HET KADASTER
II
Aard en doel
"TvTAPELEOfJ heeft als eenige doel van het
i. v kadaster gehad een meer billijke en-dus
betere heffing van de grondbelasting (contri
bution foncière) en dus ook een betere ver
deeling, zoowel tusschen de provinciën als
tusschen de betrokken belastingplichtigen.
Men drukt dit uit door te zeggen, dat Napo
leon's opzet was geen eigendomskadaster te
doen maken, doch een belastingkadaster.
Was dit juist gezien door Napoleon? Van zijn
standpunt bekeken past hierop zonder eenige
voorwaarde een bevestigend antwoord. Napo
leon had veel geld noodig voor zijn talrijke,
langdurige en kostbare oorlogen en dat ging
vóór alles, zoodat een goede en vooral vlugge
heffing der grondbelasting hem oneindig veel
meer kon schelen, dan een oplossing voor
kleine ruzies en twistgedingen over grens
scheidingen.
Aan dit doel heeft men tot heden vastgehou
den en dit verklaart de zoogenaamde lijde
lijke houding welke alle kadastrale en belas
tingambtenaren aannemen ten aanzien van
vragen en kwesties omtrent den eigendom van
onroerende goederen.
Ons Burgerlijk Wetboek huldigt dan ook nog
steeds ten aanzien van het kadaster het zoo
genaamd negatieve stelsel, wat wil zeggen, dat
men alleen door een tenaamstelling in het
kadaster niet kan aantoonen, dat men eige
naar van een of ander vast goed is. Die te
naamstelling vindt men in den hierna ge
noemden perceelsgewijzen legger met als op
schriften op de verschillende bladzijden de
namen der eigenaren. Ook hierover later
meer.
WH men dus den eigendom van een stuk
onroerend goed bewijzen, dan helpt ons de
overschrijving van een of'andere in den juis-
ten vorm en door den daarvoor aangewezen
persoon, bijv. een notaris, opgemaakte akte
niet, doch dan moet de juridische ondergrond
juist zijn.
Er zijn echter tal van gevallen, waarin het
verkrijgen van den eigendom van onroerend
goed buiten het kadaster om gaat, zooals
krachtens art. 880 van het Burgerlijk Wetboek
bij erfopvolging en volgens art. 2000 van dit
Wetboek door ver jarig. Ook de artikelen 626
en 658 (natrekking: alles wat op een stuk
grond wordt gebouwd, wordt, behoudens
tegenbewijs, beschouwd als te behooren aan
den eigenaar van den grond) gaan in deze
richting.
Het kan dus best gebeuren, dat men in het
kadaster als eigenaar van een stuk onroerend
goed geboekt staat, doch dit toch niet is en
omgekeerd kan men zijn rechten als eigenaar
daarvan laten gelden, hoewel het kadaster
ons niet als eigenaar aanwijst.
Dit alles verstaat men onder het zoogenaamde
negatieve stelsel in tegenstelling met het po
sitieve stelsel, dat men in Dpitsdhland huldigt.
Bij dit laatste stelsel is eigenaar hij, die als
zoodanig in de kadastrale boekhouding Ver
meld staat, behoudens gelukkig moet ik
daarbij voegen het toelaten van tegenbe
wijs in met name daarvoor in de betrekkelijke
wet aangeduide gevallen.
Wij hebben dus evenals in Frankrijk
geen zoogenaamd eigendomskadaster, hetgeen
echter geenszins wil zeggen, dat men in pro
cedures van de kadastrale gegevens geen ge-
bruilj. maakt als aanvulling van andere be
wijsmiddelen.-Zoo wordt bij plannen voor ont
eigening, ruilverkavelingen, landontginningen
(en dan komt men soms leelijk op de koffie,
omdat de grensaanduidingen in deze tot die
ontginning weinig kostbare landerijen öf vaak
ontbreken, öf onduidelijk en slecht aangege
ven zijn of wèl zijn veranderd, hetzij opzet
telijk; hetzij door weer en wind, bijv. door
zandverstuivingen of door het dichtgroeien
van slooten) en uitbreiding van bebouwde
kommen is gehandeld alsof we een eigendoms
kadaster hebben.
Het spreekt wel vanzelf, dat een kadaster in
positieven zin, dus een eigendomskadaster aan
reusachtig veel hoogere eischen moet voldoen
dan een zoogenaamd belastingkadaster, ja
zelfs aan eischen, waaraan eenvoudig niet is
te voldoen, omdat het menschenwerk is en
blijft en geen Godenwerk.
De meeningen omtrent de voorkeur, welke
moet worden gegeven aan een dezer systemen
loopen zeer uiteen. De kadastrale ambtenaren
pleiten uiteraard voor hun eigen parochie, dus
voor een positief stelsel, omdat hun positie
dan tegelijk met de verhooging der beteekenis
van hun werk in de hoogte moest gaan, doch
mi. is het door Napoleon gekozén systeem- het
beste. De rechter kan er immers zooveel ge
bruik van maken als hij wil in voorkomende
procedures over eigendoms- en grensgeschil
len, zoodat de beteekenis van het kadaster ook
nu tot haar volste recht kan komen, zonder
dat bij zoo goed als onverbiddelijk gehouden
is aar. de registers en kaarten, welke tenslotte
allerminst onfeilbaar zijn.
iVIinuutplans (Oorspronkelijke Plans).
In een vorig artikel zijn deze reeds even ter
loops genoemd en ik zal over deze, in tal
van opzichten slechts historische waarde heb
bende kaarten, niet veel meer zeggen.
Zij geven slechts een beeld van alle onroeren
de goederen van ons land ten tijde van de
invoering van het Kadaster, dus van om
streeks 1830. Zij worden bijna niet meer ge
raadpleegd, want dat is alleen nog vereischt
voor het met behulp der z.g. hulpkaarten na
gaan van de - laat mij het noemen - Ka
dastrale geschiedenis der perceelen (zie hier
onder voor hulpkaarten en perceelen). Vóór
vele gemeenten of deelen daarvan leveren de
tallooze veranderingen langzamerhand zóó
vele bezwaren, dat men er wel toe moest
overgaan die deelen opnieuw te meten (her
meting dus) en in kaart te brengen en daar
door dus de „oorspronkelijke" oorspronkelijke
plans buiten gebruik te stellen. Die nieuwe
minuutplans zijn gemaakt op de schaal van
1 a 500, 1000 of 2000, dus zeer duidelijk, doch
zeer onoverzichtelijk doordat elke kaart
slechts een klein gebied weergeeft waardoor
het verband moeilijk is na te gaan. Teneinde
weer aan dit laatste bezwaar tegemoet te ko
men zijn voor de onoverzichtelijke kaarten,
hetzij door een te groote schaal, hetzij voor
onbewopnde en minder sterk bewoonde stre
ken
V erzamelkaarten.
opgemaakt, welke op veel kleinere schaal een
overzichtgeven van meerdere oorspronkelijke
plans. Die verzamelkaarten heeft men- zoo
wel bij de landmeters, als op het gemeente
huis en bij den hypotheekbewaarder. In te
genstelling met de nieuwe plans worden de
verzamelkaarten geregeld bijgewerkt door
wegkrabbing en bijteekening.
Bijbladen.
Ik heb er reeds op gewezen, dat er dadelijk*
voor ruim 100 jaren van elk minuutplan een
copie is gemaakt, dat men bijblad noemt. Het
is gpen volledige copie, doordat de perceel-
nommers ontbreken (wat een perceel is en
wat een perceelnommer zal ik straks mede-
deelen). Deze bijbladen worden evenals de
verzamelkaarten geregeld bijgehouden. Zoowel
van de minuutplan als van het daarbij be-
hoorend bijblad bestaat slechts één exem
plaar, dat onder berusting is°van den hypo
theekbewaarder.
Ten overvloede wijs ik er nog even op, dat
een minuutplan den toestand aangeeft van
1830 en een bijblad de tegenwoordige si
tuatie.
Kan men dan niet de geschiedenis in Ka
dastrale beteekenis nagaan? Zeer zeker, na
melijk met behulp van een minuutplan en
de daarbij behoorende
Hulpkaarten,
welke hulpkaarten door de landmeters wor
den opgemaakt van elke verandering, hetzij
van een minuutplan, hetzij van een reeds
vroeger opgemaakte hulpkaart. Hoe dit na
gaan gemakkelijk is gemaakt, o.a. door on
derstreeping der perceelnommers, zal ik niét
mededeelen, want dat vereischt enkele pa
gina's.
Naast de reeds genoemde kaarten, dus naast
de minuutplans, verzamelkaarten, bijbladen
en hulpkaarten heeft men nog drie stel kaar
ten, welke heelemaal gelijk rijn aan de bij
bladen, doordat ze geregeld en tegelijk onge
veer met deze, bijgewerkt worden.
Op de eerste plaats daarvan komen de
Nette pians,
die indertijd gelijk waren aan de minuut
plans, doch eens per jaar, zoo ongeveer tegen
Nieuwjaar, worden bijgehouden. Zij dienen
om door den hypotheekbewaarder te worden
gebruikt en tevens om het publiek tegen be
taling van een vergoeding onder den naam
leges inAge ervan te verleenen.
Copieën van deze nette plans vormen de
Veldplans,
die door de landmeters op het terrein wor
den gebruikt. Ook de inspecteurs der belas
tingen maken hiervan wel gebruik bij hun
schattingen van de belastbare opbrengsten.
Van woeste gronden en van vrije perceelen
voor de grondbelasting zijn de nommers rood
onderstreept om speciaal daarop de aandacht
der ambtenaren te vestigen en bij verande
ring, zoodat ze belast of zwaarder belast
worden, mededeeling te doen aan de inspec
teurs.
Andere copieën der nette plans vormen de
Gemeenteplans,
welke aan elk gemeentehuis ter inzage van
het publiek - ook tegen een vergoeding als
leges - liggen.
Ziezoo, nu hebben we alle kaarten gehad,
zoodat mij nog de registers resten plus het
gebruik van alles. Eerst zal ik echter nog wat
moeten vertellen van de
Kadastrale Gemeenten.
Deze vallen voor kleine gemeenten samen
met de burgerlijke gemeenten, doch grootere
gemeenten zijn verdeeld in meerdere Kadas
trale gemeenten, omdat anders de kaarten öf
veel te groot, öf veel te onduidelijk zoudevi
worden en dan had men het Kadaster wel
heelemaal achterwege kunnen laten, want
wat doen we nu met kaarten, die eenige vier
kante meters groot zijn of waarbij een ver
grootglas dienst moet doen.
Zoo zal denkelijk de gemeente mijner ge
boorte - Bellingwolde - verdeeld zijn in de
Kadastrale gemeenten Oudeschans, Belling
wolde en Vriescheloo, de voornaamste dor
pen ervan. Bij vereeniging van gemeenten,
zooals vooral in de laatste jaren ten behoeve
van vereenvoudiging in de gemeenteadmini-
stratieën en ook vooral voor bezuiniging
heeft plaats gehad (nog lang niet genoeg,
doch meestal verzetten de inwoners der op te
heffen gemeenten zich om verschillende re
denen, dikwijls van traditioneelen, dus zui
ver ideëelen aard, doch ook veel om de fi-
nanciëele gevolgen met hand en tand) blij
ven in den regel de Kadastrale gemeenten ge
handhaafd.
En dan moet ik nog duidelijk maken de ver
deeling der kaarten in
Sectiën, Ruiten en Perceelen.
Zoo goed als alle Kadastrale gemeenten (al
leen de kleine niet) zijn verdeeld in Sectiën,
aangeduid met A, B, C enz., terwijl volggns
art. 58 IK. (Instructie Kadaster, dat is een
ministeriëele instructie voor de Kadaster
ambtenaren, de landmeters en teekenaars on
der leiding van de ingenieurs-verificateurs)
een perceel is elk stuk grond, water of ge
bouw, dat bepaalde grenzen heeft. Een ge
bouw met erf en heem vormt één perceel, op
de kaarten aangeduid door 'n gebogen pijltje
van uit het gebouw.
In elke sectie worden de perceelen doorloo
pend genommerd, te beginnen met één.
Elk perceel is dus volkomen aangeduid door
vermelding van de Kadastrale gemeente, de
sectie en het nommer, bijv. Kadastrale ge
meente Bellingwolde' Sectie B, no. 358.
Om het zoeken op een kaart gemakkelijk te
maken heeft men de kaarten verdeeld in vier
kantjes, aangeduid door letters en getallen,
bijv. C. 8, aan de kanten der 'kaarten.
Amersfoort. J. D. Bruining,
Bloeimaand 1942,
(Wordt vervolgd).
Hef Bureau „Pachi"
ALLE vragen om advies betreffende
pachtaangelegenheden moeten worden in
gezonden aan: het Bureau „Pacht" van
den N ederlandschen Landstand, Anna
Paulownastraat 20, Den Haag. Dus NIET
aan het persoonlijk adres van den heer
H. van Houten, of van de provinciale ad
viseurs in pachtzaken. De vragen door
pachters ingezonden, worden door, of na-
mens den heer van Houten als hoofd van
het Bureau „Pacht" beantwoord in „De
Landstand" Qf wel per brief. In SPOED
GEVALLEN kan men den heer van Hou
ten elke werkdag, behalve des Vrijdags
en Zaterdags, telefonisch bereiken des
avonds tusschen 6 en 8 uur op -hummer
5856 Groningen. Des Vrijdags en Zater
dagsmorgens op nummer 337213 'Den
Haag. In pachtzaken wendde men zich
mondeling UITSLUITEND tot de advi
seurs op de zittingen van ons Bureau, die
in een voldoend aantal plaatsen worden
gehouden en SCHRIFTELIJK alleen tot
ons Bureau Anna Paulownastraat 20, Den
Haag. Goedbedoelde, doch onjuiste advie
zen hebben rèeds menigeen in groote
moeilijkheden gebrachtl