IN HET VEEHOUDERSBEDRUF
Ie Jaargang No. 21
Vrijdag 29 Mei 1942
AmcUtand
REDACTIE-ADRES:
GROOTE MARKT 28. GOES
Adv.prijzen: oplage 1.75 p. r. voor gew.
adv.; 4.75 p r. voor Lng Med. KI. adv in 1
prov. blad: 50 ct. voor 1-20 woorden. 10 ct voor
iedere 5 woordeD meer. alleen bij vooruitbetaling
Gelegenneld tot plaatsen van adv in comb, van
prov edities tegen sterk verminderde prijzen.
Bij contract bel reductie. Vraagt lnl.: Uitgeverij
..Volk en Bodem" Kortenaerkade 10. Den Haag.
SEDERT enkele maanden is dezerzijds getracht den
veehouders duidelijk te maken dat zij zelf ver
antwoordelijk zijn voor een juiste bedrijfsvoering.
De boeren behooren tot de eerste werkers in ons
volk en daarom flebben zij tot plicht hun bedrijf zoo
danig uit te oefenen dat hun eigen volk daarmee het
best gediend is. Hoe grooter de taak is die men op
gelegd kr'jgt, des te grooter is ook de verantwoor
delijkheid, die men te dragen heeft. Zoo dient iedere
boer zijn bedrijf zoodanig te ordenen dat hij daar
van zelf de grootst mogelijke vruchten plekt, maar
tegelijk de gemeenschap de grootste diensten be
wijst.
Ordening in het veehoudersbedrijf wil in de eerste
plaats zeggen dat de veehouders zelf, rekening hou
dende met hetgeen van hen als werkers op den
grooten akker der Nederlandsche voedselvoorzie
ning wordt verlangd, alleen de voor .de melkpro
ductie geschiktste dieren in het juiste aantal aan
houden om aan ons volk de grootst mogelijke hoe
veelheid melkvet in 4e gegeven omstandigheden te
kunnen leveren. Het melkvet is het allerbeste volks-
vet dat naast kool- en blauwmaanzaad op eigen
bodem kan worden gewonnen. Het is de taak van
onze veehouders om met de huidige ter beschik
king staande middelen, een zoo hoog mogelijke
melkvetproductie te verkrijgen.
Dat wil dus zeggen dat de veehouder, in verhou
ding tot de bodemproductie op zijn eigen bedrijf,
in achtnemende de voor het grasland weinig be
schikbaar zijnde kunstmest en rekening houdende
met weersomstandighedèn die hij zelf niet kan rege
len, zooveel melkkoeien houdt, dat deze voldoende
gras kunnen vinden in den zomer en voldoende voer
van het eigen bedrijf toegewezen krijgen in den
winter. Hij zal daarbij alleen dat jongvee kunnen
aanhouden (kalveren, pinken en vaarzen) dat voor
de noodzakelijke aanvulling van zijn melkveestapel
onmisbaar is.
Dat wil ook zeggen dat in de eerste plaats die
melkkoeien worden aangehouden, die bij geregelde
melkcontröle de hoogste kilogrammen melkvet leve
ren en daarenboven zooveel mogelijk t.b.c.-vrij zijn.
De juiste ordening in de veehoudersbedrijven is dus
het aanhouden van hoogwaardig melkvee (t.b.c.-vrij
en met gecontroleerd goede opbrengsten) en met
meer jongvee dan voor noodzakelijke aanvulling
van den melkveestapel noodig is. Het totaal aantal
stuks mag niet grooter zijn dan ook In de winter
maanden van het op eigen bedrijf gewonnen voed
sel) kuilvoer, gedroogd gras, hooi en eventueel op
de gemengde bedrijven groenvoergewassen) ver
zadigd kan worden.
Wanneer wij dat zoo schrijven dan zien we al hier
en daar hoofdschuddende lezers. Zij meenen dat
deze eischen te zwaar zijn voor hun bedrijf.
Laat ieder trachten dit ideaal zooveel mogelijk te
benaderen.
Wij weten dat nog lang niet alle bedrijven t.b.c.-vrij
zijn en we weten eveneens dat hog een zeer groot
percentage veehouders niet aan melkcontröle doet.
Tuberculosebestrijding en melkcontröle zijn echter
voor lederen veehouder, die zich van zijn taak in de
volksgemeenschap bewust is, onmisbare hulpmidde
len bij de uitoefening van zijn bedrijf. Hoe dikwijls is
het niet voorgekomen dat een veehouder een zijner
beste productiekoeien .verkocht zonder dat hij het
zelf wist? Vooral melkcontröle gaat met weinig kos
ten gepaard. In elk geval* met kosten die zeer spoe
dig dubbel en dwars weer worden vergoed. Met
t.b.c.-bestrijding is het niet anders, al zijn de teleur
stellingen en moeilijkheden soms veel grooter.
Bovendien is er thans een groote afnemer aan de
markt om het voor de melkproductie onvolwaardige
vee af te nemen. Die groote afnemer is de Bedrijfs
organisatie voor Vee en Vleesch, beter bekend on
der den naam van „De Centrale". Deze afnemer
kan alles gebruiken. De veehouders weten dat, maar
het noemen van dien naam doet hen reeds schrik
ken. „Die Centrale betaalt zoo weinig", zeggen ze
eenparig. Wij weten dat deze opmerking voor het
magere vee zeker niet ongegrond is. We willen er
thans niet bij stil staan of er al dan niet te veel aan
den strijkstok blijft hangen. Een feit is het in elk
geval dat het vleesch door den slager moeilijk duur
der kan worden verkocht dan thans geschiedt. Maar
een feit is ook dat de boer per kilogram vleesch
zeer aanmerkelijk minder ontvangt en in elk geval
veel te weinig voor niet-slachtrijpe dieren/die hij in
verband met zijn aanslag in de veelevering verplicht
is te leverew. Dat probleem is reeds dikwijls be
keken en het is allerminst zoo, dat de Landstand
zich daarbij neerlegt. Wij weten zeer goed dat hier
de schoen wringt en wij kunnen hier verzekeren dat
van de zijde van den Landstand alle moeite wordt
gedaan om den boer een hoogeren prijs te doen
uitbetalen. Deze heeft daar recht op. Ons volk moet
vleesch hebben en als er ten gevolge van te weinig
voer, geen dikbevleesde koeien zijn, moeten ma
gere dieren geleverd worden. En die zijn er genoeg
in den lande, maar ze wegen te weinig. Het is niet
zoo dat de Duitschers hier alles hebben wegge
haald. Dat is een sprookje uit de groote steden, dat
zich zelf logenstraft zoodra de stedelingen naar bui
ten trekken en de koppels koeien in de weiden zien
grazen. Het is echter wel zoo dat veel vee mager
der is dan noodig was, omdat hun boer tijdens den
staltijd te weinig voer had. Diens berekening in den
vorigen zomer en herfst was verkeerd geweest. Hij
had toen meer vee in de weide dan goed was. Hij
moest dientengevolge een kleinere oppervlakte van
zijn land afzonderen voor het winnen van wintervoet
en verkreeg te weinig voorraad om al zijn vee
voldoende verzadigd te krijgen in den winter. Het
bijkoopen van stroo, hooi, bieten, voeraardappels,
etc. ging niet gemakkelijk en zoo werden de dieren
de dupe van een onjuiste berekening van hun baas.
De dieren alleen? Neen, ook het Nederlandsche
volk, omdat het aantal kilogrammen melk van aan
ondervoeding lijdende koeien geringer is dan van
goed verzadigde dieren. En uiteindelijk, als de boer
tijn rekening opmaakt, zal hem ook blijken dat bij
koopen van duur voer en toch magere koeien hou
den hem geen voordeel brengt. Het voorbeeld yan
den voorbijen winter zal menigen boer leerzaam zijn
geweest en herhaling hopenlijk voorkomen.
Wu heeft de boer in dezen niet alleen schuld. Indien
de Centrale beter had uitbetaald, zouden geleidelijk
aan meerdere dieren met geen of weinig melkpro
ductie geleverd zijn. Men kreeg toen en men krijgt
nog voor dieren zonder vleesch minder dan de kos
ten van aanfok hebben bedragen. Daardoor kunnen
vele boeren er niet toe komen deze melkkoeien en
pinken op te ruimen. Zij hopen op gunstig weer om
!n elk geval eenig vleesch op de dieren te kunnen
„beweiden",-om ze daardoor niet in de D, maar in
een hoogere C of in de B-klasse geplaatst te krij
gen, teneinde toch maar iets meer ponden te leve
ren en meer geld te ontvangen.
Met dat al bedenken niet alle veehouders dat dit
langere aanhouden van te veel dieren de spoeling
in den vorm van malsch c^ras ook voor de
beste melkkoeien dunner maakt en den wintervoor
raad wederom kleiner, vooral nu er voor het gras
land practisch geen stikstof is en er bovendien veel
grasland gescheurd is.
Terwijl er dus ook vanwege den Ned. Landstand alle
moeite wordt gedaan om voor de aan de Centrale
geleverde dieren een hoogeren prijs uitbetaald te
krijgen, dient iedere veehouder zijn eigen bedrijf
zoodanig te ordenen, dat hij in dezen zomer zoowel
als in den komenden winter zonder veel tegenspoed
met het weer, voldoende gras, kuilvoer, hooi enz.
voor zijn melkkoeien heeft, opdat hij ook zonder
krachtvoer van elders, een zoo hoog mogelijke
melkproductie haalt. Een melkproductie die ons ge-
heele volk ten goede komt en niet voor een groot
deel wordt aangewend ten dienste van te veel aan
gehouden vaarskalveren.
Dat het ernst is met deze ordening, moge blijken
uit het feit dat dank zij de bemoeiingen van den Land
stand en dank'zij de daarbij verkregen medewer
king der overheidsinstanties de gelegenheid is ge
opend, gelijk in ons vorig nummer werd aange
kondigd, om jonge pinken, beneden een gewicht
van 160 kg. met een premie ten spoedigste aan
de Centrale te leveren.
Op deze wijze hoopt men te bereiken dat het te
veel aan jongvee wordt opgeruimd vóór den zo
mer, teneinde meer gras en straks voldoende win-
tervoer te hebben voor de melkkoeien.
Dat in sommige gevallen daarenboven de
aanslagen voor de veelevering bij levering van
dit soort jongvee nog extra wordt verlaagd, moge
een aansporing voor menig veehouder zijn om aan
den oproep in dezen onmiddellijk gehoor te geven.
Het feit dat deze maatregel van terugwerkende
kracht is, stemt tot voldoening.
De zomer ligt voor ons. De Pinksterdagen zijn juist
voorbij. Toch moeten boer en overheid vooruit
zien en rekening houden met den winter die on
afwendbaar volgt op zomer en herfst.
Veehouders beseft dat men uw nooden begrijpt, dat
men u wil schragen bij de uitoefening van uw op
dracht de hoogst mogelijke melkvetproductie te be
reiken ondanks abnormale omstandigheden. Alles
voor ons volk, zij u\w parool. Ordent uw bedrijf in de
gewenschte richting. Aanvaard de belangeloos ge
geven adviezen. Weet, dat er dezerzijds alle moeite
wordt aangewend om u de financiëele mogelijkheid
te verschaffen die past bij het zeer belangrijke werk
dat gij als deel van ons Nederlandsche volk ver
richt. TER HAAR.