De invloed
vap de legrijpheid
op de eierproductie
ii
Het selecteeren van aard
appelen ter verkrijging van
goed pootgoed
Gerst met een kroontje
De Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluim
veeteelt van de Directie van den Landbouw te
Beekbergen schrijft ons:
Onder legrijpheid verstaat men den leeftijd,
waarop eón jonge hen met den leg begint.
Hoe vroeger legrijp, hoe jonger een hen dus
begint te leggen. Op de legrijpheid hebben
verschillende uitwendige omstandigheden
invloed, o.a. het tijdstfp van broeden (vroeg—
of laatbroedkuikéns)de voeding (meer of
minder eiwitrijk voeder), de verzorging enz.;
daarnaast spelen ook erfelijke factoren een
rol. Deze komen o.a. tót uiting als men een
koppel kuikens van éénzelfde broedsel opfokt
onder absoluut gelijke omstandigheden wat
huisvesting, voeding en verzorging betreft.
Dan blijken in die koppel de jonge hennen
op verschillende leeftijden legrijp te worden.
Op grond van ervaringen in de praktijk, wel
ke gesteund worden door de resultaten van
wetenschappelijk onderzoek is men tot de
conclusie gekomen dat de vroegrijpe dieren
de beste productie geven, daar er een nauw
verband bestaat tusschen het tijdstip waarop
een jonge hen haar eerste ei legt en het
aantal eieren dat zij in totaal in haar eerste
legjaar produceert het eigewicht, den duur
van den ieg en de winterproductie. In recente
onderzoekingen heeft Nix bij een koppel jon
ge Rhode Island Reds nog weer eens nage
gaan, welk verband er bestaat tusschen de
legrijpheid en de eierproductie in het eerste
legjaar.
Voor zijn onderzoekingen gebruikte Nix 94
jonge, Aprilbroed Red hennen die onder ge
heel gelijke omstandigheden waren opgefokt
en als leghennen werden gehouden. De ver
schillende hennen begonnen in October tot
December met den leg, dus tusschen de 25ste
en 29ste levensweek. Naar het begin van den
leg lieten de hennen zich in de volgende
groepen verdeelen.
s l* 3» |38S
9 Sa gc ga'S
a fs
I
2527ste levensweek
8
8.5
II
2830ste
IJ
23
24.5
III
3133ste
28
29,8
rv
3436ste
21
29,8
V
3739ste
5»
14
14,9
De invloed van de legrijpheid op de totale
eierproductie blijkt wel uit de volgende ge
gevens
Groep
Gemiddeld
aant. 'eieren
per hen
Gemiddeld
aantal
wlntereieren
(Oct.-t/m Jan.)
Winterproductie
ln van de
Jaarproductie
Gemiddeld
eigewicht van
de wlntereieren
Gemiddeld
eigewicht van
alle gelegde
eieren
i
221.4
92.6
41.8
50.8
54.2
185.7
79.3
42.7
51.9
54.2
in
185.9
63.7
34.3
53.6
55.0
IV
141.7
42.6
30.1
51.7
52.6
V
137.3
29.0
21.1
53.2
53.1
Uit
deze tabel blijk duidelijk,
dat naarmate
de legrijpheid later valt de totale jaarpro
ductie vermindert. Een bevestiging dus van
de practische ervaring dat de vroege legsters
ook de beste legsters zijn. Ook met betrek
king tot den winterleg zijn de vroegrijpe hen
nen het voordeeligst. Terwijl de hennen van
groep I in October reeds 3.4 pet. van hun
jaarproductie hadden gelegd, begonnen de
groepen III en IV in November, terwijl groep
V pas in December begon en toen slechts 1.2
pet. legde van het totale aantal eieren. Het
percentage, dat den winterleg vormt van de
totale jaarproductie wordt geringer naarmate
de hennen later legrijp zijn geworden. Daar
de vroegrijpe dieren de hoogere en de laatrij-
pe de lagere jaarproductie geven, staat dps
de winterproductie in direct verband met de
jaarproductie. In de w.ln terproductie vinden
wij du$ een goeden maatstaf voor selectie van
onze jonge hennen.
In tegenstelling met de .resultaten van andere
onderzoekers, die wel een Invloed van de leg
rijpheid op het gemiddelde eigewicht konden
vaststellen, vond Nix geen duidelijk verband
tusschen het gemiddelde eigewicht en' den
leeftijd waarop het eerste ei werd gelegd. Wel
bestaat er een tendens, dat het gewicht van
de eerste gelegde eieren hooger is naarmate
de hennen later met den leg beginnen, ook
bereiken laatrijpe hennen spoedigei hun
maximum eigewicht dan vroegrijpe hennen.
Bereikten de groepen I t.m. IV het maximum
eigewicht pas aan het einde van het eerste
legjaar, groep V had dit maximum eigewicht
reeds afti het einde van den winterleg in Fe
bruari bereikt.
Dit onderzoek geeft du<, wederom een bevesti
ging van de practische ervaringen, dat laat aan
den leg komende jonge hennen slechte win-
terlegsters zijn en vroeg den leg staken, waar
door zij een geringe jaarproductie geven. Ir
de legrijpheid hebben wij dus een aanwijzing
voor de komende jaarproductie Van de jonge
hennen en een middel om de rentabiliteit van
het bedrijf op te voeren, doordat de onvoor-
deelige hennen tijdig kunnen worden ver
wijderd.
Hfet optreden van virusziekten als bladröi, me
zaiek, stippelstreep, enz. in het aardappeige-
was kan de opbrengst daarvan aanzienlijk
verlagen.
Vandaar dat er aile reden is om het optreden
dezer ziekten te voorkomen. Van genoemde
ziekten nu is bekend, dat zij met het pootgoed
worden overgebracht en dat zij gedurende
het groeiseizoen o.a. door middel van blad
luizen van plant op plant worden overge
bracht.
Hieruit volgt dat, wil mer. poters oogsten, die
een gezonde nateelt opleveren, het noodzake
lijk is alleen pootgoed te nemen van gezonde
planten. Waar echter ook besmetting var.
plant tot plajit kan plaats hebben, is het
evenzeer noodig om de smetstofbronnen, dus
de zieke planten, tijdig uit het gewas te ver
wijderen.
Het resultaat, dat bij de toepassing van dezt
maatregelen, die men selectie noemt, verkre
gen wordt, hangt in hooge mate af van de
wijze, waarop word geselecteerd -en niet min
der van het tijdstip, waarop met de selectie
wordt begonnen. Noodig is,- dat de selectie
met de grootst mogelijke nauwkeurigheid plaats
heeft, dat dus alle zieke planten, waaronder
ook die, welke slechts in geringe mate ziekte
verschijnselen vertoonen, alsme.dq de verdach
te planten, worden verwijderd. Deze planten,
noch de moederknol, of reeds gevormde
nieuwe knollen, mogen op het veld achter
blijven, in de sloot geworpen of op de sloot
wallen gedeponeerd worden. Dadelijk na het
verwijderen der zieke planten worden deze in
een zak gedaan en ver van het perceel on
schadelijk gemaakt.
De selectie moet meermalen herhaald worden,
terwijl in het laatst ook gelet moet worden
op het optreden van nieuwe (primaire) be
smetting.
Een fout, die nog maar al te vaak wordt ge
maakt, is het niet op tijd beginnen met de
selectie, terwijl het toch duidelijk moet zijn,
dat hoe vroeger de smetstofbronnen worden
weggenomen, hoe geringer de kans wordt op
besmetting van de gezonde planten.
Men beginne daarom met de selectie, zoodra
de zieke planten als zoodanig herkend kun
nen worden eii herhale deze spoedig. Men be
denke hierbij ook, dat het verwijderen en
vervoeren van kleine planten veel gemak
kelijker is dan dat van groote.
Alleen wanneer zeer vroèg met selecteeren
wordt begonnen, de selectie tot aan het eind
wordt voortgezet en er nauwkeurig wordt ge
werkt, kan goed resultaat verwacht worden.
Dit wordt nog in hooge mate bevorderd,
wanneer na een goed uitgevoerde selectie ook
r.og het uitstekende hulpmiddel ter verkrij
ging van goed pootgoed, het vroeg rooien,
wordt toegepast.
Gegevens over de ziekten, waarop bij de selec
tie dient te worden gelet, zijn te vinden in
Mededeeling no. 6: „Ziekten en beschadigin
gen van het aardappelloof" van den Planten-
ziektenkundigen Dienst en aldaar voor den
prijs van f 0,30 verkrijgbaar.
Nadere inlichtingen worden verstrekt door
dezen Dienst te Wagenir.gen, door de amb
tenaren van dezen Dienst buiten Wageningen,
alsmede door de Rijkstand- en tuir.bouwcon-
sujenten.
(NaCo Brouw-mededeeling No. 14)
EEN opslaghouder of verbouwer van een be
paald product zal zelden bericht ontvan
gen dat een door hem geleverde partij tentoon
gesteld en zelfs bekroond is!
Toch komt dit voor; op de vijfde brouwgerst-
tentoonstelling, gehouden op 18 en 19 Mei j.l.
te Rotterdam, waren er 15 van die gelukkigen.
Dat is het werk van het Nationaal Comité voor
Brouwgerst, opgericht ter bevordering van teelt
en verwerking van Nederlandsche brouwgerst
Het NaCoBrouw, zooals deze vereeniging meest
al wordt genoemd, stelt zich niet tevreden met
het leveren van het bewijs dat er in ons land
goede brouwgerst kan worden geteeld. Het Co
mité werkt ook actief mede aan de voortbren
ging en de aflevering, zooals o.m. moge blij
ken uit de gehouden tentoonstelling. Wij zul
len U echter niet bezig houden met lange in
leidingen, maar overgaan tot het noemen van
de prijswinnaars, van de gerst met een kroon
tje dus.
Er waren twee afdeelingen, verzamelpartijen,
afkomstig van opslaghouders en telerspartijen,
afkomstig van gerstverbouwers.
Afdeeling verzamelpartijen.
De eerste hoofdprijs werd toegekend aan een
partij Abed Kenia van 35.000 kg, welke 50 pun
ten behaalde.
■Inzender: Zeeuwsch Landbouwhuis te Sluis.
De tweede hoofdprijs werd gewonnen door een
partij Abed Kenia van 30.000 kg, welke even
eens 50 punten kreeg.
Inzender: Goöp. Ver. voor Graan-Opslag te
Borssele.
De prijs voor de beste gerst, verzameld ten
Zuiden van Rijn-Lek-Nieuwe Waterweg won
30.000 kg Abed Kenia, met 49>/2 punt.
Inzender: Coöp. Ver. voor Graan-Opslag te
Wolphaartsdijk.
De prijs voor de beste gerst, verzameld ten
Noorden van Rijn-Lek-Nieuwe Waterweg werd
toegekend aan een partij, bestaande uit 43.897
kg Abed Kenia, met 43 punten.
Inzender: Fa. van Waveren's Graanhandel,
Hillegom.
De prijs voor de grootste partij van goede kwa
liteit (partij met de hoogste commerciëeie
waarde) viel te beurt aan een zeer groote par
tij Abed Kenia, van 126.000 kg, welke 49'/2 punt
behaalde.
Inzender: Centr. Coöp. Handelsver. Bijkantoor
Hulst.
Eervolle vermeldingen werden toegekend aan
de volgende partijen:
20.000 kg Abed Kenia, met 49'/2 punt.
Inzender: J. J. den Tenter, Hulst.
43.000 kg Abed Kenia, met 49 punten.
Inzender: P. J. Scheele te Terneuzen.
50.000 kg Abed Kenia niet 48 punten.
Inzender: J. P. Verburg, Kortgene.
30.000 kg Abed Kenia, met 48 punten.
Inzender: P. Klouwers. Terneuzen.
Afdeeling telerspartijen.
De eerste hoofdprijs werd gewonnen door een
partij Abed Kenia van 19.660 kg, welke niet
minder dan 53 punten behaalde.
Inzender: J. A. ie Clercq te Retranchement.
De tweede hoofdprijs werd toegekend aan een
eveneens zeer goede partij Abed Kenia van
14.210 kg, met 51'/2 punt.
Inzender: M. W. van Arenthals te Kats.
De prijs voor de beste gerst, geteeld ten Zuiden
van Rijn-Lek-Nieuwe Waterweg viel te beurt
aan 6.930 kg Abed Kenia, welke 50 punten ver
kreeg
Inzender: J. Punt te Oude Molen (N.-Br.L
De prijs voor de beste gerst, geteeld ten Noor
den van Rijn-Lek-Nieuwe Waterweg werd ge
wonnen-dóór een partij Abed Kenia van 7.910
kg, met 49 y2 punt.
Inzender: W. V. Eemmers te Den Helder.
De prijs voor de droogste gerst viel te beurt
aair den hoofdprijswinnaar.
Het vochtgehalte- was slechts 15,8 ondanks
het slechte oogstweer.
Deze gerst heeft echter lang op het land ge-
staairf
Een eervolle vermelding werd nog behaald door
8.345 kg Abed Kenia, met 50 punten.
Inzender: P. C. van Schaik, Kortgene.
Wij besluiten met de vermelding, dat er vele
prijzen beschikbaar werden gesteld, zoowel
door het Comité zelf, als door de industrie en
den landbouw. Spéciale vermelding verdient
een serie royale geldprijzen, beschikbaar gesteld
door het Centraal Brouwerij Kantoor, tot een
totaal bedrag van 650,—.
Ir. J. A. HüVsKES. II