LANDVOLK en Landelijke Ruitersport TT 7AT is er vrediger dan de stille arbeid W van den boerop zijn akker in den milden voorjaarsdag, zooals wij dien in de laatste weken weet kenden? Zoo zouden we het altijd willen hebben en als er een macht opstond, die dat kon ver werkelijken. Wie van onze lezers zou die macht niet behulpzaam willen zijn om haar doel veilig te stellen? Die macht is er niet ,en die macht zal er nooit zijn: de eeuwige vrede is den mensch op aarde niet gegeven. Maar toch dragen wij allen het vredesverlangen in het hart en als het Pinksterfeest zoo vlak achter ons ligt dan spreekt het bij velen sterker dan ooit, want dan heeft de Heilige Geest, die een geest des vredes is, gesproken. En dan denken dezulken met weemoed in het hart na over de vraag: waarom kan het toch niet? Het is niet in de eerste plaats de taak van den boerenschrijver om op deze wijsgeerige vraag het antwoord te(geven. Maar dit mag toch wel worden vastgesteld: als de wereld zich liet leiden door de beginselen van orde en natuur, zooals die leven in het boeren- hart dan zou die wereld niet zijn een geor ganiseerde oorlog zooals zij thans, schijnt te zijn. Dan zou ieder erop uit zijn, in den ar beid op den eigen akker bevrediging en dus vrede te vinden. Daarom is het zoo drin gend noodzakelijk, dat 'de levensstijl van een gezeten hoerendom begrepen en erkend wordt als waardevoller dan de levensstijl van menschen zonder vaste plek, zonder eigen bodem en zonder eigen bestaans zekerheid. En nu is dit het noodlot, dat het juist deze laatsten zijn, die immer weer hun geesttot den heerschenden geest weten te maken, den geest van de onrust, den geest van het streven naar macht op onbeperkte gebieden, op de gebieden van anderen om dat zij geen eigen gebied kennen en daarom elk gebied als het hunne willen zien. Nomadenstammen zijn immer elementen van onrust geweest en zij zijn het nog. Zij po gen steeds het gebied van anderen voor eigen doeleinden te benutten en waar zij zich mengen onder gevestigde volken daar ver drijven zij de rust en den vrede, omdat zij, zonder eigen bestaansbasis, teren moeten op hun gastheeren. Dit is de eeuwige bron van conflicten, de eeuwige strijd tusschen boe renvolken en nomaden, zwervers over den aardbodem. Wie eenmaal deze waarheid onderkend heeft, kan gemakkelijker veel van het he- dendaagsche gebeuren begrijpen en die komt zonder twijfel tot andere gedachten over de vraagstukken van oorlogsschuld en vredesmogélijkheid. De oorlogsschuld is nergens anders te zoe ken dan bij den nomadengeest van inter nationale machtssirevers, de vredesmoge- lijkheid ligt in het beperken van den in vloed van dien geest en het beschermen van de bodemvaste volken tegen het indrin gen van vreemde nomadendie slechts parasiteeren op den arbeid van anderen. Wij weten wel, dat op ons platteland menig een geen bezwaar zou hebben tegen èen nieuwe orde, als die orde maar niet zoo hard was, bijvoorbeeld voor de Joden. De vredelievende aard van den boer' komt daartegen in opstand, heet het dan. Het zijn ook menschen en zij moeten toch ook leven! Koeien zijn dieren, die moeten leven en daarom verzorgen wij ze zoo goed als we kunnen. Maar runderhorzels zijn ook dieren en die verdelgen wij, ook zoo goed als we kunnen. Nu zullen wij niet zoover gaan, dat wij de koeien en de menschen en de joden en de runderhorzel en de joden op één lijn stellen. Maar temidden van andere volken zijn zi geuners en joden nu eenmaal onrüst bren gende en levenssappen opslurpende para sieten. Niemand maakt er bezwaar tegen, als zigeunerbenden aan de gren zen worden tegengehouden, allerminst op het platteland, dat heel wat van hun stroop tochten te lijden heeft gehad. Maar waarom maakt men dan wel zooveel bezwaren tegen maatregelen, welke ten doel hebben, den schadelijken invloed van die andere noma den in te perken? Het gaat immers niet om hun vernietiging als menschen, maar om het uitbannen van hun ver ontrust enden en de gastvolken verarmenden invloed. Nooit tzou de verdeeldheid van meeningen in de volken van Europa zoo groot geworden zijn .als niet die vreemde geest er zooveel invloed had ver worven en nooit zouden honderdduizenden Nederlanders een schooiersbestaan als werk- loozen hebben behoeven te leiden, als niet de joodsche hebzucht het opstapelen van 'enorme schatten bij enkelen, wien aan het lot van het volk niets gelegen lag, zoozeer had bevorderd. Dit zijn heel eenvoudige waarheden, voor iedereen, die~*zien wil, duidelijk. Dat zoo- - velen het niet zien, komt eenvoudig, doordat zij zich geestelijke oogkleppen hebben laten voorbinden in den vorm van leerstellingen, die allerminst uit onzen eigen boerengeest sproten. Wij maakten destijds persoonlijk het vol gende mee. Er werd vooral in Drenthe bij de vele werklooze veenarbeiders bittere ar moede geleden. In den strengen winter van 1939 bereikte die armoede weer een hoogte punt en wij wilden een beroep doen op het Nederlandsche volk, door middel van het Joodsche persbureau onder leiding van Vaz Dïas en Cohen, dat A.N.P. heette. Maar den oproep om oude kleeren, die Wij ter door zending aan de Nederlandsche bladen aan boden, werd niet in de bladen geplaatst. Wel lazen we een paar dagen later een oproep om oude kleeren voorFinland, dat toen in zijn eersten strijd met de bolsjewieken gewikkeld was. De Joodsche overheersching maakte er een reclamestuk van voor de internationale politiek bij de leniging van de armoede- van zooveel Nederlanders had men geen belang. Dit voorbeeld van persoonlijke ervaring is kenmerkend. De armoede is een element van onrust ii? elk volk en zij, die van de onrust leven, vreezen daarom niets meer dan dat de volken in algemeene welvaart rust vinden. Dit is één van de redenen, waarom in ieder land de sociale nood van breede groepen toeneemt naarmate volksvreemde invloed er sterker wordt. f Zoo kon het ook gebeuren, dat een Mannheimer hier zijn millioenen vergaderde en een Zwanenberg groot-kapi talist werd en een Daniël Wolff in enkele jaren de rijkste buitenplaats van Wassenaar verwierf, juist toen het getal uitgesloten werkloozen het grootst en de nood der boe ren het ergst was. Deze feiten, die niemand weerspreken kan, voor oogen houdende, kan men onmiddellijk de gevolgtrekking ma ken, dat elk streven naar welvaart voor een geheel volk, élk streven dus naar een waarachtige teociale orde in het eerste gelid de joden tegenover zich vindt voor hen is het eisch van zelf behoud en van handhaving van verworven posities, dat de volken, opwelke zij teren geen algemeene welvaart kennen. Want volkswelvaart is volkskracht en volkskracht verzet zich tegen vreemde uitbuiting, dat is^een natuurwet. Toen het Duïtschland van Bismarck sterk werd, dreven de Rothschilds en hun satel lieten het naar den oorlog, toen Duitschland dien oorlog won werd onmiddellijk begon nen met de organisatie van den wereld oorlog, omdat gebleken was, dat de Ger- maansche kracht niet door één of twee vij anden te verslaan was. En toen Adolf Hitler een beroep deed op de volkskracht en met de opheffing vanden vreeselijken socialen nood, die er door Ver sailles georganiseerd was, toen begon de internationale haatmachine onmiddellijk op volle toeren te draaien en de nieuwe oorlog werd voorbereid. Armoede en onrust in de volken, tegen stellingen en onrust tusschen de volken, dat zijn de voorwaarden voor de jöodsche geld heerschappij Wie wezenlijk den vrede liefheeft, die moet zich rekenschap geven van de'voorwaarden voor eeif. wezenlijken vrede. En een dier voorwaarden is, dat de volken zichzelf zijn, dat zij de onruststokers uit hun midden weren en dat zij niet dulden, dat nomaden zich meester maken van de vruchten van den volksarbeiddie de grondslag is van de volkswelvaaH. Het is zoo klaar als een klontje. Geen boer denkt eraan om den eersten den besten landlooper, die om onderdak komt vragen, denzelfdendag met de meiden en de knechten aan één tafel te zetten, den an deren dag hem de eerste plaats te geven en nog een dag later te zeggen: ziezoo, nu boer jij maar voor me. Maar in het groot deed zich dit met de jood sche zwervers bij vele volken precies zoo voor. En zooals het op zoo'n hoeve tot ruzie, spaak toppen van het werk en ondergang zou voeren, zoo heeft het in de volken ruzie en ondergang teweeggebracht.' Wij werken voor den vrede. Natuurlijk doen wij dat als vredelievende landlieden. Maar wij moeten het goed doen. Werken voor den vrede is strijden tegen de belagers van dien vrede, dat wordt nog teveel ver geten. In een wereld, die onder den ban van den oorlog ligt moét de vrede verovert worden door strijd: Als we dat voor vandaag eens willen overdenken, dan willen we den vol genden keer nog even ingaan op de wijze waarop de Nederlandsche boer werken moet voor den verlangden vrede. v. d. B. De Boerenleider heeft benoemd in de Commissie van Bijstand voor den Boerenjeugdleider den heer Ir. C. Koeman te Aalsmeer en den heer J. G. v. d. Wielen, oud-leider van den R. K. Jongen Boerenstand en Hoofd van Hoofdafd. II van den Nederland- schen Landstand in Noord Brabant te Dinther-Schijndel. SI De nieuw benoemde burgemeester van Winterswijk Dr. W. P, C. Bos, in de krin gen van den Ned. Landstand geen onbeken de, oud-strijder voor der boerenrecht, zeide in zijn installatierede o.m „....Men zal het mijnerzijds kunnen begrij pen, wanneer ik hier extra naar voren breng, dat in de Landjeugd de paardensport een zeer voorname plaats zal innemen. „De Roerenjeugd te paard" is één van de idealen, welke ik "gedurende mijn burge meesterschap zal nastreven". Dr. Bos was voorheen tijdens den glorie tijd van de Winterwijksche Ruiterclub haar Leider en uit dien hoofde met de landelijke ruitersport volkomen bekend. Dat de landelijke ruitersport in dit gedeel te van den Achterhoek dan ook een goede toekomst tegemoet gaat is onze vaste over tuiging. voor de week van 31 Mei 6 Juni 1 942 ZONDAG 31 MEI opent van 8.15—8,30 u. op Hilv. I, zooals steeds de week met de serie „De zin. van het Boer- ztjn", waarin dit keer gesproken wordt over „De han- p den van den,boer'. Tekst van Dirk van de Bospoort. MAANDAG 1 JUNI beluisteren we van 13.00—13.15 uur op Hilv. I weer bet Actueel Nieuws voor Boer én Tuinder". Landmans Lust bréngt van 18.0018.30 uur op Hilv. I een klankbeeld van Karei van Dorp, getiteld: „Schoon hoven, de Zilverstad", waarin we bet een en ander booren over de stad, die van eeuwen ber beroemd is^ door zijn zilversmeden en bun smeedkunst. DINSDAG 2 JUNI bespreekt Ds. W. E. M. Eggink in de serie: „Boerenland in boek en krant" bet maandblad van de Stichting „Saxo-Frisia, Het Noorderland". WOENSDAG 3 JUNI booren we van 13.0013.15 uur op Hilversum I een verslag van een bezoek aan een gras drogerij- Het is U aïlen bekend, van welk-groot belang het is, dat er voldoende gras wordt gedroogd. In de serie „Uit Neerlands Gouwen" besluisteren we van 14.15—14.30 uur op Hilversum II een voordracht van Mevr. Groot-Hagenaar in West-Friesch dialect, getiteld „Sire". Van 19.1519.30 uur gaan we over Hilversum I weer met den microfoon op bezoek bij de Emilie De Boer. DONDERDAG 4 JUNI booren we vap 13.00—13.15 uur op Hilv. I weer een uitzending in de serie „De Landstand aan het werk". VRIJDAG 5 JUNI kunnen we van 10.40—11.00 uur op Hilversum II een programma beluisteren in de serie „Streekcultuur", terwijl om 13.00 uur op Hilversum I een uitzending wordt gebracht in bet kader van den Productieslag 1942. ZATERDAG -6 JUNI hooren we van 13.00—13.15 uur op Hilversum T een verslag van D. Hiddinga: „Uit het Bollenland". Speciaal wordt er iets verteld over bet kweeken van amarillissen. A. J.' Herwig houdt van 14.45—15.00 op Hilversum II een lezing over De groentetuin in Juni. Dirk van den Hul spreekt van 19.1519.30 uur op Hil versum I in zijn serie „Als ik bet voor bet zeggen bad" over: „Hoe het anders zou kunnen".

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 2