De Landstand Stad en land KORT De teelt van tabak maar krachtig Zij hebben elkaar noodig in Zeeland „Ik heb er stad en land voor afgeloopen". Een uitdrukking die nog al eens gebruikt wordt w&nneér men iets wil koopen, wat*heel moeilijk te krijgen is. Ook uit dit gezegde blijkt weer eens, dat stad en platteland bij elkaar hooren. Men noemt ze .in een adem, doch de daad was er gewoonlijk niet naar. Men had in de stad „lak" aan de boeren, die maar zoo'n bijwagen waren. Dank zij de import van granen enz. kon men hier ook best zonder die plattelanders met hun „eigen taaltje en gewoonten/' De stad was het hoofd, daar werd gedacht en gewerkt, het platteland de rest van het lichaam. Jammer is het dan echter, dat er in de stad zoo verkeerd gedacht en ook vaak verkeerd gewerkt is. Vooral door den doorsnee-burger. Hij had niet het minste respect voor den boer. In de radio hoorde men nooit iets over hem. Stel je voor; de boeren of visschers in den aether. Nee daar had men wel anderen voor. Menschen met hersens, stedelingen! En als er dan eens plattelanders waren, die zich boven de massa uit wisten te werken, dan waren ze alras zoo opgenomen in de steedsche gewoon ten en manieren, dat men hen „gelukkig" niet meer als plattelander bekeek. Kijk maar eens rond op het land, wat voor invloed het steedsche „denken en werken" ge had heeft. Zijn die -moderne meubelen soms zoo'n cultuurgoed of die kleeding? Neen, duizendmaal neen! Dat wat men voor honderd jaar had op het land en wat men vaak nog heeft dat is cultuurgoed. Dat is het bewijs van de eigenlijke volkskracht. Die oude stoere meubelen (die de stadsbewoner nu notabene ook weer mooi vind) met het beeld houwwerk, dat getuigt van kunstzin en smaak; de kleeding; de taal; het zijn allen voorbeelden van de onsterfelijke waarden die voortleven op het platteland. Ja, op het plattelahd, onder hen die hun begrip voor het „boersche" behouden hebben en niet meedoen aan de zucht om het „cultureele" gedoe uit de stad na te doen. J Wanneer men jonge bieten machinaal schoffelt, dienen loofbeschermers te worden aangebracht, zoodat geen grond op de jonge plantjes wordt ge schoven. Voor een halve hektare mergkool nemen we minstens 4 are kweekbed. Dit bemesten we goed en per are reke nen we op 1 ons zaad. We zaaien op een rijenafstand van. 20 cm. en dunnen later in de rij uit op 45 cm. Een onkruidplant neemt vocht en voedsel uit den grond en ontneemt de cultuurplanten lucht en licht boven den grond. Daarom veroorzaakt elke onkruidplant, die te lang blijft staan, een kleinere opbrengst. Wie het onkruid bestrijdt met kalk- stikstof, kainiet, raphaniet of een an der bestrijdingsmiddel, die handelt goed. Wie bovendien een goede on- kruideg gebruikt om het onkruid te vernietigen en de oppervlakte iets, te verkruimelen, die handelt beter. Alle mest, alle gier, alle slootaarde, alle kompost dient zuinig er doeltref fend te worden aangewend, d.w.z. op den juisten tijd en op de perceelen, die er de meeste'behoefte aan hebben. De aard van iedere provincie moet men op de dorpen zoeken, niet in de steden. Gelukkig gaat men in de steden nu ook wel iets meer begrijpen van de waarden van het platte land. Je moet maar eens een gesprek hebben met een .stedeling. Dan valt het op dat hij wel degelijk weet wat „de Nederlandsche Landstand" is en beteekent voor het geheele Nederlandsche volk. Is hij een radioluisteraar dan zal hij ook weten te vertellen over de praatjes die de Landstand organiseert en hij zal u ook haarfijn kunnen vertellen over de afdeeling „Land en Volk". Want ach, ze zeggen wel, dat het hen niet inte resseert, doch,nadat de oorlog gekomen is, heeft men in de steden wel degelijk gevoeld dat de boeren onmisbaar zijn. Daarom luistert men dan ook, zelfs al zegt men van niet. Anderen zeggen weer: „In 19141918 hebben we dat ook gehad. De belangstelling voor den boer is er alleen, als de maag gaat jeuken." Doch dan antwoorden wij: „In 19141918 is er geen Landstand opgericht, doch nu hebben wij er na den oorlog een.' Begrijpt men dan dat hemelsbreede verschil niet Na den vorigen oorlog zijn de boeren weer aan hun lot over gelaten. Waarom? Omdat er toen een regeering was, die er belang bij had, dat de boeren achteruitgesteld werden. Doch wanneer deze oorlog afgeloopen is, zal er een nieuw Europa en dus ook een nieuw Neder land komen. Een waarlijk nieuw Nederland, waarin de boer, de tuinder^en de visscher de plaats zullen krijgen die hen, krachtens hun taak toekomt. Als voeders van het volk en bewaarders van een oüd cultuurgoed zullen zij door het geheele volk gerespecteerd worden, omdat dan begrepen zal worden, ook door den stedeling, dat de grondslag voor ons dagelijksch voedsel ligt in eigen land, bij den boer. v. M. Inhoud van no. 22, Vrijdag 5 Juni 1942 Pag. 1. De levenwekkende daad. 1. De kleine landbouwbedrijven. 2. Achter den ploeg. 3. Teelt van tabak. 3. Stad en Land. 4 en 5 Provinciale Rundveekeuringen. 5. Voorlichting bij den tuiffbouw. 6. Voedsel van de Zeeuwsche schorren. 6. Hof bij de Boerderij. 7. Het Kadaster. 8 en 9. Een blijde mare door het land van Vollenhove. 10 en 11. Kleinveeteelt. 11. Gerst met een kroontje. 11. Het selecteeren van aardappelen. 13. Officieele lanöbouwmededeelingen. 13. Verdeeling Silo-zuur. 13. Voor onze fruitkweekers. 13. Handelsberichten. 14. Advertenties; 15. Economisch weiden. 15. Wat is Heemkunde. 15. Wat „Land en Volk" brengt. 16. Nederland voedt zichzelf. In deze tijden van tabaksschaarschte zijn velen er toe overgegaan zelf soms in het klein, soms in het groot het geurige kruid te gaan verbouwen. Het blijkt nu, dat dit toch niet zoo eenvoudig is als men zich had voorgesteld. Er zijn velden waarin het zaad niet wil opkomen of waar de plante,n er slecht voor staan. Het beste in dit geval is, de zaak maar op te geven. Er kan daar helaas niets meer terecht komen. Het is nu immers al begin Juni en de planten behooren al een paar weken uit de bakken ge- nomeii en uitgeplant te zijn. Er zijn echter ook velen, die reeds uitgeplant hebben, hetzij van eigen zaad, hetzij dat zij de planten gekocht hebben, er thans niet goed weten hoe zij verder moeten. Hen moge het volgende van dienst zijn: Planten van gelijke soort moeten zooveel moge lijk bij elkaar staan, daar door een ongelijken stand bladeren van ongelijke rijpheid geoogst worden. De grootste planten worden het eerst op het veld gebracht. De wortels moeten lood recht naar beneden en diep in den grond komen, terwijl bij droogte aangieten soms meerdere malen noodzakelijk is. Zooals reeds gezegd: dit alles moet niet veel later gebeuren dan onge veer 15 Mei. Na het planten. Dadelijk na het hervatten van den groei der planten ^moet regelmatig geschoffeld worden, vooral na regen, terwijl wanneer de planten pl.m. 25 cm hoog zijn, aangeaard moet worden. Om de plant in een zoo goed mogelijke atmos feer te brengen, doet men het beste door ze nauwe plantafstanden te geven en aan weers zijden der planten „hagen" van pronkboonen aan te leggen. De bloem. 'Beginnen de uitgebloeide bloemkronen af te vallen, dan moet „getopt" worden. Hierbij moet zorgvuldig worden opgepast, dat alleen de bloem en niet de bladeren worden weggesneden. Wil men echter pruimtabak, dan moet juist flink getopt worden (bloem pl.m. 1618 bladeren). In alle andere gevallen alleen de bloem weg- toppen. Door het toppen wordt het uitloopen van de okselknoppen (zgn. dieven) bevorderd.. Zoodra deze uitloopen pl.m. 10 20 cm lang zijn, moeten ze worden weggebroken. Van de 1 of 2 bovenste dieven wordt alleen het topeinde weggebroken. Het oogsten. v Juli en Augustus zijn voor de pluk de beste maanden. Wanneer de bladeren rijp zijn, dan gaat de donkere kleur in een lichtere over. In het blad vormen zich geelachtige vlekjes en de punt vergeelt vaak. De bladeren worden met 24 stuks tegelijk geplukt, door ze aan de bladbasis af te knippen. Men begint bij de onderste bladen (deze rijpen het eerst) en lette er vooral op de bovenste bladen niet te beschadigen. Slechts gave bladen zyn goed genoeg om te verwerken. De onderste bladen van de plant (lompen en zandgoed) en ook de zuigers (bladeren aan de dieven) zijn geschikt voor kerftabak, voor pijp, voor sigaretten en voor binnengoed der sigaren. Na het zandgoed (onderste 46 bladen) volgt het aardgoed (6 hierop volgende bladen) dat het beste geschikt is als omblad voor de sigaren. Bij het drogen mogen de verschillende soorten tabak iliet door elkaar komen.. Het bewerken. Na het oogsten worden de bladen gesneden, d. w.z. de dikke middennerf wordt aan den voet van het blad over een lengte van pl.m. 15 cm opengesneden. Aan deze spleet kan het blad nu worden 1 opgehangen. Beschadig hierbij echter niet het bladmoes! De bladeren kunnen nu aan stokken van pl.m. 1.50 m. lengte worden geregen met 4 5 cm. tusschènruimte. Per are heeft men ongeveer 150 stokken nóodig. Het flrogen. De stokken kunnen nu' in de droogruimte worden opgehangen. Direct zonlicht mag er niet bijkomen. De ventilatie moet natuurlijk in orde zijn. De vochtige tabakslucht moet naar boven kunnen ontwijken. Per are is minstens 15 m3 droog ruimte noodig. Bij vochtig weer kan een kachel goede diensten bewijzen. De bladeren mogen elkaar bij het drogen niet raken, terwijl de lucht natuurlijk overal bij moet kunnen komen, De droogtijd van ieder blad is pl.m. 4 weken. Droogt men te snel, dan blijft het blad groen, bij te langzame droging treedt schimmel op. Het verdient aanbeveling de bladeren niet direct in de droogruimte te brengen, doch deze eerst in een schuur te laten verwelken. Als de bladen - eenige weken gehangen hebben kunnen zij iets dichter opeen geschoven worden. Een goede controle is deze: bij goed «gedroogde tabak mag bij het ombuigen van de middennerf geen vocht meer te voorschijn komen. Wat betreft de hoeveelhend werk, die verricht moet worden: de teelt is zeer arbeidsintensief. Per are kan gerekend worden op 69160 uur werk. Het fermenteeren van de gedroogde tabak kan men het best door anderen laten doen. De Maas en Waalsche tabaksverëeniging te Druten belast zich tegen een geringe vergoeding met dit werk en ook met het snijden tot shag en pijptabak. Degenen, die na bovenstaande wenken nog meer over de tabaksteelt zouden willen weten, kunnen •wij de handige brochure van Ir. H. J. Slits over „de Teelt van Tabak" (uitgave van de Algemeene Landsdrukkerij, Den Haag, prijs 32 cent) aan bevelen. Het boekje is aan alle postkantoren te bestellen. v. V.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 3