n° 66 Productieslag 1942 HOOI „NEDERLAND VOEDT ZICH ZELF" j. DE KURK, WAAR DE WINTERVOEDING VAN HET VEE OP DRIJFT IS Het parool is dus: Alle zorg besteden aan de hooiwinning. Hooi is een onontbeerlijk bestanddeel van het voederrantsoen in den winterstaltijd. Het is daarom een belang van de eerste orde, dat voor het melkvee in de aanstaande stalperiode vol doende hooi van prima kwaliteit ter beschik king staat. Weliswaar hebben wij den grasgroei niet in de hand. Maar de kwaliteit van het hooi is wel degelijk afhankelijk van de zorg, welke aan de hooiwinning wordt besteed. Het vee heeft voldoende eiwit en zetmeel noodig om op een hoog productiepeil te blijven. Kracht voer zal in den eerstvolgenden staltijd niet be schikbaar zijn. Het zal daarom zeer sterk van de kwaliteit van het hooi afhangen, of er den komenden winter al of niet bevredigend gemol ken wordt. Boeren, besteedt daarom alle zorg aan de hooi winning. Houd U aan'de volgende wenken: 1. Maai op tijd. De gunstigste periode is het stadium, waarin de vroegste grassen beginnen te bloeien. Dit geldt ook wanneer zooals thans tengevolge van het koude voorjaar het bovengras reeds neiging vertoont om te gaan bloeien, terwijl er, nog weinig ondergras aanwezig is. 2. Besteed de uiterste zorg aan de hooiwinning. Ook dit is van grooten invloed op de kwaliteit van het hooi. Droog het gras zoo mogelijk op ruiters. De hooiwinning op ruiters geeft de voor deden dat het hooi eiwitrijker, beter verteerbaar; smakelijker en, minder vatbaar voor verbroeien is. Droging op het veld vereischt grootere zorg en groote vakkundig heid. Maar toch kan "ook op deze wijze hooi van uitstekende kwaliteit worden gewonnen. Bij uitstek deskundige boeren raden het vol gende aan: Laat van het weer afhangen op welke wijze ge het hooi behandelt. Zonnig scherp drogend weer. Laat het gras niet langer dan een paar dagen op het zwad liggen. Keer het dan en laat het nog even goed doordrogen, schudt het wind- droge hooi zoo weinig mogelijk en breng het bijeen in flinke, goed afgewerkte oppers. Wees, wanneer er veel klavers of weide-onkrui den in het hooi zitten, zeer voorzichtig in de behandeling daar anders veel blad verloren zou gaan. Bedenk» dat ook zelfs het gras lijdt bij herhaald schudden. Los, donker weer. Breng het winddroge gras bijeen in kleine oppers (regenoppers). Wacht een zonnig'en dag af. Spreidt het hooi dan goed uit, schudt het daarbij zoo weinig mogelijk. Breng het daarna bijeen tot grootere oppers. Vast weer. Neem tegelijkertijd een aantal perceelen onder handen. Laat het gras na het keeren iets langer op het zwad liggen en breng het daarna zonder verderev bewerking aan den opper. Geeft het den tijd om tè „besterven" en rijdt het dan in de schuur. Los weer. Neem niet te veel hooi op de vork. Behandel elk perceel met zorg. 3. Vermijdt voor alles dat Uw hooi verbroëit. Zorg ervoor dat elk voer hooi dat binnenkomt - goed droog en ook bestorven is. Verdeel het hooi gelijkmatig over de vakken. Houd den berg of de klamp of tas van begin tot eind in het midden het hoogst. Werk snel bij de hooiwinning, maar neem niet het risico, dat ge in' gejaagdheid een zwaar voer hooi binnenhaalt. Zulk een voer kan er de oor zaak van zijn, dat Uw heele hooioogst met Uw verdere have en goed in vlammen opgaan ofwel, dat de voederwaarde van Uw hooioogst sterk achteruitgaat. Bedenk dat het hooi in den a.s. winterstaltijd de kurk is, waar gedurende dien tijd de veehou derij op drijft en handel daarnaar. K 1128

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 16