ZIJ..., NIEUWS De landstand die bleven uit het gewest in Zeeland (JlT de weinige medewerking, die de Lafldstand tot heden in onze provincie ondervindt, blijkt weer eens te meer, dat de Zeeuwsche boer trouw is aan tradities. Hem te winnen voor iets, anders, iets nieuws (ook al biedt dat nieuwe wijdere perspectieven) is geen gemakkelijke taak. Zoo was de Z.L.M. een stuk specifiek Zeeuwsch boerenleven geworden, welke gedurende bijna een eeuw van groote waarde voor het Zeeuwsche landvolk was. Met het besluit van het Hoofdbestuur om als organisatie niet aan te sluiten bij den Ned. Landstand onderteekende het echter zijn eigen doodvonnis en verliet daarmee op een 'zeer eritiek tijdstip zijn post in de verdedigingslinie der landbouwbelangen. De houding van* de Z.L.M. is in deze te vergelijken met die van een scheepskapi tein, die in stormweer als eerste zijn in nood verkeerend schip verlaat. Het schip, '(de Zeeuwsche landbouwbelangen) dobbert sindsdien vrijwel hulpeloos op de baren rond. Slechts enkele leden der bemanning, f(die het voorbeeld der officieren niet ge- volgd hebben) verklaarden zich bereid ook onder het nieuwe eommando naar ver mogen hun plicht te doen en spannen zich in om het schip in de juiste koers te houden. Dit zijn„zijdie bleven". De belangen van schip en lading gaan hun boven die van het commando; zij bleven trouw aan de belangen hunner standgenooten. Deze trouw gaat him boven de trouw aan de naam eener organisatie, overwegende, dat de boerenbelangen met de eerst genoemde trouw beter gediend zullen zijn dan met de laatst genoemde. Dat het schip des ondanks nog eigenaardige schommelingen maakt en nog niet op volle kracht op zijn doel afgaat, is niet de schuld van „hen die bleven", doch dat is de schuld van „hen die gingen!" De storm, die thans over de wereld gaat, bracht méér „heilige huisjes" ten val dan de Z.L.M. alleen! Mag dat een reden zijn om ontrouw te worden aan de belangen van den Zeeuwschen Landbouw? Deze belangen zijn door omstandigheden en machten buiten ons toedoen en buiten onzen wil uitsluitend en alleen nog te be hartigen door mee te werken aan den Landstand. Of, is het niet meer noodig dafe er voor onze belangen opgekomen wordt? De boer is immers zoo in aanzien tegenwoordig Radio en. courant besteden toch veel meer aandacht aan hem en den arbeider dan vóór den oorlog? Maar on danks al deze loffanfares en al dit eerbe toon is de positie van boer en landarbeider nog lang niet zooals zij rechtens zou moeten zijn. Het is thans zoo, dat de stedeling bij eiken maaltijd op voor hem onaangename wijze herinnerd wordt aan zijn afhanke lijkheid aan diens* bodembewerkers. Hoe zal het dan straks zijn, wanneer na de vrede het van overzee aangevoerde weer op ohze markten zal worden gesmeten? Wanneer thans niet gebouwd wordt aan een krachtige standsorganisatie, die zich kan laten gelden bij het Landsbestuur, dah zitten we straks weer in den hoek, waar de slagen zullen vallen, zooals we dat ook beleefden na den vorigen wereldoorlog. In dezen tijd brengen de boeren groote offers aan de gemeenschap. Voor een be looning, welke nog steeds eerder schraal dan ruim genoemd mag worden, wordt van hen verlangd, dat zij hun producten inleveren ten behoeve van een eerlijke ver deeling onder het geheele Nederlandsche Volk. Zij hebben de plicht aan verleidelijke aanbiedingen van den „zwarten handel"' geen gehoor te geven in het belang der volksgemeenschap. Daartegenover zal dan ook moeten staan de plicht der volksge meenschap om ook in tijden, dat de voed selvoorziening weer minder afhankelijk zal zijn, uitsluitend van den Nederlandschen bodem,-te zorgen dat ook dan di° bodem bewerker een zeker bestaan zal hebben, dat in gelijke mate beloond wordt als andere bedrijfstakken. Hiervoor pal te staan is de plicht van den georganiseerden Landbouw. Hoe sterker de organisatie is, hoe beter het doel zal kunnen worden bereikt. Onder welken regeeringsvorm dit zal gebeuren doet niets ter zake. De taak van den ge- organiseerden landbouw is om de belangen van dien landbouw te verdedigen in welken vorm en onder welk gezag ook. „Zij die bleven" wordt dikwijls verweten, dat zij zich daarmee voor het karretje van een politieke beweging laten spannen en het leven wordt hen om deze reden niet be paald prettiger gemaakt. Het omgekeerde is echter waar. Zij laten zich niet in met politiek en kunnen daarom ook onder de huidige omstandigheden den landbouw van dienst zijn. Juist zij, die hun mede werking aan den Landstand weigeren, geven daarmee te kennen, „aan politiek te doen". Op het wereldgebeuren en op het verloop van den oorlog hebben wij boeren geen invloed;' „zijdie bleven" wenSchten dan ook alleen de belangen van den landbouw te dienen. Nu, even goed als zij dat vroeger wilden, willen zij dat in de toekomst ook doen, door welkp overheid hen dat ook gevraagd wordt. „Zijdie bleven'" worden niet gewaardeerd door vele hunner collega-boeren. Vroegere vrienden en zelfs familieleden meenen niet meer met hen te kunnen omgaan. Hun Offer wordt niet op prijs gesteld. In het vaste vertrouwen, dat éénmaal het gezond verstand van de Zeeuwsche Boeren het zal winnen van alle vooroordeel, ophitserij en laster en dat zij zullen gaan inzien wat de Landstand hen zou kunnen brengen als allen er eensgezind de schouders onder zullen zetten, zullen „zij" echter voortgaan met dit offer te brengen in het belang van den Zeeuwschen Landbouw. „EéNDIE BLEEF". Benoemingen Benoemd: Gezworene van het Waterschap Ooster- en Sir- jansland, J. de Ronde te Sirjansland; Dijkgraaf van den Goesschepolder te Hoek, J. Tollenaar te Hoek. Leden van den Dijkraad voor de waterkeering van de calimiteuze polders Oud-Kempenshofstede en Moggershil te Stavenisse, als vertegenwoor digers van den Oud-Kémpenshofstedepolder J. K. Droogendijk. H. Smits Hz. en C. J. B. Gaak- eer, allen te Stavenisse; Dijkgraaf van het waterschap de Buitenpolders van Nisse, J. Vermue te Nisse. Plaatsvervanger van den dijkgraaf van den Kleinbeddewaarde- of Saspolder, P. M. Panny te Zierikzee; Afgevaardigde van het waterschap Oud-Wol- phaartsdijk naar de algemeene vergadering van het watersohap voor de uitwatering door de Sluis-van-den-Oostlandpolder, M. L. Smallegange te Wolphaartsdijk; Dijkgraaf van den Dekkerspolder, B. L. Ysebaert te Axel; Gezworene van den Heerenpolder, W. M. van Liere te Wolphaartsdijk. Aardenberg; A. Th. Buysse te Biervliet; M. Flikweert te Breskens; F. Minderhoud te Cad zand; A. Hoste te Groede; C. Verplanke te Hoofd plaat; A. de Hullu A. Jzn. en 'P. Riemens te Nieuwvliet; D. van Gorsel, A. de Milliano, Iz. J. Risseeuw A. Pzn. te Oost burg; J. de Feyter Joh.zn. te Schoondijke; E. Serrarens te Sint Kruis; A. de Badts, Johs. Remrjn (Heille) en A. de Smet te Sluis; F. v. d. Vijver te Waterland kerkje; A. Kools te Zuidzande. Allen bevorderd. Het einddiploma der school werd uitgereikt aan alle leerlingen der 4e klasse, t.w.: M. Cauwels en A. Mabesoone te Aardenburg; J. A. Kools en P. W. Leenhouts te Cadzand; A. v. d. Hemel en J. de Ligny te Groede; Iz. de Hullu Jaczn. te Oostburg; ,J\ J Vercouteren te Retranchement; A. Dierikx Thzn., M. Dierikx Thzn. en R. Dierikx Czn.te Schoondijke; K. Dees, F. van Hal, en A. Paridaen te Sint Kruis; R. Aernaudts Hzn., A. Lako en P. Quaak te Sluis; G. Tas, I. Verplanke en* G. P. E. v. d. Vijver te Waterlandkerkje; L. A. Salomé te Zuidzande. De eere-penning der Vereeniging van Oud-leer lingen verwierf de leerling J. A. Kools te Cad zand. De leerlingen G. Tas, A. Mabesoone en P. Vercouteren zagen zich elk een tweede penning toegewezen. Een 8-tal leerlingen kreeg ndg een boek-prijs. Voor de eerste klasse zijn 22 nieuwe» leerlingen aangegeven. Landbouwschool Schoondijke Bij de j.l. gehouden overgangs- en eindexamens aan bovengenoemde school werden bevorderd van le naar 2e kl.: J. Beun en E. L. Quaetaert te Aardenburg; W. P. de Blaey, B. Bracke en A. Calon te Biervliet; P„ L. van Cruijningen te Cadzand; L. J. BuijCk te Eede; G. P. M. Geeraert, J. J. de Vlieger en A. Hoste te Groede; H. D. Dekker te Hoofd plaat; I. de Hullu Izn. te Nieuwvliet; J. A. le Clercq, H. L, A. van Damme en M. J. Jansen van Rosendaai te Oostburg; J. Dierikx Czn., J. Dekker. eik J. I. Verkruijsse te Schoondijke; A. M. R. Bonte te Sint Kruis; A. A. van Deursen, C. J. du Fossé en G. E. M. v. d. Vijver te Sluis; A. C. M. Dellaert en M. C. Risseeuw C.Mzn. te IJzendijke; A. de Groote te Zuidzande. Niet be vorderd 6 leerlingen. Van 2e naar 3e klasse: A. Dieleman en H. A. v. d. Hemel te Biervliet; J. E. van Driel en W. Salomé te Groede; J. Verplanke te Hoofdplaat; H. L. Dierikx Thzn., P. J. den Hamer, J. de Putter (Scherpbier), W. Ramondt en Iz. Risseeuw Jzn. te Schoondijke; W. Dees en J. E. HieVte Sint Kruis; F. J. Her mans te Sluis; A. Koster te Waterlandkerkje; H. C. Bakker te IJzendijke; A. M. Kunst te Zuid zande. Allen bevorderd. Van 3e naar 4e klasse: H. P. Beun, J. de Bruijckere en W. Vercraeye te Inhoud van no. 23, Vrijdag 12 Juni 1942 Pag. 1. Ons Volk aan het werk. 2. De Polder (gedicht). 2. Achter den Ploeg. 2. Miskenning. 3. Zij die bleven. 3. Nieuws uit het gewest. 4. De Landjeugd en de N.J.H.C. 5. Provinciale Rundveekeuringen. 6. Bureau Pacht. 6. De hof bij de boerderij. 7. Besmettelijk verwerpen door de bacil van Bang. 7. Een uit velen. 8/9. De Limburgsche bodem en zijn bewer kers. 10. Kleinveeteelt. 10. Wat „Land en Volk" brengt. 11. Het Rijksbureau voor de voedselvoor ziening maakt bekend! 12. Officieele landbouwmededeelingen. 13. Landelijke Ruitersport. 13. De macht van het goede. 14. Advertenties. 15. Voederwinnin^. 15. Wat is heemkunde (HI). 16. Nederland voedt zich zelf.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 3