te Vorden, dat werd aangelegd voor een onder zoek in verband met den kalk-, kalitoestand en de organische bemesting vanVlen grond, wordt thans tot Juni een zeer belangwekkende proel genomen inzake bestrijding van de meest hin derlijke onkruiden. Daartoe werden op kalk- arme en kalkrijkere perceelen in den graan- stoppel in 1941 stoppelknollen verbouwd, die op bepaalde strooken in den herfst werden ge plukt, zoodat de grond geen groenbemesting kreeg7 op een andere strook voor groenbemes ting werden ondergespit en op een nog andere strook bleven staan voor groenbemesting en grondbedekking. Het proefveld wordt nu in Juni met koolrapen beplant en ligt dus secfert den vorigen herfst onbewerkt, zoodat alle onkruiden ongestoord tot ontwikkeling kunnen komen. De schrale bemestingstoestand blijkt uit de volgende gegevens: pH 4,56,3; fosforzuurtoestand 6 (48), kali getal 6—12. Op de kalkzure perceelen (pH 4,7) zonder groenbemesting is de grond volkomen bedekt met slofhakken, die hier echter door de ar- nfcede van den grond slechts matig groeien en op het kalkarmste perceel (pH 4,5) door een verstoorde voeding een gele kleur hebben door Hooghalensche ziekte. Op een kalkarm perceel (pH 4,7) met ondergebrachte knollen en een verkorste oppervlakte is de grond eveneens geheel bedekt met slofhakken, die echter door de stikstofwerking der knollen veel weliger zijn dan op de andere perceelen. Op de andere perceelen zien wij nu de slofhak trapsgewijze in kleiner aantal voorkomen. De eerste hiervoor gunstige factor is de kalktoe stand. Op perceelen met de pH 5,86,0 zonder organische bemesting, overheerscht de slofhak nog, maar de stand is reeds veel holler dan bij pH 4,7. Kalk alleen is dus niet voldoende om de kie ming te voorkomen. Het effect van kalk wordt aanmerkelijk versterkt door de ondergebrachte organische bemesting van knollen. Op het kalkarme perceel met ondergebrachte knollen staat de slofhak zeer dicht en welig, maar op de kalkrijkere perceelen met ondergebrachte knollen wordt ze reeds tamelijk zeldzaam en veel minder talrijk dan op de kalkrijkere per ceelen zonder organische bemesting. De slofhak is echter in het geheel - niet ge kiemd op de kalkrijke perceelen met bevroren knollen en bedekten grond. Alleen op plekjes waar geen knollen stonden, is de grond ver- korst en staan dus ook weer slofhakken in ge ring aantal. Begrijpelijkerwijze is dit het ergst het geval op 't kalkarmere perceelen, waar de knollen het slechts waren aangeslagen en de grond den geringsten weerstand had tegen verkorsting. Op de beschermde plekken is de bouwvoor echter volkomen kruimelig en is geen enkele slofhak gekiemd. Uit deze buitengewoon interessante proef kan men dus leeren, dat de slofhak in één winter afdoende kan worden bestreden door verbete ring van den kalktoestand en de organische bemesting, waarbij de laatste vooral ook ge bruikt moet worden voor bedekking van de op pervlakte. Zells de spaarzame resten van be vroren blad van stoppelknollen zijn hiervoor reeds voldoende. Een eveneens interessante reactie vertoont hier de dauwnetel. Deze ontbreekt op de kalk arme perceelen. Ze treedt eerst op bij de bete re kalktoestanden, doch dan alleen op plekken, waar de grond door onvoldoende bescherming is verkorst en dan ook nog slechts op die plek jes, waar toevallig kluiten of banken tot bijna aan de oppervlakte reiken. Ligt boven in of op een dergelijke kluit een zaadje van de dauw- netel, dan komt dit vermoedelijk door een be- paalde'hier bestaande, voor cultuurplanten on gunstige, en voor dit onkruid gunstige water- luchtverhouding, tot kieming. De dauwnetel staat dus alleen op de kalkrijke perceelen op plaatsen waar de knollen te dun hebben ge staan en steeds op een kluit. Een geheel overeenkomstige reactie vertoonen de korenbloem en de windhalm. De laatste komt echter op dit proefveld toevallig niet voor. Deze waarnemingen bevestigen weer hoe be halve regeling van den kalktoestand, vooral de organische bemesting en de door deze bereik bare grondbedekking in den stoppeltijd met zijn gevaarlijke warme droge perioden en in den winter met zijn hinderlijken neerslag, be slissend zijn voor het wèl of niet kiemen van de meest hinderlijke onkruiden en hun daaruit voortvloeiend optreden in de gewassen. Het belangrijkste van deze werkwijze, die slechts berust op een verschuiving van de kie- mingsvoorwaarden door structuurverbetering, is, dat slechts van volkomen natuurlijke mid delen wordt gebruik gemaakt. Het geheim is het verschil in eischen tusschen bepaalde on kruiden en onze cultuurgewassen. Deze onkrui den vragen voor hun kieming een slechte structuur en de gewassen een goede. Door de structuur te verbeteren schakelt men deze on kruiden dus eenvoudig uit, zoodat zij niet kun nen kiemen. Het hindert dus volstrekt niet, dat de grond toch rijk aan onkruidzaad is. Deze zoo zuiver landbouwkundige methode biedt dus groote voordeelen boven de gebruikelijke bestrijdingsmiddelen, zooals kalkstifsstof en Door Ir. O. J. CLEVERINGA Rijkslandbouwconsulent te Zutphen kainiet die niets voorkomen maar alleen de gemaakte fouten achteraf ten deele onzicht baar maken door vernietiging van het on kruid. Men -bedenke echter steeds, dat aanwezig heid van het onkruid een bedorven structuur verraadt en dat men hieraan met kalkstik- stof niets meer hersteld, zoodat de groei - voorwaarden voor het gewas onveranderd ongunstig blijven, zeer ten nadeele van den opbrengst. Ditwordt door de praktijk ook voortdurend bevestigd. Een perceel, dat aanvankelijk vol onkruid stond, kan nooit een volle oogst leveren, ook niet, wanneer het onkruid tij dig werd gedood. De onbekwaamheid van den grond blijft. Men kan *hieraan hoogstens repareeren door te schoffelen. Men breekt dan de korst, be vordert den luchttoevoer en wekt daardoor het leven en zijn gunstigen invloed op de structuur weer op, maar veel doeltreffender blijft het nemen van zoodanige maatregelen bij voorbaat, dat het onkruid niet kan kie men. Dit garandeert dan tevens, dat het ge was vanaf den aanvang over de beste groei- voorwaarden kan beschikken en daardoor dus een vollen oogst kan leveren. Ook voor de onkruidbestitjdihg geldt, dat voorkomen beter is dan genezen. Deze zegs wijze woTdt door tijdige structuurverbetering in praktijk gebracht. Bijtende middelen, die achteraf worden ge bruikt om een reeds uitgebroken brand te blusschen. zijn evenals de brandspuit steeds gevaarlijk voor den geheelen inventaris, die In het brandende gebouw staat. Dit is 1941 en 1942 nog eens weer overduidelijk geble ken voor de kalkstikstof, voor zoover deze op laat gezaaide granen werd aangewend. De granen hebben hiervan op vele perceelen veel nadeel ondervonden, zoodanig zelfs, dat meermalen het middel erger is geweest dan de kwaal. Laten wij dus zooveel mogelijk het gebruik van de weliswaar gemakkelijke maar in hun wezen zoo weinig landbouwkundige bestrij dingsmiddelen in den vorm van bijtende stoffen beperken, door als goede vaklieden al onze krachten aan te wenden om onze gronden in de beste conditie en daardoor ook in de beste structuur te brengen. Deze werkwijze vereischt vakkennis en een scherp waarnemingsvermogen, daar alle handelin gen op het juiste tijdstip en op de juiste wijze moeten geschieden. Maar daarvoor geeft zij dan ook den vak- kundigèn boer tevens die grootste voldoe ning en ons volk den besten oogst. „En -per slot - van rekening 'is er morgen weer een nieuwe daglaat Mitchell in haar boek Scarlet, de dochter van een planter zeggen, de vrouw die telkens weer opnieuw wil beginnen. En zoo is het met oris, die de producten met veel tegenspoed van de aarde moeten hebben ook, telkens weer opnieuw moeten ,wij' klaar staan om te planten, te zaaien en vooral ook op te letten of ziekten of ongedierten onzen aan plant niet zoodanig beschadigen dat de oogst dreigt te mislukken. Dit is zoo in het groot, dat geldt ook voor den hof. Nu het een paar dagen warm geweest is zien wij de luis hier en daar optreden, wat trouwens geen wonder is na het schrale weer dat wij hebben gehad. Zoo zien wij bij sommige aalbessenstruiken sterke bobbels op de bladeren. Deze builen zijn bruinrood ver kleurd. Deze builen zijn veroorzaakt door blad luizen, die zich aan den onderkant van de bla deren dikwijls bij massa ophouden, in de holten, die door deze builen zijn ontstaan. Afplukken en verbranden is de eenige remedie Wie een druivelaar buiten heeft staan, en in het Zuiden van ons land, zoowel in Brabant als in de buurt van de Düitsche grens, is dat nog al eens het geval evenals bij sommige boerderijen op de Veluwe, moet nu eens opletten of er drui ven komen. Nu reeds kan men het aantal tros sen tellen. Komen er op een scheut twee of meer trossen voor, laat er dan slechts een blij ven. Te veel scheuten, vooral die welke geen vruchten geven, worden eveneens verwijderd. Men houde er rekening mee dat men het vol gend jaar ook jonge scheuten noodig heeft, de vervangers van de thans dragende scheuten We halen dus niet alles weg maar laten voor iederen vruchtdragenden %ak ook een vervanger staan en wel een, die zoo kort mogelijk bij den hoofdstam zit. Denk er om, nu bij droog weer bloem v,an zwavel verstuiven, dat helpt tegen de gevreesde meeldauw. Wij herhalen dat om de twee of-drie weken en houden rekening met de temperatuur. Bij warm weer helpt het zwavelen het beste. Wij kijken nu ook onze groote boonen na. Dees nog eens na wat ik den vorigen keer schreef over het toppen. Als er zwarte luis in de top pen komt. dan geen moment meer gedraald en onmiddellijk toppen Wie over een bak beschikt, een orueiraam dus kan, nu ook een paar meloenen planten. Onder een zoogenaamd Westlandsch raam komt slechts één plant. Ook komkommers kan men nu, zoo wel buiten als in de koude bak planten. Bij komkommers snoeien wij de onvruchtbare scheuten, dat zijn die met mannelijke bloemen, weg. De vrouwelijke bloemen zijn gemakkelijk te. herkennen omdat men de jonge vrucht onder de bloem ziet zitten. Wij kunnen nu nog boonen leggen als starn en stokprincesse, snijboonen, terwijl de bruine boo nen nu in den grond behoor en te zijn. Er komt nu natuurlijk reeds land leeg als dat van radijs, snij sla en spinazie. Dat wordt weer onmiddellijk omgespit en opnieuw bezaaid of beplant. Wij kunnen nog tomatenplanten uitzetten, knol selderij en bleekselderij worden uitgeplant. Ver der wordtJhet tijd om de jonge koopplanten als van roode, witte en savoye kool uit te planten. Vroege aardappels gaan wij aanaarden, dat is goed om het groen worden van de knollen te voorkomen. Voorts schoffelen en wieden wij steeds bij daartoe geschikt weer. Dun Uw jonge peen uit als te dik staat anders krijgt U wel lofmaar geen peen of althans heële dunne. Kijk nog eens naar Uw erwten en Uw peulen, de vorige week wees ik er al op dat men ze vaak een beetje moet helpen, anders groeien ze van het rijs af. In den bloementuin bloeien nu reeds heel wat vroege bloeiers. Iris staat in bloei, overblijvende violen. Arabis raakt zachtjes aan uitgebloeid, het kattenkruid staat op opengaan. De seringen zijn nu reeds bijna uitgebloeid. Trouwens vele vroege bloeiers raken reeks op het eind onder de heesters en dan hebben wij nu een pracht- gelegenheid om. den zoogenaamden zomersnoei toe te passen. Wij vinden op jvéle boerderijen dikwijls oude heesters die prachtig bloeien maar in den loop der tijd zoo hoog zijn geworden dat men er haast niets van ziet. In den winter is men bang de knoppen weg te snijden, in den zomer vergeet men te snoeien. Juist direct na den bloei is het tijd al die heesters te snoeien die vroeg bloeien. Snij de takken terug op een jonge zijscheut en wil men ze drastisch omlaag brengen, oude seringen bijvoorbeeld, zaag dan gerust door het oude hout heen. Denzélfden zomer maken ze nog flinke scheuten. Zoo is het ook met. de vroege bloeiers onder de vaste planten zooals Primulas bijvoorbeeld. Nu scheuren en verplanten om Het vólgend jaar weer gezonde flinke planten te hebben. En zoo is er van alles te doen in den hof. We zoeken de slakken weg onder steenen en onder dikke bossen kruipende planten, wij geven nog eens een beetje mest aan de Rabarber, wij halen het onkruid als paardebloemen met wor tel en tak uit het bleekveld en ondertusschen gaan wij door met den oogst van onze jonge groenten als spinazie radijs en salade. Over enkele weken zullen wij reeds de eerste erwten plukken als U onze wenken hebt opgevolgd. P. J. V. B. lt>

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 15