hU&MVWlA- tXMl De huisvesting van onze konijnen 10 De geitenhouderij in den huidigen tijd Een goede huisvesting is voor het houden van konijnen een eerste vereischte. In slechte hokken is een goede reiniging noch een goede gezondheid mogelijk, terwijl daarin de dieren bovendien vaak zijn bloot gesteld aan tocht en vocht. Zijn de hokken te klein, dan heeft het dier te weinig li chaamsbeweging, terwijl het hok bovendien te snel vervuilt. Te groot zijn de hokken daarom nooit, te klein echter spoedig. De diepte van eert hok moet echter niet grooter worden gemaakt dan phn. 80 cm, daar an ders het schoonfnaken van het achterste ge deelte moeilijkheden oplevert". Het is aan te bevelen om de stallen 's zo- .Mers buiten en 's winters in een schuur te plaatsen. De dieren kunnen echter ook in de wintermaanden buiten worden gehouden. Een konijn verdraagt droge koude goed, doch is zeer gevoelig voor tocht, vocht en scherpe wind. De ochtendzon heeft evenzoo een goede uitwerking, maar felle zon is voor konijnen gevaarlijk. Men plaatst daarom de buiten- hokken bij voorkeur met het front naar het Zuidoosten. De ochtendzon schijnt dan in het hok, terwijl de dieren dan minder last heb ben van de koude winden uit het Noorden én Oosten en van de regens uit het Westen en Zuidwesten. Vele ziekten zijn terug te voeren op kouvatten door openingen en re-_ ten in de wanden van het hok. De wanden moeten daarom goed dicht zijn om tocht te voorkomen en indien eenigszins mogelijk maakt men deze, evenals vloeren en dek, dan ook van geploegd hout. Asphaltpapier op het dak van een bultenhok voorkomt het doorlekken. Bij binnenhokken moet men er voor zorgen, dat de dieren, voldoende licht en frissche lucht krijgen. De hokken moeten elke week worden schoon gemaakt. In den meSthoek wordt een handvol turfstrooisel gestrooid om de urine te binden, zoodat de lucht in het hok frisch blijft. Ver der wordt een laag strooi aangebracht, dat als strooisel het beste voldoet, 's Winters een dik stroobed, 's zomers de bodem half be dekt (alleen de achterzijde). Voedster met jongen moeten een dubbel hok hebben. Het verdient daarom aanbeveling zoo mogelijk steeds een dubbel hok met pen losse tusschenwand te bouwen. Dit heeft het voordeel, dat men naar keuze twee konijnen of een voedstéb met jongen kan ondebren- gen. Elk konijn moet op een leeftijd van 8 vfeken apart worden geplaatst. Meerdere konijnen bij elkaar geeft zeer veel kans op teleurstel lingen (slechte groei, ziekte). Eenige algemeene wenken, die bij het bou wen van een hok of staj yan belang zijn, la ten wij hieronder volgen. Zooals reeds gezegd, zoekt men voor het te bouwen-hok of den te bouwen buitenstal een goed beschutte plaats op het Zuidoosten. Is de grond van nature niet hard dan plaatst men de pooten van het hok op klinkers of betontegels, om scheef zakken te voorkomen. Men plaatst het hok nooit rechtstreeks op den bodem om t.e voorkomen, dat ratten en muizen er onder kunnen nestelen. Bij den bouw van hft hok maakt men voor het geraamte gebruik van stijlen en liggers, die 6x4 cm op doorsnede meten, en die of wel door middel van houten pinnen ofwel door middel van inkeeping stevig aan elkaar worden bevestigd. Men dient er tevens voor te zorgen, dat het geraamte van het hok haaks in elkaar komt te zitten en dat de stijlen zuiver verticaal worden gesteld. Voor wanden, vloer en dak komt duims hout, dat geploegd en geschaafd is. het meest In aan merking. De deuren bestaan uit panlatten, die op doorsnede 5 x 2,4 cm meten. Bij gaas deuren worden ter versteviging verstekings- hoekjes aangebracht. Wanneer het hok ge reed is wordt alles binnenwerks goeds ge kalkt, terwijl de buitenzijden grondig worden gecarbolineumd ofwel geverfd. Dit is een hok met vlakken bodem, waarvan de achterstand is gesloten. De afmeting bin nenwerks is hiervan 80 x .80 cm, terwijl de hoogte van voor naar achteren afneemt van 65 tot 60 cm. Daar in dit hok een laag turf strooisel op den bodem komt te liggen, wordt achter de deur een uitschuifbaar voorzet- plankje aangebracht. BouwteekeninSen met een omschrijving van het beneodigde materiaal zijn gratis verkrijg-, baar aan onderstaand adres. Het is in de huidige omstandigheden vrijwel uitgesloten om zich het benoodigde nieuwe hout voor konijnenhokken aan te schaffen. Ook met minder goed hout bv. afbraak is echter een hok te bouwen, dat aan de mini mum eisch voldoet, al zal het uiterlijk er wel iets onder lijden. De door den Rijksvoorlich tingsdienst beschikbaar gesteldff bouwteeke- ningen kunnen hiervoor als leiddraad dienen. Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluimveeteelt van de Directie van den Landbouw te Beekbergen. voor de week van 14 20 Juni 1942 ZONDAG 14 JUNI van 8.158.30 uur over Hflversum I beginnen we de week met een uitzending in de«erie: „De zin van het boer-zijn" en deze keer ls de titel: „Het hart van den boer". "Rksfc van D. van de Bos poort. MAANDAG 15 JUNI van 13.00:13.15 uur over Hilver sum n hoort U het actueele nieuws voor Boer en Tuinder". Ook deze keer zal er wel iets bij zijn, waarin U belang stelt. DINSDAG 16 JUNI van 13.0013.15 uur in de rubriek „Boerenland in boek en krant" wordt deze keer het boek besproken. „Baljuw Barthold, de groote trek naar het Oosten" van Hans Venatier. In dit boek worden de moeilijkheden besproken, die de Duitschers hebben gehad om eën nieuwe kolonie in het Oosten te vestigen. WOENSDAG 17 JUNI van 13.0013.15 uur over Hilver sum n brengen we een bezoek bij een Friesche boer. In deze reportage wordt duidelijk naar voren gebracht op welke hoogte de Friesche boer reeds staat met zijn veestapel en in hoeverre hij reeds is gevorderd bij de keuring van gewassen. Verslaggever is D. Hiddinga. Van 14.1514.30 uur brengen wij „Uit Neerlands Gou wen", over Hilversum II, onder den titel: „Het schoon buitenleven",, fragmenten uit het boek. „De Hornstra's" van U. C. Dorhout en twee gedichten van Jan Prins. Van 21.0021.15 uur komt de Familie de Boer weer voor de microfoon en U zult zeker ook wel geregeld naar deze uitzendingen luisteren. Indien U dit nog niet deed, zet Uw radio op dezen tijd aan op Hllv. II, waar de Familie De Boer U het een en ander gaat vertellen over dingen, die in het gewone boerenleven eiken dag voorkomen. DONDERDAG 18 JUNI van 13.00—13.15 uur over Hilv. II wordt ln het „Landstandskwartier" uitgezonden een lezing van ir. Gerhardt over den Productieslag. VRIJDAG 19 JUNI van 13.00—13.15 uur wordt er Iets verteld over het hooien. Nu dit seizoen weer aan staande is zullen hier nog enkele wenken ter harte kunnen worden genomen. Van 21.0021.30 uur over Hllv. II in de serie: „Land- mans Lust" hoort U 'n luisterspel: „Ut de aide doaze", samengesteld uit voordrachten van wijlen den Frie- schen dichter, Rozenga. samengesteld _dpor Y. C. Schuitmaker. Muzikale medewerking werd verleend door D, Scheepstra. We gelooven zeker, dat we de oudere Friezen met dit hoorspel een groot genoegen doen. ZATERDAG 20 JUNI hoort U van 13.00—13.15 uur iets over de ^nieuwe regeling bij de ontginningen in „Het land van Vollenhove". Hierbij wordt duidelijk naar voren gebracht, welke misstanden hier heerschten en daardoor onrecht is aangedaan aah vele Glethoornsche boeren. Gelukkig is hiervoor een nieuwe regeling ge troffen, waarvan U het een en ander in deze uitzen ding "kunt beluisteren. Van 16.30-^-16.45 uur houdt de heer Herwig eèn praatje over het kweeken van aardbeien. Tenslotte besluiten wij deze uitzendingen van deze week met het praatje van Dirk van den Hul.- Van 21.0021.15 uur over Hilversum H, die dezen keer als titel heeft gekozen: „Niet te veel hooi op de vork". We twijfelen er niet aan, of onze luisteraars zullen op deze laatste avond der week allen aan den luid spreker zitten om te hooren wat Dirk van den Hul ons te zeggen heeft. EVENALS dit miet de Konijnenteelt het ge val, is, zoo maakt ook de geitenhouderij hans een bloeitijd mee, hetgeen eigenlijk voor de hand ligt. De behoefte aan vet, dit in den vorm van geitenmelk, heeft duizen den dit zonder eenige overdrijving gezegd -- doen be-luiten een geit te gaan houden, hetgeen van een nog grooter belang voor het gezin is, dan dat iemand enkele konijnen gaat houden, teneinde eenige dagen van het jaar over een smakelijk stuk braadvleesch te kunnen beschikken. In den vorigen wereldoorlog is gebleken, dat die categorie van konijnenhoüders al zeer snel is gaan slinken, aangezien ondanks de in deze gevoerde krachtige en systemati sche propaganda men tenslotte toch weer de voorkeur aan rund- en varkensvleesch ging geven, zoodra dit weer in voldoende mate te verkrijgen was. Ook in deze staan we er met de geitenhou derij gunstiger voor, daar we de voordeelen daarvan niet gedurende slechts eenige da gen in het jaar, kennen, doch deze dage lijks terugkeeren, zoolang de geit namelijk melk geeft. Het voordeel van de geitenhou derij voor het gezin waarmede wij in het bijzonder hef arbeidersgezin en „den kleinen man" op het oog hebben is van dien aard, dat het zaak zal zijn de nieuwe geitenhou ders zoo veel mogelijk vast te houden. Uit ons ter beschikking staande cijfers is reeds gebleken, dat de verschillende geitenbonden in den lande in deze actief zijn en m/et het opvangen der nieuwelingen in hun organisa torisch verband op verheugende successen kunnen bogen, waartoe niet minder ook het werken van de overkoepelende organisaties te weten de „Commissie voor geitenfokkerij" het 'zijine bijdraagt. Onze waardeering vöor dat werk is van dien aard, dat dezerzijds al les in het werk «al worden gesteld, om het streven dezer Commissie een nog veel krachtiger ruggesteun te geven, dan tot dus ver het geval is- geweest en wel door haar bij te staan in het vervuilen van. haar pro- grammawenschen. Zoo zal van overheidswege er voor gezorgd dienen te worden, dat de bokkenhouderij in ons geheele land op een gezonde basis wordt gesteld, zooals dit bv. in Zeeland reeds het geval is, dank zij het vroegere onvermoeide streven en werken van den bekenden geiten- teeltpromotor C. Zwagerman. De geboordfc. controle, deze als basis voor de stamboek- houding, dient nauwkeurig te worden ver zorgd. Het t.b.c.-onderzoek, ook al komt deze ziek te veel minder bij de geiten voor dan dit bij de koeien het geval is (het sprookje, dat een geit nimmer t.b.c. lijdster is, kan wel als af gedaan worden beschouwd), dient landelijk terhand te worden genomen en zijn er meer dingen, welke in het belang van „den klei- nen man" van overheidswege krachtig moe ten worden gestimuleerd, zulks in nauwe sa menwerking mét de bestaande organisaties. Zoo ziet De Nederlandsche Landstand het en deze zal er zijn schouders onder gaan zetten. Vlak voor de hand ligt de taak voor ons, er toe bij te dragen, dat. de nieuwelingen leeren op welke wijze zij het meeste voordeel van hun geiten kunnen trekken. Hierbij mag nimmer uit het oog worden verloren, dat de geit een product is van haar erfelijke af stamming van moeders-, zoowel ais van va derszijde, vandaar het streven om de bok- houderij beter te regelen, dan thans nog het geval is) en van de uitwendige omstandighe den. Met dit laatste wordt dan bedoeld de verzorging van de dragende geit, de opvoe ding van het lam, de huisvesting, voeding en verzorging. In deze kunnen wij direct de ac tieve Commissie voor geitenfokkerij terzijde staan, door het geven van voorlichtende ar tikelen, dje via ons Orgaan en dit door het geheele land ettelijke duizenden be langhebbenden zullen bereiken. Dit dan in het kort'éiet werkprogramma, dat de afdeeling „Kleinveeteelt" van den Neder- landschen Landstand zich voorstelt ten uit voer te -gaan brengen, D. J. H.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 10